Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Lezing minister De Vries (BZK) over terrorismebestrijding in het Koninkrijk

Minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft woensdagavond 24 oktober een lezing gehouden aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen in Curaçao. De minister sprak over de samenwerking tussen Aruba, de Nederlandse Antillen en Nederland in het algemeen, en bij de bestrijding van het internationale terrorisme in het bijzonder. De tekst van de lezing volgt hieronder:

Het Koninkrijk in een veranderende wereld
TOESPRAAK VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

MR. K.G. DE VRIES

24 oktober 2001

UNIVERSITEIT NEDERLANDSE ANTILLEN, CURACAO

Excellenties, mw. de rector-magnificus, dames en heren,

Het doet mij goed wederom op de Nederlandse Antillen te zijn en vanavond met u enkele gedachten te mogen wisselen over het thema 'Het Koninkrijk in een veranderende wereld'.

De Universiteit van de Nederlandse Antillen is een goede plaats om dieper na te denken over de verhoudingen binnen het Koninkrijk. Ik ben de rector-magnificus, mevrouw Narain, zeer erkentelijk voor haar gastvrijheid.

Als voorzitter van de SER mocht ik in 1998 met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties uit Nederland hier deelnemen aan een conferentie over het zogenaamde poldermodel. Alle ernst werd toen met enige regelmaat doorbroken door het gezamenlijk gadeslaan van voetbalwedstrijden in het kader van het wereldkampioenschap.

Dames en heren,

'Ki sorto di Reino' oftewel 'What kind of kingdom'. Dat was de titel van een onderzoek uit 1998 over de verwachtingen die op de Nederlandse Antillen en Aruba leefden omtrent het Koninkrijk.

Enerzijds kwam uit dat onderzoek naar voren dat een intensivering van de Nederlandse betrokkenheid kan rekenen op draagvlak bij de Antilliaanse bevolking. Anderzijds werd duidelijk dat er nogal wat reserves waren ten opzichte van een daadwerkelijke intensivering van de Nederlandse betrokkenheid.

Dit onderzoek is alweer drie jaar oud. Wat zou de uitkomst zijn als vandaag eenzelfde soort onderzoek zou worden gehouden? We kunnen daar slechts over speculeren. Maar mijn verwachting is dat de meest nadrukkelijke eis die de bevolking van de drie landen vandaag aan het Koninkrijk stelt is dat het een grote inspanning levert om de veiligheid, vrijheid en welzijn van de inwoners van de landen gezamenlijk te garanderen. Het is door velen gezegd: de wereld is op 11 september veranderd. Misschien is het veeleer zo dat door de terroristische aanslagen die op die dag werden gepleegd ons de ogen zijn geopend. Criminaliteit en terrorisme heeft de wereld altijd gekend. Zij hebben zich nu gemanifesteerd op een wijze die tot 11 september onvoorstelbaar was. Er is maar een conclusie mogelijk: wij zullen ons daar met de grootst mogelijke vastberadenheid tegen teweer moeten stellen. Ook in het verband van het Koninkrijk.

Juristen kunnen haarscherp aangeven hoe het Koninkrijk in elkaar zit: een juridische constructie van drie autonome landen. De spelregels voor het gezamenlijk functioneren zijn vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk. Over reikwijdte en betekenis van al deze bepalingen, over de competenties van verschillende organen zijn vele boeken vol geschreven. Moeilijker is het om in woorden te vangen wat de betekenis van het Koninkrijk is. Hoe het meer wil zijn dan de som der delen. Welke verwachtingen wij ten opzichte van elkaar koesteren en welke verplichtingen wij ten opzichte van elkaar willen aangaan.

Juist in tijden waarin gevaren scherper zichtbaar worden dan voorheen dringt zich aan de partners in het Koninkrijk de vraag op of zij op een nieuwe wijze invulling kunnen geven aan verbondenheid, saamhorigheid en gemeenschappelijke verantwoordelijkheden.

Een van de meest boeiende aspecten van ons Koninkrijk is de culturele verscheidenheid. De Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland hebben elk een eigen identiteit. Maar ook binnen de landen zijn wezenlijke verschillen in identiteit aanwezig. En alle landen maken ook ten opzichte van elkaar belangrijke ontwikkelingen door.

