Ingezonden persbericht


Persbericht, 15
november 2001

Ingenieuze
sluipwespen

Insecten als drugshond,
mijndetector of rechercheur

HETEREN (Gld.) - "Overal waar we nu
honden voor speurwerk inzetten, kunnen we in de toekomst sluipwespen gebruiken," stelt Felix Wäckers van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO-KNAW). Op 19 november organiseert hij een minisymposium voor collega-onderzoekers over 'bioindicatoren' en 'biosensoren'.

"De antennes van
sluipwespen zijn voor sommige stoffen zelfs nog gevoeliger dan een hondenneus." Wäckers houdt legio toepassingen voor mogelijk. Dat sluipwespen gebruikt kunnen worden om mijnen of explosieven op te sporen, is inmiddels aangetoond. Daarnaast denkt hij aan het inzetten bij het controleren op drugs, het herkennen van ziekteverschijnselen onder planten, dieren en mensen en het opsporen van slachtoffers van moorden. Ook voor het detecteren van
biologische en chemische
wapens kunnen
sluipwespen een oplossing bieden. "Dit werk wordt in de Verenigde Staten intensief gestimuleerd en sinds kort staat het ook internationaal in de belangstelling. Het feit dat Nederland op dit gebied een wezenlijke bijdrage heeft geleverd is echter grotendeels onbekend," volgens Wäckers.

De toepassingen zijn gebaseerd op het leervermogen van de minuscule insecten. Mensen kunnen hen aanleren om bepaalde stoffen te herkennen en om dan vervolgens een signaal af te geven. Sluipwespen zijn vaak maar een paar millimeter groot. Deze verwanten van wespen en mieren leggen hun eieren in andere insecten zoals rupsen,
eufemistisch de
'gastheren' genoemd.
Wäckers werkt al jaren met deze dieren. Sommige soorten kunnen hun eieren in allerlei soorten gastheren kwijt. De antennes van deze soorten sluipwespen (de 'generalisten') zijn gevoelig voor een scala aan stoffen. In samenwerking met de groep van dr. Joe Lewis is
tweeëneenhalf jaar geleden al
aangetoond dat je deze sluipwespen volledig nieuwe stoffen kunt leren. Dit was een project voor het Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) in de Verenigde Staten. Recent is er voor deze toepassing een internationaal patent goedgekeurd: 'Utilisation of invertebrate learning for flexible and sensitive monitoring and identification of chemicals'.

Hoe ontwikkel je uit lerende sluipwespen een biosensor? Wäckers: "Als een sluipwesp een geleerde stof, bijvoorbeeld springstof, herkend heeft, moet hij vervolgens een specifiek signaal afgeven. Wij hebben bijvoorbeeld een soort
Pavlov-reactie
gebruikt, waarbij we een nieuwe geur koppelen aan een ervaring met voedsel. De getrainde sluipwespen steken vervolgens hun monddelen uit zodra ze de geurstof ruiken (het kwijlen van de hond van Pavlov)." Vervolgens hebben ze een apparaat ontwikkeld om dat gedrag te registeren. "Mijnen geven in hele lichte mate springstof af. Sluipwespen konden we hier inderdaad op trainen." Aan het functioneel maken van dit onderzoek voor verschillende toepassingen werken onderzoekers in Amerika nu verder. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er op den duur geen honden meer een mijnenveld in hoeven.

Een andere mogelijkheid is het gebruiken van het aangeboren vermogen van een sluipwesp om een bekende stof op te sporen. Jan van der Pers van het bedrijfje Syntech spoort plaaginsecten op met behulp van de feromonen die ze zelf uitscheiden. De antennes van de mannelijke plaaginsecten pakken deze stoffen feilloos op. Van der Pers heeft pionierwerk verricht voor de toepassing van insecten als biosensor. Deze Nederlandse inbreng is erg onbekend volgens Wäckers.

Eric Smit van het RIVM zal spreken over het inschakelen van micro-organismen als indicator voor de bodemkwaliteit.

Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Op het NIOO-Centrum voor Terrestrische Oecologie in Heteren richten de onderzoekers zich op het leven op het land.