http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422330
---
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Consulaire
Zaken i.o. Afdeling Consulair-Maatschappelijke Zaken Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum 18 oktober 2001 Auteur mw drs J.G.M. Ruigrok
Kenmerk cm/aru Telefoon 070 - 348 4770
Blad /8 Fax 070 - 348 5256
Bijlage(n) 1 E-mail dpc-cm@minbuza.nl
Betreft Resultaten van de Ronde Tafel Conferentie gedetineerden-begeleiding
alsmede motie Hoekema/Verhagen (27 400, nr 28)
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
In mijn brief van 6 juli jl. heb ik U geïnformeerd over mijn voornemen een
Ronde Tafel Conferentie te organiseren over het beleid ten aanzien van
Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Ik heb daarbij tevens toegezegd
U zo spoedig mogelijk na deze conferentie, die op 4 oktober jl. heeft
plaatsgevonden, te zullen inlichten over de resultaten hiervan alsmede van
de wijze waarop ik voornemens ben gehoor te geven aan de motie
Hoekema/Verhagen (27 400 V, nr 28), waarin de regering wordt verzocht "een
zorgnorm te ontwikkelen om daarmee te garanderen dat aan alle Nederlandse
gedetineerden in buitenlandse gevangenissen een minimum aan zorg wordt
verleend".
Hierbij voldoe ik aan Uw verzoek uiterlijk 18 oktober ingelicht te worden
over de ervaringen van de Ronde Tafel Conferentie (Uw brief Buza 2001/78 van
7 september jl.). Alvorens in te gaan op de daadwerkelijke resultaten van de
Ronde Tafel Conferentie in het algemeen en de invulling van de genoemde
motie in het bijzonder, wil ik in het kort nog de achtergronden schetsen.
Achtergronden
Het consulaire beleid is een van de kerntaken van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Daarbinnen heb ik sinds mijn aantreden de begeleiding
van Nederlandse gedetineerden in het buitenland als een belangrijk
aandachtspunt gezien. Het aantal Nederlandse gedetineerden in buitenlandse
gevangenissen is in de afgelopen jaren belangrijk toegenomen. Zaten in 1993
nog circa 1000 landgenoten in een buitenlandse cel, in augustus 1998 waren
het er 1600. Volgens de meest recente gegevens zitten er per 1 oktober van
dit jaar 2137 Nederlanders in het buitenland gevangen. Ongeveer tachtig
procent zit vast vanwege drugsdelicten.
Mede als gevolg van deze grote toename is het beleid inzake in het
buitenland gedetineerde Nederlanders sinds eind 1998 geïntensiveerd. De
basis voor dit beleid wordt gevormd door het eind 1998 opgestelde Plan van
Aanpak. Voor een dergelijk geïntensiveerd beleid, waarover U bent ingelicht
met mijn brief van 27 november 1998, kenmerk CM/jf (Zorg voor Nederlandse
gedetineerden in het buitenland) is sindsdien structureel NLG 2 miljoen per
jaar extra ter beschikking gekomen.
Vrij snel nadat dit nieuwe beleid was ingezet, is de Algemene Rekenkamer een
onderzoek hiernaar begonnen. In september 2000 heeft de Algemene Rekenkamer
terzake het rapport "Gedetineerdenzorg buitenland" gepubliceerd. Dit rapport
was ten dele kritisch, doch in mijn reactie - mijn brief van 8 september
2000 aan de President van de Algemene Rekenkamer, die U ook is toegegaan -
heb ik mijn waardering uitgesproken voor dit belangrijke rapport. Ik heb
aangegeven dat ik verheugd was over het oordeel van de Algemene Rekenkamer,
dat naast de kritische punten, de praktische benadering van het Plan van
Aanpak in korte tijd reeds op verschillende punten tot positieve resultaten
had geleid. Een van de meest zichtbare positieve resultaten, waarop ook door
de Algemene Rekenkamer is gewezen, is dat Nederlandse gedetineerden in het
buitenland vaker worden bezocht door consulaire medewerkers en dat de
tijdsduur tussen arrestatie en eerste bezoek sterk is verkort. Daarnaast
heb ik in mijn reactie gesteld dat ik de algemene lijn van het rapport,
namelijk het meer structureren en standaardiseren van beleid en uitvoering,
van harte kon ondersteunen en dat ik dat reeds tot een kernpunt had gemaakt
in mijn beleid. Het rapport van de Algemene Rekenkamer bracht tot uiting dat
er een groeiende behoefte was ontstaan om meer duidelijkheid te scheppen
over het beleid inzake Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Deze
grotere duidelijkheid dient in de eerste plaats de gedetineerde en zijn
familie, maar ook andere betrokken organisaties, advocaten en de Nederlandse
samenleving in het algemeen.