Voor Nederland geldt bijvoorbeeld dat op 1 januari aanstaande in de Europese Unie de Euro ingevoerd wordt als wettig betaalmiddel. Dat zal een enorme stimulans zijn voor de Europese integratie. Maar het is moeilijk te voorspellen welk effect dit heeft op de relatie tussen de landen van het Koninkrijk. Antillianen en Arubanen hebben ook te maken met deze integratie. Het paspoort van het Koninkrijk der Nederlanden zorgt immers voor gelijke behandeling van alle onderdanen van het Koninkrijk als ze zich in Europa bevinden.

Door dat Nederlandse paspoort lijkt het voor de burger of er weinig aan de hand is, maar door het verschil in status van de drie landen van het Koninkrijk ten opzichte van de Europese Unie zal de afstand tussen de landen van het Koninkrijk geleidelijk toenemen.

Tijdens mijn verblijf heb ik enkele malen gehoord dat de relaties tussen de landen van het Koninkrijk de afgelopen jaren te zakelijk zijn geworden. Vroeger was alles anders, warmer en hartelijker. Inderdaad is het zo dat Nederland afstand heeft genomen van bevoogdende relaties. Volwassenheid en het dragen van eigen verantwoordelijkheid gaan hand in hand. Deze ontwikkeling wordt overigens ook gevoed door signalen uit Aruba en de Nederlandse Antillen dat de ouderwetse manier van verlenen van hulp en bijstand tot ongewenste afhankelijkheidsrelaties heeft geleid.

Deze constatering moet ons overigens niet blind maken voor het feit dat de landen van het Koninkrijk ook in de afgelopen decennia in menig opzicht een grotere onderlinge betrokkenheid bij elkaar hebben gekregen. Het intensieve personenverkeer tussen de landen speelt daarbij een grote rol.

Veel Antillianen hebben familie en relaties in Nederland, veel Europese Nederlanders werken op de Antillen. Toch blijft verscheidenheid tussen de landen een gegeven. Juist die verscheidenheid maakt het leven in het Koninkrijk zo boeiend en uitdagend. In ieder geval bindt ons al sedert het bestaan van het Statuut een stelsel van democratische waarden en het handelen op basis van rechtstatelijke beginselen.

Dames en heren,

De verschillen die tussen de landen en eilanden daarbinnen bestaan, komen uiteraard ook tot uitdrukking in verschillen in de wijze van besturen. Met name de kleinschaligheid in de Nederlandse Antillen heeft op tal van manieren tot gevolg dat in de Antillen anders wordt bestuurd dan in Nederland.

In de Nederlandse Antillen, met grote verschillen van omvang tussen de eilanden, zijn spanningen en verschillen van inzicht begrijpelijk. De enige manier om daarmee om te gaan is dat overal waar bestuurd wordt aan het begrip good governance op solide wijze een eigen inhoud wordt gegeven. In de onderlinge relaties zijn openheid en fairness daarbij essentieel. Het begrip good governance heeft in een kleine samenleving een aparte dimensie. Het voordeel van een kleine samenleving is dat het bestuur daar middenin staat. De bestuurders kennen hun eigen samenleving door en door. In het relatief grote Nederland wordt vaak gesproken over een kloof tussen politiek en burger die moet worden overbrugd. Dat is een voortdurende zorg.

Enige afstand tussen bestuur en burger is echter steeds noodzakelijk. Immers, bestuurders moeten afstand kunnen nemen van specifieke belangen in de samenleving om het algemeen belang goed te kunnen dienen. Niet alles kan tegelijk. De kunst van het besturen is de kunst van het afwegen van belangen en het maken van keuzes.

Dit lijkt een paradox. Het bestuur in kleine samenlevingen staat dicht bij de burgers en weet dus waar de noden van de bevolking liggen, terwijl tegelijkertijd afstand nodig is om verantwoord te kunnen besturen. Dit speelt in het hele Koninkrijk, maar in elk gebied op zijn eigen wijze.

Zo vraagt op Aruba de invulling van de democratische rechtstaat voortdurende aandacht.

Ik verwacht dat de nieuwe regering daar zich straks ook met kracht voor de deugdelijkheid van het bestuur zal inzetten. Ook Nederlandse gemeenten kennen soms problemen waar de geringe afstand tussen het bestuur en de bevolking een rol speelt.

