Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak staatssecretaris Gijs de Vries bij de opening van het Academisch jaar van het Nibra
Een toespraak bij het onderwerp Brandweerzorg
8 november 2001
Dames en heren,
We zijn hier vandaag bijeen om kennis te maken met toekomstige brandweerofficieren. Zij gaan een voorname rol spelen binnen de brandweer in Nederland. De brandweer, wat is dat eigenlijk? Ik heb de dikke Van Dale er nog eens op nageslagen. Daarin staat de volgende definitie van brandweer: het geheel van de personen en gereedschappen bestemd om voorkomende branden te blussen. Ik ben als staatssecretaris nu al enige jaren verantwoordelijk voor de brandweer, en ik kan u dan ook zeggen dat de door Van Dale gegeven definitie de lading niet dekt. Toch ben ik mij ervan bewust dat veel mensen op deze manier naar de brandweer kijken. Daarom heb ik vorige week het startsein gegeven voor een landelijke campagne om het beeld dat mensen over het algemeen van de brandweer hebben bij te stellen. Want de brandweer doet meer dan blussen alleen. De taak van de brandweer is het redden van mens en dier. U moet dit redden zien in de breedste zin van het woord. Dus niet alleen het blussen van branden, maar ook het bevrijden van mensen die in de lift vastzitten. Bij verkeersongevallen wordt de brandweer ingezet om slachtoffers die in een voertuig bekneld geraakt zijn te bevrijden. De brandweer richt zich op alle schakels van de veiligheidsketen: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Dat is op zich al geen eenvoudige klus. Maar op de brandweer rust een nog grotere verantwoordelijkheid: zij is namelijk de spil in de rampenbestrijding. De brandweer coördineert de andere hulpverleningsdiensten zoals de politie en de geneeskundige diensten. Bij de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam heeft de brandweer invulling gegeven aan deze taak. Gezien de breedte en de zwaarte van het takenpakket van de brandweer mag het duidelijk zijn dat er heel wat van de brandweer wordt gevraagd . Dit stelt eisen aan die brandweer. Het vraagt om:


* goed opgeleide brandweermensen;

* een goede brandweerorganisatie;

* een goede samenwerking met anderen.

De resultaten van de onderzoeken naar de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam hebben, naast veel dingen die al goed geregeld zijn, ook een aantal knelpunten binnen de brandweer aan het licht gebracht. Op drie van deze knelpunten wil ik kort ingaan; op de kwaliteit en de beschikbaarheid van het brandweerpersoneel, de effectiviteit van de brandweer en de rol van de brandweer in de rampenbestrijding. Het takenpakket van de brandweer is de laatste jaren fors uitgebreid. Er is steeds meer aandacht voor alle schakels uit de veiligheidsketen. De opleiding van de brandweermensen is veelal nog gericht op de repressieve taken. Ook is het takenpakket van de brandweer onvoldoende afgebakend; normen ontbreken. Dat kan het functioneren van de brandweer in de weg staan. Een andere belemmering is de complexiteit van wet- en regelgeving. Eén van de gevolgen is dat de samenwerking tussen de verschillende bestuurs- en operationele diensten bij de rampenbestrijding nog niet optimaal is. Er is nog onvoldoende samenwerking tussen de betrokken hulpverleningsdiensten, brandweer, politie en de geneeskundige hulpverleningsdiensten. Deze samenwerking wordt ook belemmerd door de verschillen in de territoriale grenzen tussen de betrokken hulpverleningsorganisaties.

Er moet nog veel gebeuren op het gebied om de rampenbestrijding te verbeteren. Het Rijk faciliteert hierbij de medeoverheden en diensten, zodat deze in staat zijn invulling te geven aan de hun toebedeelde wettelijke taken. Daarnaast zal de rijksoverheid zich de komende tijd meer als regisserende partij gaan opstellen, dit door kwaliteitseisen op te stellen, het toezicht te verscherpen en een ambitieus programma van wetgeving uit te voeren. Voor de zojuist geschetste knelpunten moeten natuurlijk oplossingen worden gevonden. Die oplossingen zullen onherroepelijk leiden tot veranderingen binnen de brandweer.