Ik heb toen al aangegeven dat de nagestreefde verduidelijkingen en
verbeteringen van het beleid de nodige tijd zouden vergen. Daarom en gezien
het feit dat in Nederland ook buiten de overheid een groot aantal
organisaties en individuen betrokken is bij de complexe materie van de
begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland, heb ik het
voornemen aangekondigd hierover in de loop van 2001 een Ronde Tafel
Conferentie te organiseren.
De gedachtenwisseling in het kader van deze Ronde Tafel Conferentie en de
resultaten daarvan vormen een belangrijke bijdrage aan de uitwerking van de
genoemde motie van de leden Hoekema en Verhagen, aangenomen tijdens de
behandeling van de begroting van mijn Ministerie op 2 november 2000.
Ronde Tafel Conferentie Gedetineerdenbegeleiding (4 oktober 2001)
Ter voorbereiding van de Ronde Tafel Conferentie is een tweetal voorbereidende werkgroepen in het leven geroepen, samengesteld uit betrokkenen en deskundigen. Naast ambtenaren van mijn Ministerie en het Ministerie van Justitie werd aan de bijeenkomsten van deze werkgroepen deelgenomen door vertegenwoordigers van de Stichting Reclassering Nederland, de Stichting Epafras, de werkgroep Relaties van Gedetineerden, vrijwilligers, ex-gedetineerden, advocaten en andere betrokkenen.
De indeling van deze werkgroepen vormde een weerspiegeling van de twee
algemene principes waardoor de Nederlandse overheid zich, net zoals de
autoriteiten van andere landen overigens, laat leiden bij de begeleiding van
Nederlandse gedetineerden in het buitenland:
Het eerste principe betreft het toezicht houden op een juiste toepassing van
het vreemde recht waarbij de buitenlandse gedetineerde elke mogelijkheid
wordt geboden die de betreffende wetgeving kent. Dit aspect stond centraal
in de consulair-juridische werkgroep, die zich verder nog met andere
juridische aspecten bezighield, zoals de keuze van advocaten en de rol van
de Nederlandse vertegenwoordiging hierbij, WOTS- en
uitleveringsaangelegenheden (op deze laatste twee onderwerpen kan ik hier
niet nader ingaan omdat dit de verantwoordelijkheid betreft van mijn collega
van Justitie).
Het tweede principe is het toezicht houden op menswaardige omstandigheden
waaronder de gedetineerde gevangen wordt gehouden. Dit aspect en de
mogelijkheden waarover de Nederlandse vertegenwoordiging beschikt (op
financieel en ander gebied) om de gedetineerde hierbij ter zijde te staan,
is aan de orde gekomen in de consulair-humanitaire werkgroep.
Na een eerste verkennende bijeenkomst op 7 juni jl. zijn de werkgroepen
driemaal bijeen gekomen om over hun respectieve onderwerpen van gedachten te
wisselen, en wel op 9 juli en op 4 en 20 september. Over de bevindingen van
de werkgroepen is tijdens de Ronde Tafel Conferentie zelf, die op 4 oktober
jl. op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag heeft
plaatsgevonden, gerapporteerd. Mede op basis van deze rapportage is tijdens
deze Conferentie door leden van de werkgroepen en andere betrokkenen nader
van gedachten gewisseld over de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in
het buitenland.