Een kenmerkend verschil met de situatie op de Antillen is dat een Nederlandse gemeente is ingebed in een groter geheel, waardoor er sprake is van meer checks and balances.

Dames en heren,

Waar zelfs de Verenigde Staten kwetsbaar zijn gebleken voor ongekende vormen van terroristisch geweld, is het duidelijk dat de kwetsbaarheid van kleine landen een punt van grote zorg is. In deze tijd hebben ook de landen van het Koninkrijk steeds meer te duchten van internationale bedreigingen. In het Koninkrijk ligt op het gebied van de rechtshandhaving en veiligheid de nadruk op de autonomie van elk van de landen. Dat is een groot goed. Maar het is evident dat de landen van het Koninkrijk door op deze gebieden intensief samen te werken, meer dan tot nu toe kunnen presteren.

Bij de bestrijding van het terrorisme is het van het grootste belang dat het Koninkrijk als geheel internationaal geloofwaardig opereert. Het Koninkrijk zal één gezicht moeten tonen. Het buitenland rekent er op dat de bestrijding van terrorisme en criminaliteit binnen het Koninkrijk vanuit dezelfde rechtstatelijke principes en idealen met gelijke inzet wordt gevoerd. Dit betekent dat afstemming van het beleid en het snel aanpakken van kwetsbare plekken in alle drie de landen van het Koninkrijk noodzakelijk zijn. Eén ding staat vast: criminelen en terroristen mogen niet profiteren van het feit dat de rechtshandhaving en de bestrijding van het terrorisme binnen het Koninkrijk als taken van de afzonderlijke landen worden gezien. Gezamenlijk moet weerstand worden geboden aan pogingen tot aantasting van de integriteit van onze samenlevingen.

De internationale politieke verhoudingen zijn onder de druk van de omstandigheden verhard. Er is geen enkel begrip voor landen die niet hun bijdrage leveren aan de bestrijding van terrorisme. Staten worden steeds meer aangesproken op wat zij op dit terrein werkelijk presteren. In de literatuur wordt vaak het einde aangekondigd van de klassieke staat, de 'nationstate', die exclusief voor het welzijn en de veiligheid van de burgers zorgt. Dat einde van de staat zou nabij komen door het steeds kleiner worden van de wereld, veroorzaakt door mondialisering van de economie en de onbegrensde mogelijkheden van de informatiesamenleving. Het verkeer van personen en goederen over de wereld wordt steeds makkelijker. Dit is allemaal juist. Maar wat niet verandert is dat staten ondubbelzinnig zullen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor wat op het eigen grondgebied gebeurt. Terwijl het voor de staat steeds moeilijker wordt zijn identiteit te bewaren en af te schermen, worden er steeds hogere eisen gesteld op het gebied van de veiligheid. Alle verantwoordelijke bestuurders in welk deel van het Koninkrijk en op welk niveau dan ook, zullen samen moeten werken om antwoord te geven op de moeilijke vragen die door de mondiale ontwikkelingen op ons af komen.

Dames en heren,

Internationale aspecten zijn ook van belang op financieel-economisch terrein. Ik hoef alleen maar de letters IMF uit te spreken en iedereen in deze zaal weet waarover ik het heb. Ik heb oprechte waardering voor wat de Antilliaanse regering onder leiding van minister-president Pourier heeft gepresteerd op financieel-economisch gebied. Politici staan vaak aan de verleiding bloot om af te zien van moeilijke en ingrijpende beslissingen. Je maakt je daar niet altijd populair mee. Dit kabinet heeft echter de koe bij de horens gevat, wetend dat er in het belang van het land geen alternatief was. Een akkoord met het IMF betekent dat grote voortgang is geboekt met de sanering van de overheidsfinanciën en verbetering van de economie. Kort geleden bezocht een handelsmissie onder leiding van de Nederlandse minister van economische zaken mevrouw Jorritsma de Nederlandse Antillen. Bij de delegatie bleek veel interesse te bestaan om te investeren in de Nederlandse Antillen. Doorslaggevend voor het daadwerkelijk realiseren van nieuwe investeringen zal zijn het bewijs dat de overheid orde op zaken heeft gesteld. Daar is een akkoord met het IMF voor nodig. Uiteraard is het nu dringend noodzakelijk dat de toelating van Nederlanders, die hier komen werken en investeren, nu snel goed wordt geregeld. Anders zullen die Nederlandse investeerders alsnog gefrustreerd raken.

