Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak staatssecretaris De Vries op het symposium van het Netwerk Brandweervrouwen
Een toespraak bij het onderwerp Error
9 november 2001
Geachte aanwezigen, vooral dames uiteraard,
Dit is de nieuwe spot waarmee we mensen duidelijk gaan maken dat de brandweer meer doet dan blussen alleen. In de campagne wordt de brandweerorganisatie neergezet als een organisatie van deze tijd. Als een organisatie dus, die in staat is te presteren wat de samenleving anno 2001 van haar vraagt.
Waarom deze campagne? Omdat uit onderzoek is gebleken dat het beeld dat de gemiddelde Nederlander van de brandweer heeft achterhaald is. Het echte optreden, de repressie, is bij velen bekend. De minder zichtbare taken zijn echter evenzeer van wezenlijk belang, namelijk het voorkomen en beperken van branden en rampen.
De taken van de brandweer verschuiven steeds meer naar de voorbereiding van wat wij de hulpverleningsketen noemen. Het gaat hierbij onder meer om voorlichtings- en adviestaken, het opzetten en houden van opleidingen en oefeningen, maar ook om het opstellen van rampen- en rampenbestrijdingsplannen. Want de brandweer is de spil van de rampenbestrijdingsorganisatie; de brandweer coördineert bij rampen het gezamenlijk optreden van politie, brandweer en geneeskundige diensten. Mocht het dan toch zover komen dat bij een incident mensen gewond raken dan is de brandweer ook in staat om te zorgen voor de eerste opvang, tot het moment dat professionele krachten van bijvoorbeeld de geneeskundige dienst deze taak overnemen.
Dàt is, kort geschetst, het beeld dat mensen voor ogen moeten krijgen wanneer we van de brandweer spreken.
Dat beeld is behoorlijk divers. Nu kan het zijn dat dit nieuwe, meer werkelijke beeld interesse oproept bij mensen. Dat mensen denken: daar zit ook een aardige baan voor mij in. Ik kan voor die brandweer ook iets betekenen, als vrijwilliger of als beroepskracht. Ik hoop dat de campagne die interesse bij mensen oproept. Want de brandweer moet veel meer dan nu nog het geval is een afspiegeling worden van de lokale samenleving. Ik wil meer vrouwen en allochtonen bij de brandweer. Hoe breder de instroom, des te sterker de positie van de brandweer op de arbeidsmarkt. Maar wat als deze mensen ook daadwerkelijk bij de brandweer komen? Biedt de van oudsher masculiene brandweerorganisatie voldoende ruimte aan vrouwen en etnische minderheden om zich thuis te voelen in hun werkomgeving; voldoende ruimte ook, om de sfeer op de werkvloer ook te kunnen beïnvloeden? En hoe kunnen zij het werk combineren met de peuter thuis?
Kortom: de brandweerorganisatie anno 2001 moet in staat zijn een goede werkomgeving te bieden, aan mannen, maar ook aan vrouwen en etnische minderheden -mannen én vrouwen. Ook dat hoort bij een moderne organisatie.
Het is niet voor het eerst dat u deze boodschap van mij hoort. Maar ik blijf haar herhalen. Want we zijn in de brandweerbranche het Aletta Jacobs-stadium nog niet voorbij. Hoe lang moet ik nog verhalen horen van vrouwen die zich ongelijk voelen behandeld en beoordeeld? Hoe lang worden vrouwelijke brandweerduikers bij de op de plek van het ongeval nog tegengehouden door agenten, omdat zij voor deze klus een man hadden verwacht?
Er is weliswaar een cultuuromslag ingezet, maar die is nog lang niet voltooid. 18% van het politiepersoneel is vrouw. Bij Defensie ligt dat percentage op 10%. Nu hebben we 835 brandweervrouwen in Nederland; dat is 3,3% van het totale aantal brandweermensen. Dat is nog steeds erg weinig; we moeten minstens naar een verdubbeling toe.
In de eerste plaats moeten er dus meer vrouwen bij de brandweer komen. Bij de vrijwillige brandweer, en als betaalde krachten. Om gemeenten en korpsen te ondersteunen bij het werven van vrouwen voor de vrijwillige brandweer heeft het Rijk al in een eerder stadium een wervingscampagne laten ontwikkelen, die eerder dit jaar gestart is. Zoals u van mevrouw Balkema heeft kunnen horen, was de respons groot. Maar deze eerste zwaluwen maken nog geen zomer.
Een tweede doelstelling is om meer vrouwen op hogere posities te krijgen. Juist leidinggevenden beschikken op grond van hun functie over mogelijkheden om het beleid en de besluitvorming binnen de brandweer te beïnvloeden. Hierbij is onder meer de instroom op officiersniveau van belang. Met het Nibra is afgesproken dat er meer aandacht wordt besteed aan de werving van vrouwen voor de officiersopleiding. Met effect: 19 vrouwen volgden en volgen de opleiding in 2000 en 2001. In de voorgaande jaren was het aantal vrouwen aanzienlijk lager.
Er moet ook voldoende instroom zijn van onderaf. Daarnaast is van groot belang dat men kan doorstromen. Vrouwen die al bij de brandweer werken zijn derhalve een belangrijke doelgroep. U richt zich vooral op deze groep. U heeft nog niet zo lang geleden in opdracht van het ministerie laten onderzoeken wat de knelpunten, mogelijkheden en wensen zijn van de vrouwen die bij de brandweer werken. Nu weten we zeker dat veel brandweervrouwen naar hogere functies willen toewerken. Ook is uit de onderzoeksresultaten af te leiden dat enige steun bij het realiseren van deze wensen noodzakelijk is. Ik zal hiervoor, uiteraard in overleg met het Netwerk en het veld, concrete plannen ontwikkelen. We gaan deze klus gezamenlijk klaren. Mijn ministerie heeft alle grotere beroepsbrandweerkorpsen aangeschreven en geïnterviewd, met als doel te inventariseren wat er op dit gebied zoal gebeurt, en waar mooie voornemens blijven steken. Op basis van deze inventarisatie wordt samen met de betreffende korpsen, dat zijn er 15, een plan van aanpak ontwikkeld. Volgend jaar zouden we dan zover moeten zijn dat het gehele brandweerveld met het plan van aanpak aan de slag kan. Zodat we meer vrouwen bij de brandweer krijgen én hen ook voor die brandweer behouden.
NB alleen de gesproken tekst geldt.