In het kader van de voorbereiding op de Ronde Tafel Conferentie heeft mijn
Ministerie tevens in samenwerking met ambassades een vergelijkend onderzoek
uitgevoerd naar het beleid inzake gedetineerde landgenoten in het buitenland
van andere EU-landen, Canada, de Verenigde Staten, Australië en
Nieuw-Zeeland. Dit onderzoek gaat als bijlage hierbij.
"Zorgnormen"
In dit kader wil ik allereerst opmerken dat ik in plaats van
gedetineerdenzorg en zorgnormen liever wil spreken van
gedetineerdenbegeleiding en begeleidingsnormen. Zorg veronderstelt in mijn
ogen iets dat we niet kunnen waarmaken en dat niet onze verantwoordelijkheid
is. Immers, volgens het internationale recht berust de zorg voor de
leefomstandigheden en het welzijn van Nederlandse gedetineerden in het
buitenland op het land waar zij gevangen zitten. Ook al voldoet deze zorg in
veel landen niet aan onze criteria, dan nog kan Nederland de zorg niet
volledig overnemen. We kunnen wel maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat
de leefomstandigheden van Nederlandse gedetineerden in het buitenland waar
nodig verlicht worden. Het woord 'gedetineerdenbegeleiding' past beter bij
de verschillende fases van detentie en sluit beter aan bij de taken van het
departement en van de posten in het buitenland op dit punt.
De omstandigheden waaronder mensen gevangen zitten, de afstand tot familie
en vrienden en de wensen van iedere individuele gedetineerde zijn van grote
invloed op de mate en vorm van de te verlenen consulaire bijstand. De
verlening van consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het
buitenland blijft daarom een kwestie van maatwerk. In de voorbereidende
werkgroepen en tijdens de Ronde Tafel Conferentie werd deze opvatting
ondersteund door de grote meerderheid van de deelnemers, onder wie met name
ook ex-gedetineerden. Ik geef daarom de voorkeur aan hantering van het
meervoudige begrip 'normen' bij de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan
de eerder genoemde motie Hoekema/Verhagen. Ter informatie moge nog dienen
dat geen van de andere onderzochte landen de begeleiding van hun in het
buitenland gedetineerde landgenoten in één enkele expliciete norm heeft
vastgelegd.
Ter illustratie hiervan dient het aspect van de bezoekfrequentie. Het is
moeilijk om een algemene uitspraak te doen over het aantal bezoeken dat
ambassademedewerkers aan gedetineerden in het buitenland zouden moeten
afleggen. Dit is immers afhankelijk van verschillende factoren, zoals de
detentie-omstandigheden, de reisafstand en de reistijd tussen post en
gevangenis en zeker ook de personele bezetting op de post. Ook is gebleken
dat bij gedetineerden zelf lang niet altijd behoefte bestaat aan veel
bezoeken van ambassademedewerkers. Zeker in de ons direct omringende landen,
waar meer dan de helft van alle Nederlandse gedetineerden in het buitenland
zich bevindt, is de noodzaak voor dergelijke bezoeken over het algemeen
kleiner. Ter informatie moge dienen dat uit het genoemde vergelijkende
onderzoek is gebleken dat geen van de onderzochte andere landen een norm
heeft vastgesteld aangaande het aantal bezoeken dat zou moeten worden
afgelegd.
Overzicht van de te hanteren normen
Uitgaande van de twee eerder genoemde algemene uitgangspunten bij het
begeleiden van gedetineerden in het buitenland, nl. toezicht houden op een
juiste toepassing van het vreemde recht alsmede toezicht houden op
menswaardige omstandigheden waaronder de gedetineerde gevangen wordt
gehouden, en mede gebaseerd op de resultaten van de Ronde Tafel Conferentie
alsmede het rapport van de Algemene Rekenkamer heb ik een aantal normen voor
gedetineerdenbegeleiding geformuleerd.
