De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
6 november AFP 2001-0818 M
2001
Onderwerp
Nota van Wijziging op het Belastingplan 2002
V-Sociale zekerheidswetgeving (28 016)
Hierbij bieden wij u aan de nota van wijziging
op het voorstel van wet houdende wijziging van
enkele sociale zekerheidswetten (Belastingplan
2002 V- Sociale zekerheidswetgeving).
De staatssecretaris van Financiën,
De staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
28 016
Wijziging van enkele sociale zekerheidswetten
(Belastingplan 2002 V - Sociale
zekerheidswetgeving)
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Het in artikel I, onderdeel E, voorgestelde
artikel 79a van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als
volgt gewijzigd:
A. in het eerste lid vervalt de zinsnede ", op
aanvraag van de werkgever,";
B. aan het artikel wordt een lid toegevoegd,
luidende:
7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld ten behoeve van een goede
uitvoering van het eerste lid.
2
Het in artikel I, onderdeel E, voorgestelde
artikel 79b van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als
volgt gewijzigd:
A. aan het eerste lid wordt toegevoegd: Een
aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één
jaar na aanvang van de dienstbetrekking gedaan.;
B. aan het tweede lid wordt toegevoegd: Een
aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één
jaar nadat de werknemer zijn eigen arbeid of een
andere functie bij dezelfde werkgever geheel of
gedeeltelijke heeft hervat dan wel binnen één
jaar nadat de arbeidsplaats is aangepast
gedaan.;
C. in het derde lid wordt de zinsnede "aantoont
dat de werknemer arbeidsgehandicapt is geworden"
vervangen door: een plan van aanpak als bedoeld
in artikel 71a overlegt;
D. aan het artikel wordt een nieuw lid
toegevoegd, luidende:
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld ten behoeve van een goede
uitvoering van het eerste en tweede lid.
3
Het in artikel I, onderdeel F, voorgestelde
artikel 91a, derde lid, van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering komt als volgt
te luiden:
3. Zo nodig in afwijking van artikel 79a, eerste
lid, of artikel 79b, eerste en tweede lid, kan
het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de
door de werkgever verschuldigde premie en de
premievrijstelling met betrekking tot het jaar
2002, in 2003 worden vastgesteld. Bij
ministeriële regeling kunnen met betrekking tot
dit lid nadere regels worden gesteld.
4
Het in artikel II, onderdeel F, voorgestelde
artikel 16 van de Wet op de (re)integratie
arbeidsgehandicapten, wordt als volgt gewijzigd:
A. het eerste lid komt te luiden:
1. Het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen kan op aanvraag van de
werkgever die met een werknemer een
dienstbetrekking van ten minste zes maanden is
aangegaan of waarmee door elkaar opvolgende
dienstbetrekkingen gedurende ten minste zes
maanden een dienstbetrekking blijkt te bestaan,
subsidie verstrekken voor meerkosten indien:
a. die werkgever aantoont dat het totaal van de
kosten die hij heeft gemaakt ten behoeve van het
in dienst nemen of in dienst houden van een
arbeidsgehandicapte werknemer meer bedraagt dan
de som van de premievrijstellingen, bedoeld in
artikel 79b van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel 82,
82a of 97c van de Werkloosheidswet; of
b. die werkgever, na ommekomst van de periode
van 3 respectievelijk 1 jaar, genoemd in de
aangehaalde wetsartikelen, kosten heeft gemaakt
ten behoeve van het in dienst houden van een
arbeidsgehandicapte werknemer.;
B. het derde lid komt te luiden:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende
regels worden gesteld met betrekking tot het
eerste en tweede lid.