Soms hoor ik dat Nederland meer moet doen om de Antillen bij te staan. Dan moet ik er toch op wijzen dat Nederland alles bijeen genomen in 1999 zo'n 450 miljoen Nederlandse gulden heeft uitgetrokken voor de Antillen en in 2000 500 miljoen. Nederlandse en Antilliaanse bestuurders hebben alleen de plicht publiek te verantwoorden dat dit geld terecht ter beschikking wordt gesteld.

Nederland ziet het verlenen van bijstand als een investering in de toekomst van de Nederlandse Antillen. Daarvoor is in de Nederlandse politiek een stevig draagvlak.

Dames en heren,

Ik heb met u gesproken over cultuur, bestuur, de internationale verhoudingen en de financieel-economische relaties binnen het Koninkrijk. Geeft dit nu aanleiding tot de vraag of de structuur van het Koninkrijk moet worden veranderd? Ik meen van niet.

Als er problemen ontstaan is het altijd verleidelijk te zeggen dat deze zich in een andere structuur niet zouden voordoen. Het is de vraag of dat zo is. Elke structuur brengt immers zijn eigen problemen met zich mee. Daarom is het essentieel eerst grondig met elkaar na te gaan welke materiële problemen om een oplossing vragen.

Aan elke discussie over structuren dient de vraag vooraf te gaan welke problemen opgelost moeten worden. Bestuurders kunnen beter geen blauwdrukken voor nieuwe instituties maken, voordat ze alles wat in hun vermogen ligt hebben gedaan om oplossingen voor de problemen zelf te vinden.

In Nederland is duur leergeld betaald met discussies over structuurwijzigingen in het binnenlands bestuur. Deze discussies hebben nooit een eenduidig en concreet resultaat opgeleverd. In welke structuur dan ook, zullen wij in het Koninkrijk moeten samenwerken. Het blijven steken in abstracties levert voor de burger niets op. Structuurdiscussies mogen niet de vluchtweg zijn om de echte problemen niet aan te pakken.

Dames en heren,

De kunst van het met elkaar in één Koninkrijk verkeren is dat alle partijen het geheel en de samenhang van de verhoudingen overzien. Belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen. In de onderlinge relaties binnen het Koninkrijk is het steeds een kwestie van geven en nemen.

Men kan niet op één terrein eisen stellen en er dan er geen begrip voor hebben als de andere partij, vanuit zijn eigen perspectief, ook verlangens koestert. Dit is ook de achtergrond van de opvatting van de Nederlandse regering dat bij verandering van de staatkundige verhoudingen - als dit zou leiden tot wijziging van het Statuut - Nederland ook zelf zijn wensen ten aanzien van een nieuwe relatie zal formuleren. Nederland is van oordeel dat te allen tijde verzekerd moet zijn dat de delen van het Koninkrijk elkaar in het belang van hun burgers versterken. Samenwerking en onderlinge samenhang zullen een toegevoegde waarde hebben op terreinen als rechtshandhaving en de zorg voor deugdelijk bestuur. Er moet sprake zijn van een Koninkrijk waarin alle bestuurders hun verantwoordelijkheden nemen en hun bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leven van hun burgers en aan de versterking van de internationale rechtsorde. Alle bewegingen die niet in deze richting gaan, zullen niet op de instemming van Nederland kunnen rekenen. Gelet op de schaal van de Nederlandse Antillen zal een verdere fragmentatie van de Nederlandse Antillen geen bijdrage kunnen leveren aan de vergroting van de noodzakelijke bestuurskracht.

Schaalverkleining van het bestuur is niet het goede antwoord op de steeds bredere vraagstukken waarvoor het bestuur zich in de snel veranderende wereld gesteld ziet. Zeker moet worden gesteld dat de rechtshandhaving naar internationale maatstaven goed blijft functioneren. Met andere woorden: de wetgeving moet in orde zijn, het handhavingsapparaat moet voldoende kwaliteit hebben en het gezag ten aanzien van opsporing en vervolging moet zonder aanziens des persoons worden uitgevoerd.