Teneinde op concrete punten de door de deelnemers van de Ronde Tafel
Conferentie gewenste en noodzakelijke duidelijkheid te scheppen, vooral ook
op financieel gebied, heb ik besloten tot de invoering van de volgende
nieuwe normen met betrekking tot de begeleiding van Nederlandse
gedetineerden in het buitenland:
Financieel gebied
In het kader van het huidige beleid kan aan Nederlandse gedetineerden in
landen buiten Europa een maandelijkse gift van NLG 50,- worden verstrekt als
bijdrage in de kosten van levensonderhoud of voor andere noodzakelijke
uitgaven. Voorwaarde hiervoor is dat de gedetineerde zelf niet over eigen
geldmiddelen beschikt of over familie of vrienden die hem financieel
ondersteunen. In de praktijk is gebleken dat deze regeling tot misverstanden
aanleiding kan geven. Daarom heb ik besloten dat vanaf 1 januari 2002 alle
Nederlandse gedetineerden in landen buiten Europa eenmaandelijkse schenking
van 30 Euro (ca. zesenzestig gulden) zullen krijgen. Deze nieuwe regeling
wordt thans nader uitgewerkt.
Daarnaast zal vanaf 1 januari 2002 niet meer bij elke geldoverboeking door
familie of vrienden via het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar
gedetineerden in het buitenland een bedrag worden ingehouden voor
bemiddelingskosten, zoals nu het geval is. Periodieke overboekingen van
familieleden zullen voortaan door mijn Ministerie worden beschouwd als één
activiteit waarvoor nog slechts éénmaal een bedrag van vijftig gulden (22,50
Euro) bemiddelingskosten zal worden berekend. Zo wordt voorkomen dat
overboekingen van relatief kleine bedragen erg duur worden, hetgeen een
probleem is gebleken voor veel familieleden en vrienden. Dat laat echter
onverlet dat sommige andere kosten, zoals die voortvloeien uit de Wet op de
Kanselarijrechten, ook in de toekomst niet vermeden zullen kunnen worden.
Vertrouwensadvocaten
Reeds nu kunnen in bepaalde gevallen op kosten van het Ministerie
'vertrouwensadvocaten' worden ingeschakeld. Hun kan om een zgn. second
opinion worden gevraagd als er gerede twijfel bestaat of een rechtszaak
volgens de regels van het betrokken land is verlopen. Omdat tijdens de
discussies in het kader van de Ronde Tafel Conferentie duidelijk is geworden
dat aan een dergelijke onafhankelijke opvatting grote behoefte bestaat, zal
ik de mogelijkheden van de inzet van dergelijke vertrouwensadvocaten
uitbreiden.
Specifiek gerichte cursussen
In de afgelopen jaren is het aantal Nederlandse gedetineerden in het
buitenland niet alleen aanzienlijk toegenomen, ook de aard van de
samenstelling hiervan is gewijzigd als gevolg van de veranderingen in het
algemeen in de Nederlandse samenleving. Zo is thans iets meer dan de helft
van de Nederlandse gedetineerden in het buitenland van allochtone afkomst -
en een niet onaanzienlijk deel van hen spreekt geen of gebrekkig Nederlands.
Daarnaast is ook de groep Antilliaanse gedetineerden in de afgelopen periode
toegenomen. Teneinde het nut van bezoeken aan Nederlandse gedetineerden te
vergroten wil ik de medewerkers op de posten middels gerichte trainingen
meer vertrouwd maken met specifieke aspecten van gedetineerdenbegeleiding.
Hierbij zal ook bijzondere aandacht worden besteed aan de situatie van
gedetineerde Nederlanders van allochtone afkomst alsmede gedetineerde
vrouwen. Op dit moment wordt een begin gemaakt met de ontwikkeling van
dergelijke cursussen. In dit kader wordt ook gewerkt aan de ontwikkeling van
een standaard rapportageformulier voor de bezoeken aan gedetineerden.