5
Artikel II, onderdeel G, komt als volgt te
luiden:
G. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "een subsidie als
bedoeld in de artikelen 15 tot en met 18"
vervangen door: een subsidie als bedoeld in
artikel 15.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het besluit tot vaststelling van een subsidie
als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wordt na
ommekomst van de periode van 3 respectievelijk 1
jaar, gewijzigd op grond van het feit dat:
a. zich binnen 12 maanden na toekenning van de
subsidie een wijziging van ten minste 30% heeft
voorgedaan in de omvang of duur van de
dienstbetrekking dan wel in de hoogte van het
loon van de arbeidsgehandicapte;
b. er sprake was van een dienstbetrekking voor
de duur van ten hoogste één jaar en deze
dienstbetrekking wordt verlengd dan wel er wordt
opnieuw een dienstbetrekking aangegaan met de
betrokken werknemer; of
c. de werkgever daarom verzoekt.
3. Het derde en vierde lid vervallen.
6
In artikel II worden na onderdeel I, twee nieuwe
onderdelen ingevoegd, luidende:
Ia. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt "het vierde
lid" vervangen door: het tweede lid.
2. In het vijfde lid wordt "het tweede tot
en met vijfde lid" vervangen door: tweede tot en
met vierde lid.
Ib. Artikel 39 komt te luiden:
Artikel 39. Aanvraag reïntegratie-instrumenten
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de aanvraag van de
instrumenten, bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van
deze wet, en de termijn waarbinnen die aanvraag
wordt ingediend.
7
Artikel III, onderdeel A, onder 2, wordt als
volgt gewijzigd:
A. aan het voorgestelde tweede lid van artikel
82 van de Werkloosheidswet wordt toegevoegd: Een
aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één
jaar na aanvang van de dienstbetrekking gedaan.;
B. aan het voorgestelde derde lid van artikel 82
van de Werkloosheidswet wordt toegevoegd: Een
aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één
jaar nadat de werknemer zijn eigen arbeid of een
andere functie bij dezelfde werkgever geheel of
gedeeltelijke heeft hervat dan wel binnen één
jaar nadat de arbeidsplaats is aangepast
gedaan.;
C. in het voorgestelde vierde lid van de
Werkloosheidswet wordt de zinsnede "aantoont dat
de werknemer arbeidsgehandicapt is geworden"
vervangen door: een plan van aanpak als bedoeld
in artikel 71a van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering overlegt;
D. Na het voorgestelde vijfde lid van artikel 82
van de Werkloosheidswet wordt een nieuw lid
toegevoegd, luidende:
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld ten behoeve van een goede
uitvoering van het tweede en derde lid
8
Het in artikel III, onderdeel B, voorgestelde
artikel 82a van de Werkloosheidswet, wordt als
volgt gewijzigd:
A. aan het eerste lid wordt toegevoegd: Een
aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één
jaar na aanvang van de dienstbetrekking gedaan.;
B. aan het tweede lid wordt toegevoegd: Een
aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één
jaar nadat de werknemer zijn eigen arbeid of een
andere functie bij dezelfde werkgever geheel of
gedeeltelijke heeft hervat dan wel binnen één
jaar nadat de arbeidsplaats is aangepast
gedaan.;
C. in het derde lid wordt de zinsnede "aantoont
dat de werknemer arbeidsgehandicapt is geworden"
vervangen door: een plan van aanpak als bedoeld
in artikel 71a van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering overlegt;
D. aan het artikel wordt een nieuw lid
toegevoegd, luidende:
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld ten behoeve van een goede
uitvoering van het eerste en tweede lid
9
Artikel III, onderdeel C, wordt als volgt
gewijzigd:
A. aan het voorgestelde zesde lid van artikel
97c van de Werkloosheidswet wordt toegevoegd:
Een aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen
één jaar na aanvang van de dienstbetrekking
gedaan.;
B. aan het voorgestelde zevende lid van artikel
97c van de Werkloosheidswet wordt toegevoegd:
Een aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen
één jaar nadat de werknemer zijn eigen arbeid of
een andere functie bij dezelfde werkgever geheel
of gedeeltelijke heeft hervat dan wel binnen één
jaar nadat de arbeidsplaats is aangepast
gedaan.;
C. in het voorgestelde achtste lid van artikel
97c van de Werkloosheidswet wordt de zinsnede
"aantoont dat de werknemer arbeidsgehandicapt is
geworden" vervangen door: een plan van aanpak
als bedoeld in artikel 71a van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering overlegt;
D. Na het voorgestelde tiende lid van artikel
97c van de Werkloosheidswet wordt een nieuw lid
toegevoegd, luidende:
11. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld ten behoeve van een goede
uitvoering van het zesde en zevende lid.
