Gemeente Leeuwarden

Verklaring wethouder Hermien de Haan op maandagavond 19 november 2001.

Dames en heren,

Ik heb vandaag besloten mijn portefeuille neer te leggen. De reden daarvan is gelegen in het feit dat naar mijn mening op dit moment onvoldoende politiek draagvlak bestaat voor mijn functioneren. Een wethouder die een essentiële basis nl. politiek draagvlak ontbeert, kan niet anders dan haar verantwoordelijkheid nemen en opstappen.

Ter voorbereiding op de raadscommissie Bestuur en Middelen zijn afgelopen vrijdag de relevante stukken openbaar gemaakt en toegezonden aan de leden van de commissie. Gelet op de aard van het onderwerp heb ik besloten om tijdens een persbijeenkomst een toelichting op deze stukken te verstrekken aan de vertegenwoordigers van de nieuwsmedia. Ik heb toen uitgelegd wat de werkelijke situatie op dit moment is bij de uitvoering van de gemeentelijke belastingen. Ik heb de gespreksnotitie Monsma openbaar gemaakt en tevens aan de hand van deze notitie uitgelegd welke herstelmaatregelen in gang zijn gezet, allemaal met de intentie om binnen 1 jaar de belastingen weer volledig op orde te hebben. Het was mijn intentie om komende woensdag in de commissie Bestuur en Middelen verantwoording hierover af te leggen.

Vandaag bleek mij dat in ieder geval twee fracties uit de raad beiden coalitiefracties, nl. VVD en Groen Links al zonder mijn uitleg hun conclusies hebben getrokken. Ik concludeer hieruit dat zij hun steun hebben opgezegd voor mijn verder functioneren. Om deze reden heb ik vandaag mijn ontslag ingediend bij de burgemeester.

Het Monsma-rapport bleek uiteindelijk de spreekwoordelijke druppel die de emmer heeft doen overlopen. Waarom hebben we bureau Monsma en partners te hulp geroepen? Na de OZB-affaire hadden we de raad toegezegd dat er met de belastingen geen fouten gemaakt zouden worden. Daarvoor was het nodig om een totaal analyse te laten maken van alle lokale belastingtrajecten zoals die in Leeuwarden worden uitgevoerd. Monsma had dus de duidelijke opdracht om binnen korte tijd de knelpunten en risicos ten aanzien van de gemeentelijke organisatie en de uitvoeringspraktijk op het terrein van belastingen en heffingen in beeld te brengen. Daarbij hebben we ons gerealiseerd dat dit geen volledig beeld geeft van de totale belastingheffing. Want daarvoor is het noodzakelijk dat zaken die wel goed gaan ook worden gepresenteerd. Er is nu een onvoldragen, gekleurd verhaal ontstaan dat een zeer onvolledig en scheef beeld geeft van de werkelijkheid. Juist om dit te voorkomen wilden wij het was eind augustus een unaniem collegebesluit deze notitie niet in deze vorm openbaar maken.

Wat zijn inmiddels onze gezamenlijke bevindingen? En met gezamenlijk bedoel ik dan voor alle duidelijkheid: de gemeente en Monsma.

In grote lijnen gaat het om de volgende kwesties:
1. De uitvoering van de Wet WOZ zal gevaar lopen als niet op korte termijn uitbreiding van de personele bezetting wordt gerealiseerd. Vrijdag heb ik u uitgelegd dat het college op die dag heeft besloten tot een capaciteitsuitbreiding met 4 formatieplaatsen.
2. De uitbreiding van de zojuist gememoreerde vier formatieplaatsen dient gepaard te gaan met een kwaliteitsverbetering: 1 formatieplaats dient te beschikken over specifiek fiscaal juridische kennis.

3. Omdat er achterstanden zijn bij de afhandeling van bezwaarschriften is deze forse formatieuitbreiding op korte termijn noodzakelijk.

Dit zijn geen specifek Leeuwarder problemen; het zijn zaken waarmee veel andere gemeenten in Nederland te kampen hebben.

Tot slot: Monsma constateert in zijn gespreksnotitie een belangrijk knelpunt, nl. het feit dat belastingzaken in Leeuwarden zijn verspreid over verschillende gemeentelijke diensten. Daarmee loopt de uitvoering gevaar en hij heeft daarvan verschillende voorbeelden aangehaald. De ambtelijke versnippering heeft tot gevolg dat er in Leeuwarden ingewikkelde mandateringsregelingen zijn vastgesteld die tot uitvoeringsrisicos hebben geleid. Om deze werkwijze te kunnen wijzigen is een organisatieverandering noodzakelijk. In bestuurlijk opzicht wordt hetzelfde beeld gesignaleerd. Hoewel in de beeldvorming wordt gesuggereerd dat ik de verantwoordelijkheid had voor het totaal pakket lokale belastingen in Leeuwarden, merk ik op dat dit een misvatting is. Enkele voorbeelden: de uitvoering van de Baatbelasting lag bij wethouder Waanders, die van de Afvalstoffenheffing bij wethouder Hafkamp, de organisatiestructuur is een verantwoordelijkheid van wethouder Krol.

Resumerend: ik heb als wethouder zeven jaar met plezier gewerkt in onze mooie stad. Ik kon bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen omdat ik als wethouder de dialoog kon aangaan met de raad, ook en OZB 1 en 2 bewijzen dat juist in moeilijke kwesties. Daar is nu een einde aan gekomen. Ik wil iedereen danken voor de samenwerking en ondersteuning. Het is jammer dat het zo moet lopen.