Coördinatie met andere organisaties van activiteiten t.b.v. gedetineerden
Ten behoeve van de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het
buitenland verstrekt het Ministerie van Buitenlandse Zaken subsidie aan de
Unit Buitenland en Buitenlandse Betrekkingen van de Stichting Reclassering
Nederland, die de in het buitenland gedetineerde landgenoot al tijdens zijn
detentie kan helpen bij de voorbereiding op zijn terugkeer in de Nederlandse
maatschappij, alsmede aan de Stichting Epafras, die hun geestelijke
verzorging biedt. Hiermee neemt de Nederlandse gedetineerdenbegeleiding in
de Westerse wereld een unieke positie in. Deze organisaties ontvangen voor
hun activiteiten ten behoeve van Nederlandse gedetineerden in het buitenland
jaarlijks subsidie van mijn Ministerie - Stichting Reclassering NLG 900.000
per jaar, de Stichting Epafras NLG 700.000 per jaar. Daarnaast zullen de
activiteiten ten behoeve van de Nederlandse gedetineerden in het buitenland
beter worden gecoördineerd.
Daarnaast ben ik, zoals ik reeds heb aangekondigd in mijn brief van 8
september 2000 aan de President van de Algemene Rekenkamer, enige tijd
geleden begonnen met het verder stroomlijnen van bestaande regelgeving. Zo
worden in de jaarplanaanschrijving aan de posten thans specifiekere
beleidsaanwijzingen opgenomen opdat duidelijker wordt wat van de posten
wordt verwacht op het gebied van gedetineerdenbegeleiding. Posten wordt
ondermeer verzocht te rapporteren over ondernomen activiteiten, zoals het
aantal afgelegde bezoeken. Ook is een begin gemaakt met de herinrichting van
de geautomatiseerde informatievoorziening aangaande het gedetineerdenbestand
op het ministerie; het huidige informatiesysteem is inmiddels zeer
verouderd.
Een aantal andere reeds nu gehanteerde normen blijft ongewijzigd van kracht.
Het gaat hierbij onder andere om de volgende normen:
Een gearresteerde landgenoot wordt zo snel mogelijk door een
ambassademedewerker bezocht als de ambassade van hun arrestatie heeft
vernomen. Daarnaast moeten bezoeken worden afgelegd naargelang de noodzaak
of behoefte daaraan bestaat. Het moge duidelijk zijn dat Nederlandse
gedetineerden in landen verder verwijderd van Nederland en familie en in
gevangenissen met minder goede omstandigheden dan in Nederland over het
algemeen vaker worden bezocht.
Gedetineerden kunnen rijksvoorschotten ontvangen voor levensonderhoud, de
aanschaf van kleding en medicijnen en met name de kosten voor de terugreis
naar Nederland na de detentie. Hiervoor dient de gedetineerde een
Overeenkomst van Geldlening aan te gaan.
Een gearresteerde landgenoot wordt zo spoedig mogelijk ingelicht over de
mogelijkheden en voorwaarden van rechtsbijstand in het land waar hij is
gearresteerd.
Indien mogelijk en/of noodzakelijk wordt de rechtszitting bijgewoond door
een medewerker van ambassade of consulaat.
Deze nieuwe normen voor wat betreft de begeleiding van Nederlandse
gedetineerden in het buitenland zullen op korte termijn in brede kring
worden bekendgesteld. De huidige voorlichtingsbrochure "Als U in het
buitenland bent gearresteerd" zal daartoe inhoudelijk worden aangepast.
Tot slot
Ik ben ervan overtuigd dat met behulp de genoemde maatregelen de begeleiding
van Nederlandse gedetineerden in het buitenland verder zal verbeteren. Met
de formulering van bovenstaande normen wordt naar mijn mening in algemene
zin duidelijk gemaakt wat het minimum aan begeleiding zou moeten zijn,
terwijl het beleid flexibel genoeg blijft om meer begeleiding aan te bieden
in die gevallen waar dat noodzakelijk is.
Het beleid inzake de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het
buitenland is een complexe materie. In de afgelopen jaren is het op
belangrijke punten verbeterd en verfijnd. Ik ga ervan uit dat met de thans
aangekondigde maatregelen deze begeleiding op een nog hoger niveau komt. Het
moge duidelijk zijn dat de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het
buitenland mijn voortdurende aandacht en betrokkenheid zal houden.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Kenmerk cm/aru
Blad /1
===