Universiteit van Amsterdam


Ervaren cannabisgebruiker trekt zich weinig aan van strafrechtelijk beleid
Gepubliceerd op dinsdag 30 oktober 2001
Internationaal vergelijkend onderzoek in Amsterdam, San Francisco en Bremen wijst erop dat het strafrechtelijk beleid inzake cannabisgebruik nauwelijks van invloed is op het gebruikspatroon van ervaren cannabisgebruikers. Uit de steekproeven komen geen noemenswaardige verschillen naar voren in de intensiteit en de omstandigheden van gebruik. Dit is de belangrijkste conclusie van het jongste rapport van het Centrum voor Drugsonderzoek (CEDRO) van de Universiteit van Amsterdam, dat heeft samengewerkt met de University of California en de Universität Bremen.

Eerder onderzoek van het CEDRO uit 1994 en 1995 is met een hoge mate van vergelijkbaarheid herhaald in Bremen en San Francisco in 1998 en 1999. Daarmee zijn in totaal bijna 540 cannabisgebruikers ondervraagd, verdeeld over San Francisco (266), Amsterdam (216) en Bremen (55). Ondanks een aantal tekortkomingen (het aantal respondenten in Bremen was relatief gering, en er waren onvermijdelijke problemen in de vergelijkbaarheid) geeft de studie The irrelevance of drug policy een uniek inzicht in het cannabisgebruik van ervaren gebruikers onder verschillend drugsbeleid. Daarmee is een eerste begin gemaakt met internationaal vergelijkend onderzoek naar de effecten van drugsbeleid, en naar rationele argumenten voor ontwikkelingen in dat beleid.

Overeenkomsten ervaren gebruikers
Uit de gegevens blijkt dat het cannabisgebruik in de drie steden sterk uiteenloopt: het percentage volwassenen tussen de 18 en 70 jaar dat ooit cannabis heeft gebruikt komt uit op 62% voor San Francisco (cijfers 1998), 15 % voor Bremen (cijfers 1998) tegen 34% in Amsterdam (cijfers 1994). Echter, het gebruik van de ervaren gebruikers in de drie steden komt op bijna alle onderzochte aspecten verrassend sterk overeen. De leeftijd waarop zij voor het eerst cannabis probeerden (16/17 jaar), het meeste gebruikten (ca. 21 jaar) en ophielden met gebruiken (ca. 34 jaar), zijn bijna identiek. Ze gebruiken vergelijkbare hoeveelheden cannabis met eenzelfde frequentie, geven dezelfde soorten van redenen op voor gebruik en onderwerpen hun eigen gebruik aan dezelfde soort restricties.

Onderdeel dagelijks bestaan
Het beeld dat uit de CEDRO-studie naar voren komt is dat cannabisgebruik deel uitmaakt van het dagelijks bestaan van de gebruikers (normalisatie). Hoewel gebruikers duidelijk melding maken van de nadelen van cannabisgebruik - je wordt er minder actief door - achten zij de voordelen - ontspanning - groter. Het meest voorkomende patroon is dat van de gebruiker die in eerste instantie steeds meer gebruikt, tot een bepaald niveau is bereikt. Daarna neemt het gebruik geleidelijk aan weer af en stopt een deel van de gebruikers helemaal. Dit patroon is terug te vinden in onder meer de frequentie van gebruik, de hoeveelheden, en zelfs de mate van het nagestreefde high.

De meeste gebruikers beperken hun gebruik tot de avonden en de weekends, hoewel na verloop van tijd ook meer gedurende de week wordt gebruikt. De meeste cannabisgebruikers gebruiken het liefst in een sociale omgeving, met vrienden of kennissen, en wanneer men zich goed voelt. Het werk vinden zij de minst geschikte plek om te gebruiken. De meeste gebruikers die gestopt waren, gaven als reden dat ze er simpelweg geen behoefte meer aan hadden, vaak door een verandering in leefstijl. Slechts een zeer kleine minderheid (6-9%) heeft ooit overwogen om hulp te zoeken in verband met cannabisgebruik.

Invloed prijs en drugbeleid
De prijs van cannabis blijkt slechts een zeer beperkte invloed te hebben op de mate van gebruik, en ook drugsbeleid had weinig invloed in de ervaring van de gebruikers. Hoewel men er in San Francisco en Bremen wel iets langer over doet om aan cannabis te komen dan in Amsterdam, kon de meerderheid binnen een halve dag wel aan een gram komen. De overgrote meerderheid van de ervaren gebruikers in deze steden leek het erg onwaarschijnlijk dat ze ooit gearresteerd zouden worden voor cannabisbezit. De angst voor arrestatie was in de andere steden wel hoger dan in Amsterdam, maar uit de studie blijkt dat dit slechts een marginale rol speelde in de beleving en in de praktijk van de cannabisgebruikers.

De studie The irrelevance of drug policy - Patterns and careers of experienced cannabis use in the populations of Amsterdam, San Francisco and Bremen is mede gefinancierd door het Ministerie van VWS. Het onderzoek is het resultaat van een samenwerkingsverband van CEDRO met de University of California (Santa Cruz), Sociology Department en de Universität Bremen, Fachbereich Rechtswissenschaft/BISDRO. Samenstellers van het rapport zijn de onderzoekers dr. Peter Cohen en dr. Hendrien Kaal.
Bron: UvA Persvoorlichting / CEDRO