Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422322


---

Aan de Voorzitter van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Nucleaire Aangelegenheden en Non proliferatie Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 23 oktober 2001 Auteur Heleen van der Beek Kenmerk DVB/NN-371/01 Telefoon + 31 70 348 5089
Blad /3 Fax + 31 70 348 5684
Bijlage(n) E-mail heleen-vander.beek@minbuza.nl
Betreft Positie van de Verenigde Staten ten aanzien van biologische wapens

C.c.
Zeer geachte Voorzitter,

Ingevolge het verzoek van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie (brief van 7 september 2001 met kenmerk 2001/81) wil ik U, mede namens de Minister van Defensie, gaarne informeren over het standpunt van de Verenigde Staten met betrekking tot het Biologische-Wapensverdrag en de berichtgeving over Amerikaans biodefensieonderzoek.

Het Amerikaanse standpunt ten aanzien van het BW-verdrag

Op 25 juli jl. liet de Verenigde Staten in een plenaire zitting van de Ad Hoc Groep van Verdragspartijen bij het BW-verdrag in Genève weten de voorgestelde compromistekst van de voorzitter van de onderhandelingen, de Hongaarse ambassadeur Tibor Tóth, niet te kunnen steunen. De tekst was niet alleen onaanvaardbaar, maar zou door verder onderhandelen zelfs niet meer kunnen worden verbeterd, aldus de Verenigde Staten. Ik heb de Kamer hierover ingelicht (mijn brief van 22 augustus 2001, kenmerk DVB/NN-342/01) in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Koenders.

De Amerikaanse ambassadeur Donald Mahley, de speciale onderhandelaar van de VS voor het BW-protocol, heeft op 3 augustus jl. op Buitenlandse Zaken de volgende toelichting op het Amerikaanse standpunt gegeven.

De Amerikaanse analyse had uitgewezen dat het ontwerp-protocol zowel schadelijk zou zijn voor de Amerikaanse industrie als voor de militaire belangen (biodefensie). In Amerikaanse optiek zou het protocol ten onrechte een verklaring van goed gedrag kunnen afgeven aan landen die partij zouden zijn bij het Protocol maar tegelijkertijd een clandestien BW-programma zouden kunnen uitvoeren, waarbij de kans op ontdekking - vanwege de zwakte van datzelfde Protocol - gering is. Voorkomen moest worden dat valse verwachtingen werden gewekt. Daarnaast zou, volgens de Amerikaanse interpretatie van het ontwerp-protocol, zelfs het meest indringende regime niet de gewenste informatie opleveren, terwijl het wel zeer hoge kosten met zich zou brengen en het risico dat nationale veiligheidsinformatie en bedrijfsgeheimen zouden uitlekken. Bovendien zou het protocol onvoldoende strenge sancties op schendingen stellen.

Nederland, de Europese Unie en andere Westelijke landen onderschrijven deze analyse niet. Het hoofddoel van het Protocol is niet schendingen van het BW-verdrag aan te tonen, maar de transparantie te vergroten over de relevante activiteiten van verdragspartijen en, daardoor, het vertrouwen te doen toenemen.Naleving van het Protocol kan derhalve op zichzelf niet worden aangevoerd als bewijs dat men geen offensief BW-programma uitvoert. Het Protocol maakt het echter voor een proliferator wel moeilijker een clandestien programma uit te voeren. Het Protocol bevat bovendien voldoende garanties om te voorkomen dat grotere transparantie zou leiden tot het verlies van gevoelige informatie.

De Amerikaanse regering heeft bij verschillende gelegenheden na de afwijzing van het Protocol haar steun voor de versterking van het Biologische-Wapensverdrag bevestigd. Biologische wapens worden nog altijd gezien als een van de grootste bedreigingen in de toekomst, en de versterking van de maatregelen ten behoeve van non-proliferatie van deze wapens blijft, zo hebben sinds 25 juli jl. vele Amerikaanse beleidsmakers verzekerd, een veiligheidspolitieke prioriteit van de Verenigde Staten. De vele recente pogingen in de VS, miltvuur per brief te verspreiden, zullen deze prioriteit alleen maar verhogen.

De VS heeft toegezegd in de loop van het najaar een reeks alternatieve voorstellen te doen ter versterking van het BW-verdrag. Door de aanslagen van 11 september jl., is de indiening van deze voorstellen enigszins vertraagd. De VS zal de voorstellen nu vóór de Toetsingsconferentie van het BW-verdrag (19 november - 7 december 2001) indienen.

Aangenomen mag worden dat deze voorstellen de gevolgen van de aanslagen van 11 september jl., alsmede van het recente opduiken van de miltvuurbacterie op vele plaatsten in de VS en nu ook daarbuiten,zullen reflecteren en. de nadruk zullen leggen op non-proliferatiemaatregelen, onder meer ten aanzien van biologische wapens. Dergelijke voorstellen, die vooral gericht zullen zijn op de versterking van de exportcontroles voor relevante materialen en agentia, moeten het vertrouwen in de naleving van de conventie verhogen door potentiële proliferators af te schrikken. In mijn reeds eerder aangehaalde brief van 22 augustus jl. is het Nederlandse standpunt ten aanzien van deze benadering uiteengezet. Naar de mening van de Regering benadrukken de aanslagen van 11 september jl. eens te meer de noodzaak van de in mijn brief van 22 augustus aangegeven "mix" van maatregelen.

Biodefensie

De Verenigde Staten heeft het grootste en meest intensieve biodefensieprogramma ter wereld. De Amerikaanse regering onderwerpt alle biodefensie-activiteiten aan een juridische beoordeling van hun compatibiliteit met het BW-verdrag. Artikel 1 van het BW-verdrag stelt dat "iedere verdragspartij zich verplicht om in geen enkele omstandigheid microbiologische of andere biologische agentia of toxines te ontwikkelen, produceren, opslaan of anderszins te verkrijgen of behouden, welke hun oorsprong of productiemethode ook is, en in hoeveelheden en types die geen rechtvaardiging hebben voor profylactische, beschermende of andere vreedzame doeleinden" (cursief toegevoegd). Biodefensie-activiteiten zijn derhalve toegestaan onder het verdrag. Het verdrag geeft echter niet expliciet aan waar de grens zou liggen van wat op het gebied van biodefensie is toegestaan. Gegeven de aard van deze verbodsbepaling is dan ook vooral het doel van de activiteiten van belang om te kunnen beoordelen of er sprake is geweest van een schending van het BW-verdrag.

De regering heeft geen aanleiding te veronderstellen dat het Amerikaanse biodefensieprogramma andere dan volgens de conventie toegestane doeleinden heeft. Wel is de regering van mening dat de grootste terughoudendheid moet worden betracht bij activiteiten die, hoewel defensief qua intentie, mede de simulatie van mogelijke offensieve middelen van potentiële proliferators behelzen.

Naar de mening van de regering roepen de berichten in de New York Times van 4 september jl. inzake het Biodefensieprogramma van de VS andermaal de vraag op hoe een effectieve controle van de naleving van het BW-verdrag gestalte zou kunnen krijgen en onderstrepen zij eens te meer de noodzaak van een multilaterale aanpak om het verdrag te versterken. De regering zal zich blijven inzetten voor een effectieve controle van de naleving van het BW-verdrag en voor de vergroting van het vertrouwen tussen de verdragspartijen. De recente gevallen van verspreiding van de miltvuurbacterie op vele plaatsten in de VS en daarbuiten bevestigen de noodzaak hiervan alleen maar.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Kenmerk DVB/NN-371/01
Blad /1

===