De brandweer zal zich, nog meer dan in het verleden, in toenemende mate bezig gaan houden met pro-actie, preventie, preparatie en nazorg. Ik heb, mede naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam het project versterking pro-actie en preventie gestart. Hiervoor zal het opleidingsprogramma worden aangepast. De brandweerkorpsen behoren midden in de samenleving te staan. Om de fysieke veiligheid te kunnen waarborgen zullen zij meer met andere organisaties moeten samenwerken. Behalve aan de politie en de geneeskundige hulpverleningsdiensten kan daarbij gedacht worden aan de gemeentelijke organisaties en de burgers. Dat vraagt om een goede communicatie en geoefendheid van diensten afzonderlijk én in geval van samenwerking. Daarom moet er meer worden geoefend, ook bij de brandweer. Monodisciplinair en samen met andere diensten. Zoals ik in de Leidraad oefenen heb aangegeven, zou brandweerpersoneel ongeveer 70 uur per jaar moeten oefenen. Niet al het brandweerpersoneel haalt dit.

De afgelopen tijd heeft het kabinet de nodige maatregelen genomen om de rampenbestrijding te verbeteren. Een belangrijk onderdeel hiervan is het besluit toe te werken naar territoriale congruentie van de hulpverleningsregios. In 2003 zullen er in Nederland 25 veiligheidsregios zijn, met gelijke grenzen voor brandweer, politie en geneeskundige hulpverleningsdiensten. Deze territoriale congruentie is voorwaarde om de kwaliteit van de rampenbestrijding te verbeteren. Ook zal de multidisciplinaire coördinatie naar een hoger niveau gebracht worden. De alarmcentrales van de drie hulpverleningsdiensten zullen in één gemeenschappelijke ruimte ondergebracht worden. De onderlinge communicatie zal verder geoptimaliseerd worden door de invoering van een geïntegreerd meldkamersysteem en de invoering van het radionetwerk C2000.

Er gaat dus veel veranderen op uw toekomstige werkterrein. Wat onveranderd blijft is dat de samenleving veel van u vraagt, en veel van u verwacht. Mensen beseffen in toenemende mate dat zij ook zelf verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Veiligheid is een zaak van ons allemaal. Maar dat neemt niet weg dat uw kennis en kunde van cruciaal belang is. Daarmee is een professionele brandweerorganisatie van cruciaal belang. Ik noemde eerder al de landelijke campagne die het beeld dat mensen hebben van de brandweer, moet bijstellen. Maar ook hopen wij dat de campagne mensen inspireert om bij de brandweer te gaan werken, als vrijwilliger of als beroepskracht. Want het zou de komende jaren anders wel eens moeilijker kunnen worden om vrijwilligers te werven voor de brandweer. Mensen zijn hun vrije tijd op een andere wijze gaan besteden, wat het soms lastig maakt het dagelijkse werk te combineren met het werk als vrijwilliger voor de brandweer.

Bovendien heeft onderzoek naar De arbeidsmarkt voor
brandweerofficieren aangetoond dat er de komende vijf jaar een tekort aan brandweerofficieren te verwachten is. Oorzaken hiervan zijn de stijging van de vraag naar brandweerofficieren, de vergrijzing onder de huidige officieren, het Project Versterking Brandweer en de gemeentelijke herindelingen. Ik vind dat zorgwekkend. Om het dreigend tekort aan brandweerofficieren op te vangen heb ik het Nibra de opdracht gegeven per jaar twee groepen studenten op te leiden in plaats van één. Daarom doet het mij een groot genoegen dat vandaag niet één, maar twee groepen studenten worden beëdigd: de 41e en de 42e. Bovenal constateer ik met grote vreugde dat ook het aantal vrouwen in de opleiding gestaag groeit. De 41e opleiding bestaat uit 24 studenten bestaande uit 5 vrouwen en 19 mannen. De opleiding is op
1 september van start gegaan. De 42e opleiding bestaat uit 18 studenten, 6 vrouwen en 12 mannen. U weet ongetwijfeld dat het ik de gemeenten en korpsen wil stimuleren om het aantal vrouwen bij de brandweer te verdubbelen. De brandweer behoort een afspiegeling te zijn van de samenleving die zij dient. Ik hoop ook in de toekomst nog veel vrouwen bij de brandweer te mogen begroeten. Bij de vrijwillige brandweer, én als toekomstig officier of commandant.