10
Het in artikel III, onderdeel E, voorgestelde
artikel 130g, derde lid, van de Werkloosheidswet
komt als volgt te luiden:
3. Zo nodig in afwijking van de artikelen 82,
tweede en derde lid, 82a, eerste en tweede lid,
of 97c, zesde en zevende lid, kan het bedrag dat
in mindering wordt gebracht op de door de
werkgever verschuldigde premie en de
premievrijstelling met betrekking tot het jaar
2002, in 2003 worden vastgesteld. Bij
ministeriële regeling kunnen met betrekking tot
dit lid nadere regels worden gesteld.
11
Artikel IV, onderdeel E, aanhef, wordt vervangen
door:
E. Indien het bij koninklijke boodschap van 18
september 2001 ingediende voorstel van Wet
houdende Wijziging van belastingwetten c.a.
(Belastingplan 2002-I Arbeidsmarkt en
inkomensbeleid) (Kamerstukken II, 2001/2002,
28013) tot wet wordt verheven en inwerking
treedt en deze wet wordt bekrachtigd op of na
het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet
houdende wijziging van belastingwetten c.a.
(Belastingplan 2002 I- Arbeidsmarkt en
inkomensbeleid) wordt na artikel 25a een artikel
ingevoegd, luidende:.
Toelichting
Deze nota van wijziging beoogt een aantal
onderwerpen nader te regelen.
Aanvraagtermijnen premievrijstelling (punt 2,
onder a en b, 7, onder a en b, 8, onder a en b,
9, onder a en b)
In de bedoelde voorgestelde artikelen van de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en
de Werkloosheidswet (WW) wordt de
premievrijstelling met betrekking tot de door de
werkgever verschuldigde premie over het loon van
arbeidsgehandicapte werknemers geregeld. Aan de
voorgestelde artikelleden wordt steeds een zin
toegevoegd waarin wordt geregeld wanneer de
aanvraag moet worden gedaan. Indien een
werkgever een dienstbetrekking aangaat met een
arbeidsgehandicapte wordt de aanvraag binnen één
jaar na aanvang van de dienstbetrekking gedaan.
Indien een arbeidsgehandicapte zijn eigen arbeid
of een andere functie bij dezelfde werkgever
geheel of gedeeltelijk hervat wordt de aanvraag
binnen één jaar na die hervatting gedaan.
Wanneer de arbeidsplaats is aangepast tot
behoud, herstel of bevordering van de
mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van
die werknemer wordt de aanvraag binnen één jaar
na die aanpassing gedaan.
Indienen plan van aanpak (punt 2, onder c, 7,
onder c, 8, onder c en 9, onder c)
In de bedoelde voorgestelde artikelen van de WAO
en de WW wordt werkgevers de verplichting
opgelegd bij het aanvragen van
premievrijstelling een plan van aanpak als
bedoeld in artikel 71a van de WAO te overleggen.
Met deze voorwaarde wordt aangesloten bij het op
dit moment ook al vereiste reïntegratieplan voor
de aanvraag van een herplaatsingsbudget en de
wetgeving na het inwerking treden van de Wet
verbetering poortwachter (Kamerstukken II,
2001/2001, 27 678). De inhoud en procedure tot
vaststelling van het plan van aanpak wordt
geregeld in een ministeriële regeling op grond
van artikel 71a van de WAO. In deze regeling zal
worden geregeld, dat het plan van aanpak ten
minste omvat de door de werkgever en de
werknemer te ondernemen activiteiten gericht op
inschakeling in de arbeid, de daarmee te
bereiken doelstellingen, en de termijnen
waarbinnen die doelstellingen naar verwachting
kunnen worden bereikt. Tevens zal daarin een
persoon moeten worden aangewezen die de
overeengekomen activiteiten begeleidt, en het
contact verzorgt tussen werkgever, werknemer, en
arbodienst.