Dames en heren,

We zijn in het Koninkrijk met elkaar verbonden in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Deze strijd moet in en samen met alle landen van het Koninkrijk worden gevoerd. Twee weken geleden hebben we in de Rijksministerraad besloten de samenwerking op diverse terreinen te versterken. Het gaat daarbij met name om politie, justitie, veiligheidsdiensten en financiële transacties.

Dezer dagen heb ik in gesprek met minister Martha van Justitie de bereidheid uitgesproken een bijdrage te leveren aan de versterking van de Antilliaanse politie. Tevens is vastgesteld dat met name voor de opsporing van internationale criminaliteit de samenwerking binnen het Koninkrijk door middel van het Recherche Samenwerkingsteam wordt voortgezet. Dit is een goede zaak.

In de Rijksministerraad is afgesproken dat de centrale banken op korte termijn gezamenlijk in kaart brengen op welke wijze het toezicht op financiële instellingen kan worden versterkt. Meer dan voorheen zal worden gelet op constructies die door criminele organisaties worden gebruikt om geld wit te wassen. Aan de beveiliging van vliegvelden en luchthavens zal prioriteit worden gegeven. Op zorgvuldige wijze zal het internationale personenverkeer in de gaten moeten worden gehouden.

Al deze zaken moeten nu worden uitgewerkt. Ik heb daar deze week met minister-president Pourier over gesproken. Binnenkort zal in een speciaal bij elkaar te roepen vergadering van de Rijksministerraad door de drie minister-presidenten van het Koninkrijk worden gesproken over de maatregelen die zijn getroffen, maar ook over de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd.

De inwoners van de landen van het Koninkrijk en het buitenland krijgen daarmee een krachtig signaal dat in het Koninkrijk eendrachtig aan veiligheid en met name de bestrijding van criminaliteit en terrorisme wordt gewerkt.

Dames en heren,

Het is duidelijk dat de vraag 'Ki sorto di Reino?' door betrokkenen dikwijls verschillend zal worden beantwoord. Dat is niet erg, integendeel, het zou erg zijn als daarover niet zou worden nagedacht.

Ik heb vanavond geprobeerd aan te geven op welke wijze vanuit Nederlands perspectief de vraag naar de toekomst van het Koninkrijk wordt beantwoord. De wijze waarop de Nederlandse regering opereert in het spanningsveld tussen autonomie en daadwerkelijke betrokkenheid zal sterk afhankelijk zijn van de mate waarin het Antilliaanse bestuur zelf verantwoordelijkheid neemt voor het oplossen van de eigen problemen.

Sinds 11 september is iedereen duidelijk dat de
strijd tegen terrorisme en de georganiseerde misdaad met alle middelen die we hebben moet worden gevoerd. Alle landen van het Koninkrijk hebben een welbegrepen eigenbelang bij een gezamenlijke aanpak van de criminaliteit. Gebruik moet worden gemaakt van de meerwaarde die het Koninkrijk biedt, namelijk dat het geheel groter is dan de som der delen.

Dames en heren,

Ik heb deze week uitvoerig met veel personen uit de Antilliaanse samenleving van gedachten mogen wisselen. Ik heb een bezoek gebracht aan het Korps Politie Nederlandse Antillen; ik heb de wijk Sint Jago bezocht. Vandaag was ik op de Giovannischool in Seru Grandi. Ik ben zeer onder de indruk van de grote inspanningen die op vele fronten worden verricht om de kwaliteit van de samenleving te verbeteren.

Voor ik vrijdag jongstleden naar Curaçao vertrek, was er een vergadering van de Ministerraad in Nederland. In de vergaderzaal viel mijn oog op het motto dat op niet minder dan drie plaatsen in die zaal valt te lezen. Op drie plaatsen zodat het niemand kan ontgaan.

Het motto luidt: "Concordia res parvae crescunt": Kleine zaken worden groot door eendracht. Of in rond Nederlands: Eendracht maakt macht. Laat deze waarheid ons inspireren om telkens weer de handen ineen te slaan. Samen zijn we sterk.