Gemeente Leeuwarden

Overeenkomst in verband met de ontslagaanvraag van mevrouw L.B.M. van Maaren-van Balen als Burgemeester van de gemeente Leeuwarden

Aan de gemeenteraad

Wij hadden de uitdrukkelijke wens, en hebben die nog steeds, om op een integere wijze om te gaan met de scheiding tussen de burgemeester en (het dagelijks bestuur van) de gemeenteraad. Het door ons beoogde zorgvuldige en waardige proces heeft echter contraproductief gewerkt. Er is een beeld ontstaan van achterkamertjes- en doofpotpolitiek. Luisterend en kijkend naar de reacties in de gemeente, de provincie en het land, en deze reacties nog eens goed analyserend, moeten wij tot de conclusie komen dat wij het proces verkeerd hebben ingeschat. Hoe moeilijk het ook is als partij van enige afstand naar dat proces te kijken, wij kunnen nu, vooral gezien de inhoud van de reacties uit de samenleving, begrijpen dat wordt gedacht dat er wel zeer ernstige zaken aan de hand moeten zijn als er een geheime overeenkomst is die zelfs een geheimhoudingsclausule met vergoedingsclausule bevat. Wij zien het daarom als een plicht uit te leggen wat onze bedoelingen waren en zijn, en hoe het proces verlopen is. In deze raadsbrief over de overeenkomst duiden we het proces globaal, tijdens de raadsvergadering zullen we daarop nadere toelichting geven.

Zowel de burgemeester als de gekozen bestuurders hebben de afgelopen 2½ jaar de nodige tijd en energie gestoken in het zo passend mogelijk maken van de werkrelatie. Wij hebben uiteindelijk moeten vaststellen dat er een onoverbrugbaar verschil van inzicht bestaat over de werkwijze van het dagelijks bestuur van Leeuwarden, de gemeentelijke organisatie en de bestuurscultuur. Ook op dit punt zullen wij tijdens het raadsdebat nader ingaan.

Er zijn verschillende scenario's mogelijk om met deze constatering om te gaan. Een eerste optie is het volgen van het conflictmodel. Daarmee bedoelen we een proces waarin in het openbaar in een vaak escalerende nietes-welles, goed-slecht, zwart-wit discussie terecht wordt gekomen. Een dergelijk, veelal langslepend proces richt veel maatschappelijke schade aan, mede omdat besluitvormingsprocessen daardoor worden vertraagd met een reële kans op beschadiging van mensen. Wij hebben dan ook nadrukkelijk niet het conflictmodel willen hanteren.

Sinds 1 augustus jl. is er een tweede mogelijkheid waarbij de gemeenteraad in geval van een onherstelbare vertrouwensbreuk een aanbeveling kan doen tot ontslag; een vergelijkbare positie als die in het benoemingsproces. Een onherstelbare vertrouwensbreuk met de raad is evenwel niet aan de orde, dus ook die optie is niet gevolgd.

De derde mogelijkheid is in onderling overleg tot een overeenkomst te komen, waarna de burgemeester ontslag aanvraagt. In bestuurlijke kringen wordt deze weg veelal als de meest wenselijke en menselijke getypeerd. Daarom hebben wij (burgemeester en wethouders) ook uiteindelijk voor deze weg gekozen. De rol van de Commissaris der Koningin als rijksheer in dit proces is die van verlengde hand van de Kroon, namelijk adviseur van de Kroon. Hij constateert in die rol dat de breuk onherstelbaar is, toetst niet inhoudelijk, staat de partijen bij en stuurt de regeling met zijn advies door naar de minister. De positie van de Raad spitst zich in deze optie vervolgens toe op twee elementen: informatie-inwinning (versus informatieplicht van het college) en bekrachtiging van de overeenkomst.

Op 11 september 2001 heeft overleg plaats gevonden tussen de Commissaris van de Koningin en het voltallige college van burgemeester en wethouders. In dat overleg is van onze kant het onoverbrugbare verschil naar voren gebracht en is, na ampel beraad, van de kant van de gekozen leden van het college geconcludeerd dat zij geen toekomst meer zien in de samenwerking met de burgemeester. De Commissaris van de Koningin heeft vastgesteld dat de breuk onherstelbaar is en heeft ons geadviseerd in gezamenlijk overleg tot een overeenkomst te komen. De Commissaris is intensief en constructief bij het proces betrokken geweest als adviseur van de Kroon en als adviseur van de partijen.

Omdat de fractievoorzitters en wij hebben gekozen voor de mogelijkheid om in onderling overleg tot een overeenkomst te komen, die zou leiden tot de ontslagaanvraag van de burgemeester, gingen wij ervan uit dat er geen openbaar raadsdebat zou komen. Overigens heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zeer onlangs laten weten dat uw Raad de overeenkomst dient te bekrachtigen. Het eerder geconstateerde politieke draagvlak kan nu openbaar worden bekrachtigd.

De geheimhoudingsclausule in die overeenkomst is met name stof geweest voor maatschappelijke discussie. Die clausule had de uitdrukkelijke bedoeling zo integer, waardig en zorgvuldig mogelijk met elkaar om te gaan. Om die wens sterk te verankeren, meenden wij er goed aan te doen dit met een vergoedingssom te verstevigen. Er zijn echter veel misverstanden ontstaan over dit onderdeel uit de overeenkomst. Omdat het ons vooral om de intentie gaat stellen wij voor geen gebruik meer te maken van deze clausule.

Met betrekking tot de overeenkomst merken wij verder nog op dat de rechtspositie van een burgemeester een geheel andere is dan die van een gekozen bestuurder. De Leeuwarder casus kenmerkt zich bovendien door een onoverbrugbaar verschil van inzicht tussen twee partijen waardoor er thans onvoldoende mogelijkheden zijn om als college effectief te functioneren. Het verschil van inzicht betekent dat de gekozen bestuurders daarin ook partij zijn. Bovendien wilden wij gezamenlijk en op redelijk korte termijn tot overeenstemming komen. Deze overwegingen hebben geleid tot een financiële regeling die naar onze mening verder mag reiken dan de gegarandeerde wachtgeldregeling. Naar onze mening is de getroffen regeling alleszins redelijk. Over de dekking van de daarbij behorende kosten stellen wij u voor dit ten laste te gaan brengen van een te maken wachtgeldvoorziening voor bestuurders, te dekken uit de algemene reserve.

Gelet op het voorgaande stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-raadsbesluit.

Leeuwarden, 26 oktober 2001

Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,

H.J. de Haan-Laagland, loco-burgemeester,

drs. W. Top, loco-secretaris.

DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 oktober 200;

BESLUIT:

1. De overeenkomst die op 19 oktober 2001 met de burgemeester, mevrouw L.B.M. van Maaren-van Balen, werd gesloten in verband met het neerleggen van haar werkzaamheden met ingang van genoemde datum en in verband met haar verzoek tot ontslag aan de Kroon per
1 november 2001, te bekrachtigen.
2. Geen gebruik te maken van de in artikel 6 genoemde vergoedingsregeling.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering.