PvdA-kamerlid Van Oven: 'Nederland niet extra kwetsbaar voor terroristen'
10- 30, 2001
PvdA-kamerlid Gerritjan van Oven vindt niet dat het tolerante
Nederland extra kwetsbaar is voor terroristische aanslagen. Evenmin
vindt hij dat Nederland meer dan andere landen geschikt is als
mogelijke vestigingsplaats voor terroristen.
`Terroristische groeperingen zijn uit op een geweldig media-effect en
proberen angst op te wekken', aldus Van Oven. `Als je de WTC-aanslagen
op Europees vlak projecteert dan denk je toch eerder aan Londen of
Parijs dan aan Amsterdam of Den Haag. Ik denk ook niet dat het
makkelijker is Nederland binnen te komen dan andere Europese landen.
Het zijn allemaal open samenlevingen en ik zie niet dat Nederland
extra kwetsbaar is.'
Van Oven begrijpt de onrust die de aanslagen ook in Nederland teweeg
hebben gebracht en ook de angst voor sluipende aanslagen met
miltvuurpoeder. `Als overheid kun je nooit 100 procent veiligheid
bieden', zegt hij. `Maar je kunt er wel voor zorgen dat de zaken tot
reële proporties worden teruggebracht. Des te later je als overheid
bent met het geven van informatie des te groter is de kans op onmatige
mediahypes die paniek veroorzaken.'
Verder is Van Oven over het algemeen tevreden over het `Actieplan
Terrorismebestrijding' dat het Kabinet heeft gepresenteerd. Vooral het
idee om nog voor het eind van het jaar deelname aan een terroristische
organisatie apart strafbaar te stellen, spreekt hem aan. Een
belangrijk punt uit het Actieplan vindt Van Oven de versterking van de
informatie-uitwisseling tussen geheime diensten en
rechercheafdelingen. `Door verkokering en competentieverschillen loopt
dat nu niet goed. Ik vind de term FBI wat zwaar beladen in dit
verband, maar het idee van een centrale organisatie die de zware
criminaliteit bestrijdt vind ik zo gek nog niet.' Rampen zoals in de
Bijlmer en Enschede hebben aangetoond dat ministeries onvoldoende
samenwerken.
Van Oven vreest dat dit bij eventuele terroristische aanslagen
eveneens het geval zal zijn. `Kok heeft toegezegd dat verkokering moet
worden tegengegaan en dat beter moet worden samengewerkt. Maar ik ben
bang dat onze politieke cultuur hier in de weg zit. Ministers gaan
ieder met hun eigen informatie bij elkaar zitten zonder dat iedereen
alles weet, laat staan dat ze het adequaat aan elkaar kunnen koppelen.
Liever zou ik zien dat één minister de eindverantwoordelijkheid krijgt
voor de verkrijging en voorziening van informatie. De uitvoering van
maatregelen kan dan door de betreffende ministers zelf blijven
gebeuren.'
Partij van de Arbeid