Partij van de Arbeid

Den Haag, 30 oktober 2001

BIJDRAGE VAN SHARON DIJKSMA (PvdA) AAN HET PLENAIR DEBAT OVER DE BEGROTING ONTWIKKELINGSSAMENWERKING 2002

Spijtig genoeg ontkomen we er ook in deze Kamer niet aan. De gevolgen van de aanslagen in de VS laten zich overal gelden. Ook op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Hoe dramatisch en navrant de aanleiding ook is, de rol die ontwikkelingssamenwerking moet spelen bij het scheppen van een veiliger wereld, heeft (nog meer) aan importantie gewonnen. Zoekend naar verklaringen, hebben sommige analisten de afgelopen tijd gesuggereerd dat er een directe link zou zijn tussen de nog steeds bestaande armoede en de aanslagen van september. Dat gaat mij veel te ver.

Armoede is slechts een onderdeel in deze zeer complexe zoektocht naar verklaringen. En nogmaals, laat het duidelijk zijn, het is géén verkapte schuldbekentenis met terugwerkende kracht, maar de recente gebeurtenissen geven wél aan dat we wereldwijd met extra veel energie en motivatie naar het ontwikkelingsvraagstuk dienen te kijken. Een vraagstuk dat een onderdeel is van de mondiale zoektocht naar vrede en veiligheid voor iedereen waarbij, volgens de PvdA, internationale solidariteit een belangrijk uitgangspunt is.

De huidige situatie analyserend, is er duidelijk sprake van een korte en lange termijnproblematiek. Dat is geen open deur, het is spijtig genoeg, de bittere realiteit.

Wat betreft de korte termijn wil ik specifiek het Afghaanse voedsel- en vluchtelingenprobleem aan de orde stellen. Tussen de bombardementen door voedseldroppings verzorgen, is zoals minister Herfkens zelf ook zegt niet effectief en volstrekt onvoldoende. Structureel is het al helemaal niet en het heeft volgens veel hulporganisaties zelfs een averechts effect doordat het hun werk frustreert.

Ik pleit er, in navolging van mijn fractievoorzitter dan ook voor dat Nederland het voortouw moet nemen om binnen de NAVO en VN nog meer aandacht te vragen voor het tot stand brengen van een internationale humanitaire coalitie. Het bezoek van premier Kok en minister Herfkens aan Pakistan afgelopen weekend was daarbij een belangrijk begin. In het verslag over deze reis schrijft minister Herfkens de Kamer dat er in Afghanistan vooralsnog geen behoefte zou zijn aan zogenaamde "humanitaire corridors" voor transport van voedselhulp en vluchtelingen. Kan de minister deze stelling nader onderbouwen. En acht zij het mogelijk dat er een moment komt waarop deze corridors wel van belang worden? Het pleidooi van premier Kok om de grenzen van Pakistan te laten openen voor nieuwe vluchtelingen verdient zonder meer ondersteuning. Het is goed dat Nederland heeft laten zien dat zij bereid is om Pakistan daarbij in financieel opzicht te steunen. Maar de internationale humanitaire coalitie stelt pas echt iets voor wanneer ook andere EU-landen laten zien dat ze het menen. Zoals de minister het zo graag uitdrukt: "they have to put their money were their mouth is!" Dringt minister Herfkens hier in de Ontwikkelingsraad ook echt op aan? De coördinatie van de hulpstromen in de regio zelf is, zoals altijd, een probleem. In de brief aan de Kamer van vandaag schetst de minister een kluwen aan organisaties die ieder op een eigen terrein verantwoordelijkheid dragen voor het vlot en efficiënt verlopen van het hulpaanbod. Moet de rol van de UNHCR in deze als coördinator van het vluchtelingenvraagstuk niet drastisch worden versterkt? ln Soedan, Jordanië en Libanon dient de UNHCR eveneens actiever te kunnen zijn m.b.t. vluchtelingen. Hoewel dit in principe korte termijnoplossingen zijn, is het wel een mogelijkheid om (relatieve) rust te creëren.

Globalisering en de gevolgen voor de armen
De langere termijn, oftewel de toekomst van arme landen zal, of men dit nu leuk vindt of niet, offers van het Westen vragen. Fort Europa zal zijn ophaalbrug neer moeten laten. De (vreedzame) anti-globalisten hebben tijdens hun demonstraties in Genua en Seattle gefunctioneerd als een 'alarmbel' voor de vertegenwoordigers van rijke, westerse landen. Op een aantal punten moet de koers van het Westen, de G8 in het bijzonder, nu echt om.

De PvdA is realistisch genoeg, voorzitter, om te weten dat de mondiale economische verhoudingen niet rap zullen veranderen. Maar zoals ik al zei, de dramatische aanleiding maakt het wel mogelijk dat velen op dit moment de noodzaak inzien om meer actie te ondernemen bij het bestrijden van internationale armoede. De VS willen nu hun achterstallige contributie aan de VN betalen. En hoewel dit natuurlijk een vanzelfsprekendheid hoort te zijn en zij daarom absoluut geen applaus van de PvdA krijgen, is het wel een signaal dat verschuivingen wellicht mogelijk zijn. Ik hoop overigens wel dat de Verenigde Staten hun vergaand protectionistische beleid ten aanzien van hun eigen steunprogramma's op landbouwgebied staken. Om hierop in te spelen is het van belang het ijzer te smeden nu het heet is. De mogelijkheden die ontwikkelingslanden moeten krijgen op een betere toekomst dienen nog meer nadruk te krijgen. De Wereldbank en het IMF, maar vooral ook de wereldhandelsorganisatie moeten wat mij betreft telkens, voorafgaand aan nieuwe maatregelen die zij uitvaardigen, toetsen wat de gevolgen zullen zijn voor ontwikkelingslanden. (wat te denken van een soort officiële toets c.q checklist zoals we die in Nederland bij het milieubeleid ook kennen, een ontwikkelingseffectrapportage dus).

De rol van NGO's kan in dit proces een extra dimensie krijgen in de vorm van een soort schaduworganisatie, zoals de Belgische premier Verhofstadt onlangs voorstelde. Maar wel een schaduworganisatie die ook wat te zeggen heeft! Want willen we arme landen een eerlijke economische overlevingskans bieden in het huidige neoliberale klimaat, dan dienen wij onze verantwoordelijkheid te nemen om realistische economische mogelijkheden voor hen te scheppen zodat zij op hun beurt hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om zichzelf humaan te ontwikkelen waarbij ze niet telkens tegen, voor hun slecht uitwerkende WTO-regels oplopen.

Hiermee samenhangend, voorzitter, ben ik van mening dat er moet worden gekeken naar de mogelijkheid om gezamenlijk met arme landen tot een financiering te komen voor eigen (extra) permanente vertegenwoordigers bij de WTO. De PvdA-fractie is van mening dat hun afwezigheid (simpelweg vanwege het feit dat ze geen -extra-vertegenwoordiger kunnen betalen) bij de vele vergaderingen er de oorzaak van is dat hun stem veel te weinig wordt gehoord. Het intussen gerealiseerde Colombiaans-Nederlands initiatief voor een rechtswinkel bij de WTO, is goed, maar steunt arme landen bij geschillen nadat er regelgeving is gemaakt. Ons voorstel pleit er voor dat deze landen hun belangen vanaf het begin goed kunnen verdedigen, hetgeen volgens mij wel zo logisch en bovenal praktisch is.

Terug naar de huidige WTO-werkelijkheid. Het WTO-voorstel voor 'Doha' om landbouwsubsidies tóch deels ongemoeid te laten, is dus géén goed voorbeeld van goede behartiging van de belangen van ontwikkelingslanden. En tevens is het één van de redenen waarom veel arme landen schromen om lid willen te worden van de WTO. En dat is logisch, want welk land wil in principe haar grenzen opengooien voor Westers graan etc. zoals de WTO wil als dat impliceert dat zij geconfronteerd wordt met zwaar gesubsidieerde boeren uit de Europese Unie. Over oneerlijke concurrentie gesproken. De minister zal zich tegen dit 'Doha-voorstel' krachtig moeten verzetten, samen met landbouwminister Brinkhorst.

Daarnaast dient zij andermaal de nadruk te leggen op betere overgangsregelingen voor ontwikkelingslanden die willen toetreden tot de internationale (economische) gemeenschap. De PvdA-fractie hoopt dan ook dat de Nederlandse inzet voor Doha aanzienlijk méér betekent dan alleen 'verdere integratie van ontwikkelingslanden' zoals werd omschreven in het persbericht van de rijksministerraad. (zie persbericht ministerraad)

Tegelijkertijd dient ook het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC)-initiatief opnieuw te worden bekeken. Als we willen dat landen soepeler kunnen 'overschakelen' naar het WTO-handelsregime (beter gezegd: met minder dramatische gevolgen voor de armen), stellen wij in dat licht dan niet te hoge eisen aan schuldenvermindering? De PvdA-fractie wil dat criteria opnieuw tegen het licht worden gehouden. Daarnaast dient de minister andermaal te hameren op nakoming van gedane toezeggingen van het Westen, iets wat zij overigens veelvuldig doet, waarvoor mijn waardering.

