CBS

Samenleven. Nieuwe feiten over relaties en gezinnen

Het CBS en de Nederlandse Gezinsraad (NGR) organiseren vanmiddag een congres ter gelegenheid van de publicatie van het boek Samenleven. Nieuwe feiten over relaties en gezinnen. Samenwonen, trouwen, kinderen krijgen en scheiden worden in een historische en internationale context geplaatst. Naast een presentatie van de meest recente cijfers wordt ook ingegaan op de vraag of de ontwikkelingen slechts tot variaties op hetzelfde thema leiden, dan wel tot een wezenlijk anders ingerichte samenleving. Ook in de aflevering van INDEX die vandaag verschijnt, zijn een aantal artikelen over deze onderwerpen opgenomen. Een selectie uit de conclusies:
Relatievorming

* Jonge generaties gaan later met een partner samenwonen dan oudere generaties, maar niet minder vaak. Ongeveer 95 procent van alle vrouwen woont ooit - al dan niet gehuwd - samen. Relatief veel ongehuwde samenwoners gaan uit elkaar, maar de meesten vinden binnen vier jaar een nieuwe partner. Relatieontbinding

* Een kwart van de vrouwen van rond de vijftig heeft een relatieontbinding meegemaakt. Gescheiden vrouwen zonder nieuwe partner zijn relatief vaak kinderloos. Gescheiden vrouwen met een nieuwe partner hebben vaak één kind.
* Tweede huwelijken lopen bijna twee keer zo vaak op een echtscheiding uit als eerste huwelijken.
* Volgens de kinderen is ongeveer een derde van de relaties niet goed. Dit aandeel is de laatste decennia opvallend stabiel. De toename van echtscheidingen in de afgelopen decennia is niet veroorzaakt door meer slechte relaties, maar door het feit dat een slechte relatie tegenwoordig sneller tot een echtscheiding leidt. Ruim een kwart van de kinderen heeft na de scheiding geen contact meer met de biologische vader. Voorts vindt een kwart de relatie met de vader slecht. Kinderen krijgen

* Het twee-kindgezin is nog steeds het meest populair. Weinig vrouwen hebben een voorkeur voor maar één kind. Vaak blijft het bij één kind door uitstel of door relatieontbinding. Ook problemen met gezondheid of vruchtbaarheid spelen een rol. Verder spelen financiële redenen soms een rol.
* Slechts tien procent van alle paren blijft duurzaam kinderloos samen. Voor de meeste relaties geldt dat er een kind wordt geboren, dan wel dat de relatie kinderloos wordt ontbonden. Allochtonen

* Turkse en Marokkaanse vrouwen trouwen op jonge leeftijd. Ze zoeken vaak een partner die eveneens in Turkije of Marokko is geboren. Ook de tweede generatie zoekt vaak een partner in het land van herkomst. Daartegenover trouwen Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen van de tweede generatie overwegend met autochtone mannen.
* Turkse vrouwen worden jong moeder. Op 21-jarige leeftijd heeft de helft al een kind. Kinderloosheid komt onder Turkse vrouwen maar heel weinig voor (5%). Dit geldt ook voor de jongste generaties. Marokkaanse vrouwen worden later moeder dan Turkse vrouwen, maar ze krijgen uiteindelijk meer kinderen.
* De tweede generatie Turkse vrouwen staat qua kindertal dichter bij autochtone vrouwen dan bij de eerste generatie Turkse vrouwen.
* Huwelijken tussen allochtonen blijken meer dan gemiddeld kwetsbaar. Vooral (naar herkomst) gemengde huwelijken lopen een grote kans op echtscheiding. Nederland en Europa

* Binnen Europa is in ons land het niveau van geboorte, sterfte en migratie gemiddeld. Maar er zijn enkele opvallende verschillen. De bevolkingsgroei is relatief hoog (naar Europese maatstaven). Dit komt door de jonge leeftijdsstructuur. Ongewenste zwangerschap komt in Nederland nauwelijks meer voor. Het percentage tienergeboorten is het laagste ter wereld. Ook het abortuscijfer is laag. Overigens is het aantal tienergeboorten de laatste jaren licht gestegen. De oorzaak ligt in de toename van het aantal allochtonen. De meerderheid van de tienermoeders is allochtoon.