Kritiek Onbegrijpelijk
NPB-voorzitter Hans van Duijn:
Kritiek Tweede Kamer op politie onbegrijpelijk
Hans van Duijn, momenteel in New York in het kader van politie-inzet
bij VN-missies, reageert geïrriteerd op de kritiek van parlementariërs
op de politie, geuit tijdens de behandeling van de politiebegroting op
maandag 5 november jongstleden.
'Het lijkt erop dat menig Tweede-Kamerlid niet weet waarover hij
spreekt,' aldus Van Duijn. 'Neem nu het verwijt dat er nog altijd
grote hoeveelheden aangiften onafgehandeld op de plank blijven liggen
ondanks de flinke stijging van het aantal politieambtenaren de laatste
jaren. Zo simpel ligt het niet: er is binnen het politie-apparaat op
grote schaal sprake van achterstallig onderhoud. Twintig jaar lang
heeft de ontwikkeling van de politiesterkte geen gelijke tred gehouden
met de toename van de hoeveelheid werk voor de politie. Sterker nog:
jarenlang is er fors bezuinigd en liet men de uitbreiding van de
sterkte van het ene korps ten koste gaan van de sterkte van een ander
korps. Een paar jaar extra personeelsuitbreiding maakt bij lange na
nog niet goed wat in de voorafgaande twee decennia parlementair is
verknoeid,' zo vat Hans van Duijn het NPB-standpunt samen.
'Al jaren vraagt de NPB aan kamerleden om nu eindelijk eens politiek
stelling te nemen en inhoudelijk te omschrijven op welke politiezorg
de bevolking moet kunnen rekenen,' vervolgt hij. 'Dergelijke concrete
uitspraken hebben uiteraard gevolgen voor de organisatie en omvang van
de politie en de te stellen prioriteiten. Daar branden kamerleden dus
liever hun vingers niet aan, want dan moeten ze ook budgettair de
consequenties aanvaarden.'
'Nee, in plaats daarvan gaan ze, nadat een kabinet tot een ongerichte
en ongefundeerde uitbreiding van de politie heeft besloten, vier jaar
achterover in de kamerbankjes hangen. Alleen bij de jaarlijkse
behandeling van de politiebegroting komen ze heel even in actie en wel
om onbegrijpelijke generaliserende kritiek op de politie te uiten of
bizarre wensen op tafel te leggen, die voorbijgaan aan de echte
problemen. Steevast beginnen ze dan hun betoog met de opmerking dat ze
groot respect hebben voor het optreden van de individuele
politieambtenaren bij hun vaak moeilijke werk, maar hun (a-)politieke
uitspraken bevorderen noch de belangen van die politiewerknemers noch
de belangen van de bevolking.'