Ministerie van Financien

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

23 oktober 2000113500 RTB 2001-02593 2001

Onderwerp

Kamervragen mevrouw De Vries over

kapitaalverzekeringen met pensioenclausule

Geachte mevrouw Van Nieuwenhoven,

Hierbij ontvangt u een nota ter beantwoording van de door het lid mevrouw De Vries gestelde vragen over kapitaalverzekeringen met
pensioenclausule.

De staatssecretaris van Financiën

W.Bos
Nota ter beantwoording van de vragen van het lid mevrouw De Vries over kapitaalverzekeringen met pensioenclausule (2000113500).


1)


In fiscale zin zijn alle pensioenregelingen waarbij geen sprake is van gegarandeerde pensioenuitkeringen een beschikbare
premieregeling. Dit is een ruime definitie. In de pensioenregelgeving wordt de beschikbare premieregeling omschreven in artikel 8, tiende lid, Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) respectievelijk 9, negende lid, van de Regelen PSW. Op beschikbare premieregelingen die niet voldoen aan die omschrijving in de PSW zijn de bepalingen van tijdsevenredige opbouw en financiering van toepassing genoemd in artikel 7a en 9a, tweede lid, PSW en artikel 9a van de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW. In dat geval moet jaarlijks beoordeeld worden of de tijdsevenredig opgebouwde aanspraken zijn gefinancierd. Alleen bij een geconstateerde achterstand in de financiering van de opgebouwde aanspraken moet het tekort in één keer worden afgefinancierd. Het besluit laat deze bepalingen van de PSW onverlet.


2, 3 en 4)


Ter voorkoming van verdere misverstanden zal in het besluit van 2 juli 2001, nr. RTB2001/739M, worden aangegeven dat verhogingen van reeds opgebouwde rechten als gevolg van
salarisverhogingen ook kunnen worden
gefinancierd door middel van een koopsom indien deze koopsom is gestort wegens achterstand in de financiering van tijdsevenredige rechten. Vervolgens kan de toekomstige premie met inachtneming van de overige voorwaarden van het besluit worden bepaald.

Wellicht ten overvloede merk ik op dat ook na betaling van een eventuele koopsom voor de financiering van de backservice, de aanspraak binnen de grenzen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 dient te blijven.