De informatie die het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) in ieder geval
nodig heeft, om de aanvraag voor
premievrijstelling bij herplaatsing te
beoordelen, is derhalve terug te vinden in het
plan van aanpak. Daar het opstellen van een plan
van aanpak bij een verzuim wettelijk wordt
voorgeschreven op grond van artikel 71a van de
WAO, zal deze voorwaarde naar verwachting geen
extra administratieve belasting met zich
meebrengen voor de werkgever of het UWV.
Delegatiebepaling in verband met goede
uitvoering (punt 1, onder b, 2, onder d, 7,
onder d, 8, onder d, en 9, onder d)
In de bedoelde voorgestelde artikelen van de WAO
en de WW wordt een delegatiebepaling voorgesteld
in verband met de goede uitvoering van de
artikelen die zien op de premiekorting en
premievrijstelling. Een dergelijke bepaling is
noodzakelijk omdat er, nu het UWV niet direct
één premiesysteem hanteert, geringe verschillen
in betalings en verrekeningsystematiek tussen de
verschillende onderdelen van het UWV mogelijk
zijn. Deze bepaling voorziet in een mogelijkheid
om, wanneer dit wenselijk is, voor deze
verschillen een ministeriële regeling te
treffen.
Overgangsbepaling voor 2002 (punt 3 en 10)
Artikel I, onderdeel F (het voorgestelde artikel
91a van de WAO) en artikel III, onderdeel E (het
voorgestelde artikel 130g van de WW) regelen het
overgangsrecht met betrekking tot de artikelen
79a en 79b van de WAO respectievelijk de
artikelen 82, 82a en 97c van de WW. In die
artikelen is aangegeven dat bij algemene
maatregel van bestuur nadere en zo nodig
afwijkende regels worden gesteld in verband met
de goede invoering van die artikelen. Bij nader
inzien wordt er nu de voorkeur aan gegeven om de
hoofdregel met betrekking tot het overgangsrecht
in de wet te zetten. Deze houdt in dat met
betrekking tot het jaar 2002 de premiekorting en
de premievrijstelling niet in het betreffende
jaar zelf hoeft te worden vastgesteld maar dat
dit in het daarop volgende jaar kan gebeuren.
Dit heeft onder meer te maken met het feit dat
de invoering van dit wetsvoorstel gelijktijdig
geschiedt met de invoering van de Euro en een
aantal andere ingrijpende wijzigingen in de wet
en regelgeving waardoor het niet mogelijk blijkt
om de uitvoering van de
premievrijstellingsregeling al in 2002 te
effectueren. Mocht blijken dat er overigens nog
nadere regels in dit verband nodig zijn, dan is
voorzien in de mogelijkheid tot het treffen van
een ministeriële regeling.
Overige wijzigingen
Punt 1, onder a
In het in artikel I, onderdeel E, voorgestelde
artikel 79a van de WAO wordt de korting op de
door de werkgever verschuldigde premie over het
loon van oudere werknemers geregeld. Daarbij is
aangegeven dat dit gebeurt op aanvraag van de
werkgever. Gebleken is echter dat een dergelijke
aanvraag niet nodig is en dat de korting
ambtshalve zal kunnen plaatsvinden. De tekst van
dit artikel is dan ook in die zin aangepast.
Punt 4, onder a
Dit onderdeel voorziet in het redactioneel
wijziging van het voorgestelde artikel 16,
eerste lid, van de Wet REA. In dit artikel bleek
onvoldoende duidelijk dat ook de kosten die een
werkgever na ommekomst van de
premievrijstellingsperiode maakt, voor subsidie
in aanmerking kunnen komen.
Punt 4, onder b
De formulering van de in artikel II, onderdeel F
(het voorgestelde art 16, derde lid, van de Wet
op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet
REA)) opgenomen delegatiebepaling geeft in een
aantal met name genoemde gevallen de
mogelijkheid tot het treffen van nadere
regelgeving. Hierbij bleek niet te zijn voorzien
in de mogelijkheid tot het treffen van
dergelijke regels in verband met het vergoeden
van kosten in geval bijvoorbeeld door een
werkgever kosten zijn gemaakt ten behoeve van de
reïntegratie van een werknemer en deze werknemer
blijkt uiteindelijk de werkzaamheden niet te
kunnen hervatten. Er zijn dan omstandigheden
denkbaar die een dergelijke vergoeding wel
kunnen rechtvaardigen.
