Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie
Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 2 november 2001 Auteur Mr G.A. Beschoor Plug
Kenmerk DIE/586/01 Telefoon 070-3485005
Blad /7 Fax 070-3484086
Bijlage(n) - E-mail die@minbuza.nl
Betreft Geannoteerde agenda Algemene Raad van 19 en 20 november 2001
Zeer geachte Voorzitter,
Nu de datum van het Algemeen Overleg over de Algemene Raad van 29 en 30
oktober en van 19 en 20 november 2001 is vervroegd naar 8 november as., heb
ik de eer U hierbij, conform de bestaande afspraken, de geannoteerde agenda
van de laatstgenoemde Raad aan te bieden. Graag vraag ik Uw begrip voor het
feit dat deze agenda op sommige punten een minder volledig karakter heeft
dan te doen gebruikelijk vanwege de vroegtijdige bespreking in Uw Kamer.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Geannoteerde agenda van de Algemene Raad van 19 en 20 november 2001
De Raad zal de stand van zaken met betrekking tot het Europees Veiligheids-
en Defensiebeleid (EVDB) bespreken in aanloop naar de Europese Raad van
Laken.
In het bijzonder zullen twee onderwerpen aan de orde komen: de (militaire)
Capabilities Improvement Conference en de Ministeriële Politieconferentie,
die tegelijkertijd met de Algemene Raad zullen plaatsvinden.
Tijdens de Capabilities Improvement Conference zal worden bezien welke
voortgang op het gebied van militaire capaciteiten is geboekt sinds de
vorige conferentie in november 2000 en op welke gebieden nog tekortkomingen
bestaan. Voorts zullen de lidstaten zich moeten committeren aan een aanpak
van deze tekortkomingen. Zoals bekend heeft Nederland de Unie daartoe een
actieplan voorgelegd. De Ministeriële Politieconferentie heeft tot doel te
bezien in hoeverre de doelstellingen van de Europese Raad van Feira zijn
gehaald en de lidstaten te stimuleren tot actie waar nog verbeteringen nodig
zijn. De conferentie zal eveneens de implementatie van het Police Action
Plan, dat werd aangenomen door de Europese Raad van Gotenburg, evalueren en
richting geven.
Nederland hecht, zoals bekend, groot belang aan verbetering van zowel de
militaire als de civiele capaciteiten voor crisisbeheersing. Alleen dan kan
immers een effectief en geloofwaardig EVDB tot stand worden gebracht.
De Raad zal terugblikken op de algemene verkiezingen in Kosovo van 17 november as. en daarbij vooral stilstaan bij de mate van deelname door de Servische Kosovaren en andere minderheden. Tevens zal worden gesproken over de gevolgen van het verloop en de uitkomst van de verkiezingen voor het functioneren van het lokale interim-bestuur in Kosovo.
Voorts zal de Raad spreken over de situatie in Macedonië in het licht van de laatste ontwikkelingen rondom de parlementaire goedkeuring van het Framework Agreement en de noodzaak van volledige uitvoering van deze overeenkomst, alsmede over de voorbereidingen voor de (uitgestelde) donorconferentie.
Tenslotte zal de Raad nader spreken over de toekomst en prioriteiten van het
Stabiliteitspact, mede op basis van door Commissaris Patten aangekondigde
nadere suggesties.
De Raad zal de Midden Oosten problematiek bespreken in het licht van
ontwikkelingen in de komende weken, waarin onder meer voor het vredesproces
relevante internationale bijeenkomsten zullen plaatsvinden in het kader van
het Barcelona-proces en het High Level segment van de Algemene Vergadering
van de VN.
Onder dit agendapunt zal naar verwachting worden gesproken over Zimbabwe,
Eritrea en de Grote Meren.
De bespreking van Zimbabwe zal in het licht staan van het tijdens de
Algemene Raad van 29 oktober genomen besluit om over te gaan op consultaties
met Zimbabwe ex art. 96 van het Verdrag van Cotonou. De Raad zal spreken
over de op dit besluit volgende acties van de Commissie, waaronder de
uitnodiging aan de ambassadeur van Zimbabwe voor overleg krachtens art. 96.
Het Belgisch voorzitterschap zal vermoedelijk ook de voortgang van de
Lusaka (DR Congo) en Arusha (Burundi) vredesprocessen in de Grote Merenregio
willen behandelen. Wat betreft Burundi zal de Raad spreken over de
uitvoering van het Arusha vredesproces - in welk kader met ingang van 1
november jl. een overgangsregering tot stand moet zijn gekomen - alsook over
eventuele EU-steun aan een protectiemacht voor terugkerende politieke
leiders. Nederland heeft aangegeven positief tegenover dit laatste punt te
staan.
Met betrekking tot Eritrea zal de Raad bespreken of de situatie aldaar
aanleiding geeft tot vervolgstappen. Indien de EU ambassadeurs snel kunnen
terugkeren naar Asmara - waarvoor Nederland zich inzet - zal de discussie
plaatsvinden op basis van hun rapportage.
Stand van zaken andere Raadsformaties
De Raad zal in het kader van zijn 'horizontale' coördinerende functie de
stand van zaken in de overige Raadsformaties bespreken.
Uit hoofde van de hiervoor genoemde 'horizontale' functie zal de Raad tevens
de algemene voortgang in verschillende Raadsformaties bij de
tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake antiterrorisme bespreken op
basis van een geactualiseerd scoreboard. Voorts zal de Raad aandacht
besteden aan de implementatie van Veiligheidsraadsresolutie 1373 en
mogelijkheden identificeren voor verdere intensivering van de samenwerking
met de VS. Op het terrein van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en
Veiligheidsbeleid zal de Raad naar verwachting een eerste bespreking wijden
aan de evaluatie van de relaties van de Unie met derde landen, op basis van
de rapporten die de EU-ambassadeurs in deze landen in opdracht van de Raad
van 17 oktober jl. hebben opgesteld.
De Commissie zal naar verwachting op 13 november as. de jaarlijkse rapporten
publiceren over de voortgang in de kandidaat-lidstaten aan de hand van de
Kopenhagen-criteria. Naar verwachting zal ditmaal bijzondere aandacht
uitgaan naar de opbouw van administratieve en juridische capaciteit en de
ontwikkeling van het bestuurlijk vermogen. Ook zal de Commissie rapporteren
over de stand van zaken in de toetredingsonderhandelingen en mogelijk
aanbevelingen doen teneinde deze volgens plan in 2002 met de verstgevorderde
kandidaten tot een succesvol einde te brengen.
De Raad zal de ontwikkelingen in de uitbreidingsproces bespreken aan de hand
van deze voortgangsrapportages. Naar aanleiding van deze rapportages zal de
regering nog voor de Europese Raad van Laken een voortgangsnotitie aan de
Kamer doen toekomen waarin op de Commissierapportages zal worden ingegaan.
De Raad zal spreken over een nieuw Besluit inzake de Associatie van de
Landen en Gebieden Overzee (LGO) bij de EG. Besluitvorming geschiedt met
unanimiteit.
Het huidige besluit, dat sinds 1991 invulling geeft aan de associatie tussen
de EU enerzijds en de LGO's van vier lidstaten (Nederland, Frankrijk, het
Verenigd Koninkrijk en Denemarken) anderzijds, is al tweemaal verlengd (de
laatste keer per 28 februari jl.) omdat lidstaten geen overeenstemming
konden bereiken over de tekst van een nieuw besluit. Aangezien het huidige
besluit per 1 december 2001 afloopt, zal er nu op korte termijn
overeenstemming moeten komen.
Het Belgisch Voorzitterschap heeft de afgelopen maanden met informeel
overleg getracht tot een algehele oplossing te komen voor de herziening van
het LGO-besluit. De belangrijkste punten die nu nog openstaan zijn de
Nederlandse wensen op het gebied van suiker en rijst, en de financiële
allocatie van EOF middelen.
Nederland zal alle tekstvoorstellen voor een nieuw LGO-Besluit beoordelen op
basis van art. 182 EG (het belang van economische, sociale en culturele
ontwikkeling voor alle LGO's) en in nauw overleg met Aruba en de Antillen.
De Raad zal spreken over de ontwerpverordening voor de toepassing van een
schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 2002 tot 2005. De
huidige verordening over het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) verloopt
op 31 december 2001. Het APS voorziet in tariefkortingen op de EU-import van
een groot aantal producten uit ontwikkelingslanden. Met haar voorstel beoogt
de Commissie het APS eenvoudiger en aantrekkelijker te maken. Tevens wordt
de werking verbeterd van het graduatiemechanisme, dat preferenties onthoudt
aan landen die bewezen hebben afdoende concurrerend te zijn. Voorts maakt de
Commissie van de gelegenheid gebruik om de bestaande bijzondere
preferentiële regimes meer doeltreffend te maken. Besluitvorming is
voorzien.
De resterende knelpunten in de onderhandelingen betreffen de hoogte van de
algemene tariefkorting, de hoogte van de minimale rechten onder welke grens
geen tarief meer wordt geheven, de voorwaarden en hoogte voor de extra
preferenties en de voorwaarden voor tijdelijke intrekking van preferenties.
Het voorzitterschap heeft deze punten samengevat in een compromispakket.
Voor Nederland is een zo groot mogelijke markttoegang voor ontwikkelingslanden een eerste vereiste bij de herziening van het APS. Noch het door het voorzitterschap voorgestelde compromispakket, noch het originele Commissievoorstel dragen in voldoende mate bij aan dit vereiste. Nederland heeft zich van meet af aan uitgesproken voor een hogere algemene tariefkorting dan de voorgestelde 3,5 procentpunt en hogere de minimis rechten dan de voorgestelde 1%. Eveneens heeft Nederland aanstonds aangegeven dat een verkeerd signaal wordt afgegeven aan ontwikkelingslanden als zij aan meer eisen moeten gaan voldoen om in aanmerking te komen voor extra preferenties. Ook de mogelijkheid van tijdelijke schorsing van de preferenties in het geval van ernstige en systematische schending van de arbeidsnormen en aanzienlijke milieuschade is voor Nederland moeilijk te accepteren. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben expliciet aangegeven bezwaren tegen het compromis te hebben.
De Raad zal spreken over het vaststellen van de exacte datum in 2004 voor de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement, die volgens de Akte van 1976 inzake de verkiezingen van het Europees Parlement in beginsel van 7 tot en met 10 juni 2004 moeten worden gehouden. Het Europees Parlement heeft in 1998 evenwel een resolutie aangenomen waarin wordt voorgesteld de verkiezingen in mei 2004 te organiseren teneinde de periode van schoolvakanties in de verschillende lidstaten te vermijden en de opkomst bij de verkiezingen te vergroten. De Akte van 1976 biedt de Raad ruimte om met eenparigheid van stemmen van de voorgeschreven verkiezingsperiode af te wijken. Het voorzitterschap heeft na consultatie van de lidstaten voorgesteld de verkiezingen in de periode van 13 tot en met 16 mei 2004 te laten plaatsvinden. De meeste lidstaten hebben reeds te kennen gegeven daarmee akkoord te gaan. Ook Nederland kan hiermee instemmen.
Ten vervolge op de bespreking van dit onderwerp tijdens (onder meer) de
Europese Raad van Gent op 19 oktober jl. en ter voorbereiding van de
Europese Raad van Laken zal de Raad zich onder meer beraden over de inhoud
van de Verklaring van Laken. Ook zal gesproken worden over de (wijze van)
deelname van vertegenwoordigers van de kandidaat-lidstaten aan de Conventie.
Over de zienswijze van de regering op de Conventie als mogelijke methode van
voorbereiding van de Intergouvernementele Conferentie in 2004 is Uw Kamer
bij brief d.d. 29 oktober jl. nader geïnformeerd.
Het voorzitterschap heeft aangegeven om binnen de Algemene Raad te willen
spreken over contacten met de vakbonden van de Europese instellingen.
Hierbij gaat het naar verwachting om een dialoog over verscheidene aspecten
van het personeelsbeleid van de Raad en de instellingen. Onder andere spelen
daarbij de hervormingen in het personeelsbeleid van de Commissie een rol.
Nederland acht het in beginsel een goede zaak dat tussen de Raad en
betrokkenen instanties, waaronder de vakbonden, informatie wordt
uitgewisseld over deze onderwerpen. Op deze wijze kan weloverwogen
besluitvorming plaatsvinden en rekening worden gehouden met alle
betrokkenen.
En marge van de Algemene Raad zullen Associatieraden plaatsvinden met
genoemde landen. De gebruikelijke agenda voor Tsjechië, Bulgarije en Polen
bevat de preaccessie-strategie, de stand van zaken bij de implementatie van
de Europa-akkoorden, preaccessie-steun, financiële steun van de EIB en
regionale samenwerking.
In het kader van de Associatieraad met Israël zal onder meer de
mensenrechtensituatie in de Bezette Gebieden aan de orde worden gesteld,
evenals de kwestie van de importen in de Unie onder preferentieel tarief
vanuit de nederzettingen. Daarnaast zal in meer algemene zin worden
gesproken over de situatie in het Midden Oosten, over terrorismebestrijding,
en over de follow-up van de ministeriële vergadering in het kader van het
Barcelona-proces.
Kenmerk
Blad /1
===