Weg met de hypocrisie!
Zelfanalyse is belangrijk, voorzitter. Wat doen wij als Kamerleden, als Nederland, als Westen aan het structureel verbeteren van het armoedeprobleem. Leren van fouten (die best mogen worden gemaakt), maar altijd zoeken naar verbetering. We moeten elkaar, maar in de eerste plaats ontwikkelingslanden recht in de ogen kunnen kijken. En hier wringt hem (deels) de schoen. Het volgende kopje in mijn tekst staat in kapitalen en is vetgedrukt. Er staat 'Weg met de hypocrisie!'.

Coherentie van beleid is telkens weer terugkomend thema en om die reden wil ik er dan ook specifiek, net als vorig jaar, voor pleiten dat er nog meer nadruk komt te liggen op de samenwerking tussen de verschillende departementen, waarbij vooral LNV en EZ op dit moment van belang zijn. Ik denk dat het goed is om namens de PvdA duidelijk te maken dat in een nieuwe regeerperiode de aandacht voor coherentie van beleid het centrale thema moet worden. Nederland moet ophouden om met de éne hand te geven wat zij met de andere weer terug neemt.

Als wij, en dan doel ik op het Westen in het algemeen, deze politiek blijven voortzetten waarbij (agrarische) subsidies worden gegeven, dan kunnen wij nooit ontwikkelingslanden recht in de ogen kijken. Om die reden wil ik aan het eind van mijn betoog een korte bespiegeling houden over de bredere rol die de volgende minister van OS zal moeten gaan spelen op het terrein van internationaal handelsbeleid en enkele internationale organisaties.

AIDS ondermijnt ontwikkeling
De ziekte Aids neemt steeds ergere vormen aan (wereldwijd worden er per minuut drie mensen geïnfecteerd) en heeft desastreuze gevolgen voor de ontwikkeling in arme landen. Maar ook malaria en TBC ontwrichten samenlevingen aanzienlijk. De oprichting van het Global Health Fund is de eerste stap in de richting van een internationale aanpak van deze ziektes. Heeft Nederland aan haar financiële bijdrage reeds voldaan? Ik wil de minister voor Ontwikkelingssamenwerking vragen de coördinatie op zich te nemen voor het maken van een kabinetsbrede notitie over het internationale en daarmee verband houdende nationale beleid ten aanzien van aids (OS, VWS, EZ, OCW) die in eerste instantie problemen m.b.t. deze ziektes specifiek in kaart brengt. Denk hierbij aan verspreiding, voorlichting, aanwezigheid klinieken etc. Ik hoop dat de minister hierin het voortouw wil nemen.

Ook de rol van de WTO dient in dit verband aan de kaak te worden gesteld i.v.m. TRIPS waarbij het er per saldo op neerkomt dat de rijken (lees: de farmaceutische industrie) rijker worden ten koste van de armen. Hoewel enkele farmgiganten intussen gratis licenties aan bedrijven in arme landen weggeven waardoor aids-remmers aanzienlijk goedkoper worden, zit er ook een gevaarlijke kant aan dit ogenschijnlijk nobele voorstel. Deze Westerse bedrijven stellen immers allerlei eisen aan locale bedrijven in het land in kwestie.

Maar ook ontwikkelingslanden zelf dienen (uiteraard naar vermogen) bij te dragen aan het tackelen van de aids-problematiek De rol van Zuid-Afrika is een delicate. Enerzijds positief waar het gaat om het aanspannen van rechtszaken aanspannen om goedkopere medicijnen te kunnen kopen, maar anderzijds negatief omdat president Mbeki aids nog steeds niet serieus wil of durft te nemen (zie artikel 'zuid afrika ontkent aids'). Deze 'politiek' dient krachtig bestreden te worden, want zij zou als negatief voorbeeld kunnen gaan dienen voor andere regeringsleiders. De PvdA hoopt dat de minister zich krachtig blijft verzetten tegen dit soort contraproductieve struisvogelpolitiek.

Conflictpreventie
Ik wil nog enkele concrete zaken aanstippen die, los van elkaar te maken hebben met het beleid ter preventie van conflicten, een onderwerp dat echt hoger op de agenda van de minister moet. Ik kan u wel zeggen dat mijn fractie zeer ontevreden is over het tijdstip waarop de notitie conflictpreventie van de ministers Van Aartsen en Herfkens bij de Kamer is aangeleverd. Er staat te lezen dat conflictpreventie een kerntaak is van het buitenlands beleid in brede zin. Dan heeft u er met z'n tweetjes wel bijzonder lang over gedaan om deze kerntaak in een coherente notitie weer te geven. Daarbij is het jammer dat crisisbeheersing en wederopbouw na beëindiging van een conflict geen onderdeel uitmaken van de notitie. Wanneer mogen wij de uitwerking op deze onderwerpen tegemoet zien? Maar goed, naast een aantal onderwerpen waar mijn fractie extra aandacht voor wil vragen is het goed nu eerst te beginnen met een onderwerp dat leidt tot overeenstemming tussen de minister en de PvdA-fractie.

Rwanda
De toelating van Rwanda op de landenlijst. De PvdA vindt, gelijk de minister, de ontwikkelingen in het in beginsel land positief te noemen. Ik denk daarbij aan het feit dat Rwandese legereenheden en milities conform de Lusaka-akkoorden nu eindelijk bezig zijn zich terug te trekken uit Congo op een veel grotere schaal dan de akkoorden van ze verlangt. Daarnaast wil ik het goede werk van de nationale commissie voor Eenheid en Verzoening niet ongenoemd laten. Mijn fractie er dan ook voorstander van dit land onder voorwaarden toe te laten op de landenlijst, te meer daar het land een belangrijke sleutelpositie in het grote-merengebied inneemt en voor stabiele(re) verhoudingen kan zorgen. Ik besef dat het voorstel van minister Herfkens ons voor een moeilijke afweging stelt. Maar eendachtig het motto in de notitie conflictpreventie moeten we bij brandhaarden, zowel actueel als potentieel, eerder anticiperen dan slechts reageren. Die laatste houding is de internationale gemeenschap in 1994 immers duur komen te staan. In deze Kamer hebben verschillende fracties er bovendien talloze malen op gewezen dat minister Herfkens haar landenlijst niet enkel uit donor darlings mag bestaan. Die opstelling impliceert eveneens dat we bereid moeten zijn en blijven om risico's te nemen, zeker ook gelet op het feit dat het bestrijden van internationale 'brandhaarden' nu zo actueel is. Binnenkort verschijnt een tweede rapport over de rol van Rwanda bij het illegaal 'importeren' van diamanten uit de DRCongo. De verwachting is dat dit positief zal uitvallen voor Rwanda. Na publicatie staat wat de PvdA betreft dan ook het licht op groen. Nogmaals, we willen net als de minister geen budgetsupport verlenen aan de Rwandese regering, maar we willen wel doorgaan met het ondersteunen van het democratiseringsproces, via decentrale overheden in Rwanda een bijdrage leveren aan plattelandsontwikkeling en we willen bovenal dat de politieke druk op de Rwandese regering om tot verbetering van haar beleid te komen wordt opgevoerd. Durft Rwanda nieuwe partijen toe te staan bij de komende parlementsverkiezingen in 2003? Dat is natuurlijk een fundamentele kwestie, maar het politiek overleg kan aan gewicht winnen doordat we als partner het debat aangaan.

Benin
Over het voorstel van de minister om Benin toe te voegen aan de lijst kan ik kort zijn. We steunen dit voorstel van harte.

Waterbeheer
Wat betreft waterbeheer wil ik graag het grensoverschrijdende karakter benadrukken. Hoewel dit eigenlijk bij het AO water ter sprake zal komen, ben ik van mening dat het nu ook al aan de orde moet worden gesteld, daar het een fundamenteel probleem is. Slecht waterbeheer in bij voorbeeld Zimbabwe kan grote gevolgen hebben voor Mozambique (dat water als sector heeft gekozen), en wat als Zimbabwe niet op 'een' lijst staat? Dweilen met de kraan open is in dit geval voor de hand liggende opmerking. In bijvoorbeeld de Palestijnse Gebieden blijkt de toegang tot water aanleiding voor conflicten met Israël (kijk maar naar het bombardement op Gaza-haven) en dat is in vele andere werelddelen waar water schaars is ook het geval. Op welke wijze speelt de toegang tot water bij de agenda voor conflictpreventie? Graag verneem ik hierover de opvattingen van de minister. Zeker ook in verband met de evaluatie van het IOB die in haar evaluatie stelt dat grensoverschrijdend waterbeheer (overigens alleen i.h.k.v. conflictbeheer) nader onderzoek verdient. Daarbij wil ik ook aandacht vragen voor het thema water als bron voor gezondheidsschade. Naar aanleiding van het internationale waterforum heeft Nederland extra middelen uitgetrokken voor de opbouw van expertise op dit gebied. Wat is daar inmiddels van terechtgekomen