De voorgestelde ruimere delegatiebepaling
voorziet in de mogelijkheid tot het treffen van
nadere regels.
Punt 5
Artikel 20 van de Wet REA betreft het intrekken
of wijzigen van een eenmaal vastgestelde
subsidiebeschikking. Inmiddels is duidelijk
geworden dat het de voorkeur verdient om in de
regeling voor het berekenen en vaststellen van
de vergoeding van meerkosten, af te wijken van
hetgeen tot nu toe in artikel 20 is bepaald.
Uitgangspunt bij de subsidieverlening op grond
van artikel 16 van de Wet REA is dat de regeling
zo vorm gegeven moet worden, dat de
administatieve lasten voor de werkgever beperkt
blijven, en dat hij er op kan vertrouwen dat de
werkelijke te maken kosten voor de reïntegratie
van een arbeidsgehandicapt (geworden) werknemer
vergoed worden. In verband daarmee is het
wenselijk het aantal omstandigheden dat het UWV
aanleiding moet geven om na afloop van de
periode waarin recht bestond op
premievrijstelling over te gaan tot een
wijziging van de subsidieverlening, beperkt te
houden.
Een wijziging van de subsidieverlening dient
daarom alleen plaats te vinden omdat zich
binnen 12 maanden nadat de subsidie is toegekend
een wijziging van 30% voordoet in de omvang of
duur van de dienstbetrekking (denk aan de
overgang van een deeltijd naar een voltijds
dienstverband) of de hoogte van het loon (de
arbeidsgehandicapte werknemer maakt een
aanzienlijke promotie). In deze gevallen gaat
het UWV over tot een terugvordering van het
teveel betaalde bedrag. Een andere situatie doet
zich voor, wanneer bij het beoordelen van de
aanvraag van de subsidie is uitgegaan van een
dienstverband van minder dan één jaar en dat
dienstverband wordt nadien verlengd. Wijziging
van de subsidieverlening is noodzakelijk indien
met deze omstandigheid geen rekening was
gehouden.
Buiten deze situaties regelt het artikel dat
wijziging in ieder geval plaats moet vinden, op
verzoek van de werkgever, omdat hij bijvoorbeeld
reden heeft om te veronderstellen dat de som van
de premievrijstelling achteraf lager uitvalt dan
vooraf door het UWV beraamd, en hij
dientengevolge recht zou kunnen hebben op een
nabetaling van subsidie.
Punt 6
In het bij koninklijke boodschap van 6 april
2001 ingediende voorstel van wet houdende
Invoering van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
(Invoeringswet Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen)(Kamerstukken II 2000/2001, 27 665)
wordt een nieuw artikel 33 van de Wet REA
voorgesteld daarin staan twee foute
verwijzingen. Door middel van dit onderdeel
wordt dit gecorrigeerd.
Tevens wordt bij dat wetsvoorstel artikel 39 van
de Wet REA geschrapt. Daarbij was over het hoofd
gezien dat er op grond dat artikel ook nadere
regels met betrekking tot het aanvragen van
reïntegratie-instrumenten kunnen worden gesteld.
Het is wenselijk deze regels ook in de toekomst
te kunnen stellen. Dit onderdeel maakt dat
mogelijk.
Punt 11
In artikel IV, onderdeel E, wordt verwezen naar
het bij koninklijke boodschap van 18 september
2001 ingediende voorstel van Wet houdende
wijziging van belastingwetten c.a.
(Belastingplan 2002-I Arbeidsmarkt en
inkomensbeleid) (Kamerstukken II, 2000/2001, 28
013). Dit wetsvoorstel was niet op de juiste
wijze aangehaald. Dit onderdeel corrigeert dit.
De staatssecretaris van Financiën,
De staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,