Ik heb overigens begrepen dat de studenten van de 40e opleiding een bezoek hebben gebracht aan de directie Brandweer en Rampenbestrijding van mijn ministerie in Den Haag. Zij hebben daar van gedachte kunnen wisselen met de hoofden van de verschillende beleidsafdelingen van die directie. Een goed initiatief waarvan ik hoop dat het in de toekomst een vervolg zal krijgen. Het veld en BZK moeten elkaar weten te vinden. Drie jaar geleden was ik ook aanwezig bij de opening van het Academisch Jaar van het Nibra. Sinds die tijd is er nogal wat veranderd aan de opleiding. Nog meer dan in het verleden worden de studenten voorbereid op hun taak als officier binnen de brandweer en rampenbestrijding. Naast aandacht voor de repressie wordt er, meer dan voorheen, aandacht gegeven aan veiligheidskunde, bedrijfs- en bestuurskunde, managementschap en leiderschap en preparatie. Onlangs is hier op het Nibra het congres De toekomst van het brandweeronderwijs gehouden. Er is toen van de kant van BZK toegezegd dat er een visie ontwikkeld zal worden voor het toekomstig brandweeronderwijs. Uiteraard hebben de oplossingsrichtingen die ik geschetst heb hier invloed op. In de huidige modulaire opleidingsstructuur worden brandweermensen opgeleid voor een rang. Omdat het takenpakket van de brandweer uitgebreid is, en er meer aandacht is voor alle schakels van de veiligheidsketen, wordt de opleidingsdruk soms te groot, vooral voor de vrijwilligers. Een manier om dit probleem op te lossen is om het ranggerichte opleiden los te laten en over te gaan op functiegericht opleiden.

Vooruitlopend op het invoeren van het functiegericht opleiden is bij mijn ministerie het project In goede banen gestart. Dit project richt zich op de standaardisering van de selectie-eisen voor het repressieve brandweerpersoneel. Twee wetenschappelijke bureaus hebben inmiddels vier repressieve functies, te weten brandwacht, bevelvoerder, officier en commandant van dienst beschreven. Momenteel worden op basis hiervan de functie-eisen beschreven. De gegevens worden verwerkt in een eindrapport dat medio 2002 gereed zal zijn. De onderzoekers worden geadviseerd door een klankbordgroep waarin diverse
brandweerorganisaties vertegenwoordigd zijn. Een ander aspect dat bij de ontwikkeling op de visie van het brandweeronderwijs meegenomen zal worden is de vraag of alle taken binnen de brandweer nog wel door mensen met een brandweeropleiding uitgevoerd moeten worden. Voor niet-repressieve functies kunnen in de toekomst ook mensen aangenomen worden met een, bij de functie behorende, HBO- of WO-opleiding. Op die manier haalt de brandweer nieuwe expertise in huis, en wordt bijgedragen aan behoud van volleerde brandweerofficieren.

Studenten van de 41e en 42e opleiding, u heeft gekozen voor een bijzonder beroep. Op de brandweer rust een belangrijke taak. U zult in de toekomst als officier deel uitmaken van die brandweer. U levert dan een bijdrage aan het waarborgen van de veiligheid in Nederland. U heeft gekozen voor een vak met vele facetten. Er is een avontuurlijk aspect. U zult voor lastige situaties komen te staan, waarin u onder druk de juiste beslissingen zult moeten nemen. Het werk zal niet zonder risicos zijn. Om u terdege op deze verantwoordelijke taak voor te bereiden, is een goede opleiding een vereiste. U staat nu aan het begin daarvan. Bij het Nibra bent u in goede handen.

Ik wens u veel succes!

N.B. alleen de gesproken tekst geldt.

Relevante links:
Meer over de landelijke campagne "De brandweer helpt je niet alleen uit de brand