Ministerie van Financien

Persbericht

No 01/286
Den Haag
23 oktober 2001

Antwoorden van de staatssecretaris van Financiën op kamervragen van mw. De Vries over kapitaalverzekeringen met pensioenclausule

VRAGEN


1)
Deelt u de conclusie dat de in het besluit inzake de fiscale behandeling van pensioenregelingen welke zijn verzekerd door middel van kapitaalverzekeringen met pensioenclausule (RTB2001/739M) voorgeschreven wijze van financiering van reeds opgebouwde rechten in strijd is met artikel 7a van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) waarin een tijdsevenredige opbouw en financiering wordt voorgeschreven?


2)
Zo ja, maakt dat het genoemde besluit niet tot een dode letter? Zo nee, waarom niet?


3)
Zo ja, is dat beoogd en waarom?


4)
Zo nee, bent u bereid het besluit op zo kort mogelijke termijn zodanig aan te passen dat de daarin opgenomen voorwaarden in overeenstemming zijn met de PSW?

ANTWOORDEN


1)
In fiscale zin zijn alle pensioenregelingen waarbij geen sprake is van gegarandeerde pensioenuitkeringen een beschikbare premieregeling. Dit is een ruime definitie. In de pensioenregelgeving wordt de beschikbare premieregeling omschreven in artikel 8, tiende lid, Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) respectievelijk 9, negende lid, van de Regelen PSW. Op beschikbare premieregelingen die niet voldoen aan die omschrijving in de PSW zijn de bepalingen van tijdsevenredige opbouw en financiering van toepassing genoemd in artikel 7a en 9a, tweede lid, PSW en artikel 9a van de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW. In dat geval moet jaarlijks beoordeeld worden of de tijdsevenredig opgebouwde aanspraken zijn gefinancierd. Alleen bij een geconstateerde achterstand in de financiering van de opgebouwde aanspraken moet het tekort in één keer worden afgefinancierd. Het besluit laat deze bepalingen van de PSW onverlet.


2, 3 en 4)
Ter voorkoming van verdere misverstanden zal in het besluit van 2 juli 2001, nr. RTB2001/739M, worden aangegeven dat verhogingen van reeds opgebouwde rechten als gevolg van salarisverhogingen ook kunnen worden gefinancierd door middel van een koopsom indien deze koopsom is gestort wegens achterstand in de financiering van tijdsevenredige rechten. Vervolgens kan de toekomstige premie met inachtneming van de overige voorwaarden van het besluit worden bepaald.

Wellicht ten overvloede merk ik op dat ook na betaling van een eventuele koopsom voor de financiering van de backservice, de aanspraak binnen de grenzen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 dient te blijven.

Woordvoerder: drs P.A.W. Lamers