Gemeente Den Haag

2001-10-19: Uitspraak rechter in Maydin Reefer-zaak

De president van de rechtbank in Den Haag heeft vandaag de vordering in kort geding van de gemeente Den Haag met betrekking tot het Cubaanse schip Maydin Reefer toegewezen. Dit houdt in dat de eigenaar van het schip is veroordeeld om alle vorderingen van de gemeente te betalen. Als hij dit nalaat zal de gemeente op korte termijn overgaan tot openbare verkoop van het schip.

De gemeente Den Haag zal het aan haar verschuldigde havengeld en andere gemaakte kosten (o.a. sleepkosten van Scheveningen Haven naar het ankergebied en stookkosten) hiermee innen.

Op 11 juni van dit jaar werd de Maydin Reefer op last van de rechter in de Scheveningse haven aan de ketting gelegd, omdat door enkele schuldeisers beslag op het schip was gelegd. Sinds die tijd heeft het 163 meter lange schip de economische activiteiten in de haven bemoeilijkt.

Dit was aanleiding voor de gemeente om, onder dreiging van een kort geding, de medewerking te verkrijgen van de eigenaar van het schip en de beslagleggers om het schip te verplaatsen naar het ankergebied voor de kust van Scheveningen.

Nadat alle betrokken partijen akkoord zijn gegaan, is de Maydin Reefer op 21 september weggesleept uit Scheveningen Haven. Sinds die tijd ligt het schip in het ankergebied 1 kilometer uit de kust ten noorden van het havenhoofd. De gemeente heeft het kort geding doorgezet, omdat het schip niet eindeloos voor de kust kan blijven liggen en de beslagleggers noch de eigenaar actie ondernemen om aan de situatie een einde te maken.

Het schip blijft liggen in het ankergebied totdat het schip openbaar is verkocht ofwel totdat de eigenaar alle schuldeisers die beslag hebben gelegd op het schip heeft betaald.

19 oktober 2001

last update: 19 oktober 2001 ;pag.: 8995; auteur: 77