Media
De rol van onafhankelijk media in OS-landen mag niet worden onderschat. Daarbij denk ik niet in de eerste plaats aan het mogelijk maken van het uitzenden van allerhande witte pulp naar arme landen, maar juist het ontwikkelen van eigen onafhankelijke publieke omroepen zou moeten worden gestimuleerd. Ziet de minister mogelijkheden om dit binnen het verdrag EU-Cotonou en de komende WTO/GATT-rondes toe te voegen? En zou de EU hiervoor de ACS-landen financiële ondersteuning kunnen geven zoals de Unie dat ook doet voor haar eigen audiovisuele industrie?

Goed lokaal bestuur
Tenslotte wil ik in dit rijtje aandacht vragen voor de capaciteitsopbouw van lokale overheden in ontwikkelingslanden. Op verzoek van de PvdA-fractie is het GSO-programma uitgebreid, ( en er schijnt pas onlangs extra geld te zijn toegezegd...) maar dat biedt gemeenten volgens eigen zeggen onvoldoende ruimte en onvoldoende mogelijkheden om aan relevante vragen ten behoeve van assisitentie aan lokale overheden in arme landen tegemoet te kunnen komen. Is de minister bereid om in overleg te treden met de VNG om te bezien of er aanvullend op het bestaande GSO-programma extra mogelijkheden zijn om de versterking van het lokaal bestuur in ontwikkelingslanden te steunen? Is de minister eveneens bereid om de ad hoc-achtige structuur van het huidige programma te voorzien van een meer structurele basis?

Ten slotte: hoe is het gegaan en hoe nu verder?
Minister Herfkens heeft in de afgelopen jaren een hoop stof doen opwaaien en een hoop op de rails gezet. Denk maar aan het nieuwe landenbeleid, een nieuw beleidskader voor de medefinancieringsorganisaties, een nieuw beleidskader voor de internationale onderwijsinstellingen in Nederland, etc. Die prestatie is vanuit de PvdA-fractie een compliment waard. Het betekent overigens niet dat wij de minister in al haar dadendrang klakkeloos gevolgd hebben. De PvdA heeft niet voor niets op verschillende momenten accenten verschoven of met behulp van een Kamermeerderheid de koers gewijzigd.

Dit jaar heeft de minister door de aanhoudende economische groei tot nu toe 250 miljoen meer te besteden. Dat is een goede zaak. Punt van aandacht blijft "het verantwoord kunnen wegzetten (lees: uitgeven) van al dit geld". Op dat punt zal de minister in dit laatste jaar zelf meer actie moeten ondernemen om haar staf te kunnen uitbreiden, zij heeft daarvoor van de Kamer de ruimte gekregen omdat zij nu ook ODA-middelen hiervoor mag gebruiken. De minister heeft de handschoen die de Kamer haar aanreikte inmiddels opgepakt. Over ruim en half jaar zullen de eerste van negentig vacatures gaan worden vervuld, dat kan de PvdA-fractie echter niet snel genoeg gebeuren. Waarom zo lang wachten minister en over hoeveel van die mogelijk 90 vacatures hebben we het dan? Het aantrekken van extra personeel is één van de manieren om een verantwoord OS-beleid te vergroten, zowel kwantitatief als kwalitatief. Terecht heeft minister Herfkens aandacht gevraagd voor de coherentie van het beleid richting arme landen. We hebben de afgelopen jaren ook verschillende voorbeelden gezien van hoe het niet moet. Eerder vandaag heb ik de stelling gehanteerd dat we af moeten van de hypocrisie. We kunnen een nieuwe regering op dit punt ook helpen door een volgende minister voor ontwikkelingssamenwerking een bredere portefeuille te geven, waarbij het internationale handels- en milieubeleid het meest in het oog springen. Verschillende politieke partijen doen deze dagen uitspraken over een nieuwe opzet voor een nieuwe regering. Ik wilde u mijn frivole bijdrage in deze niet onthouden.