Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MIN JUST: Toespraak minister Korthals Macchiavelli-lezing

Veiligheid zorg voor overheid en burger
Mr A.H. Korthals

Na de Tweede wereldoorlog is de zorg van de overheid uitgegroeid naar alle hoeken van de samenleving. Neveneffecten daarvan bleken groei van de overheidsuitgaven, toeneming van de belastingdruk, tekorten op de begroting, uitdijende regelgeving en - mede als gevolg daarvan- tekortschietende handhaving en een stagnerende economie.

Sinds het begin van de tachtiger jaren heeft de overheid, als reactie op de bestuurlijke problemen, een aantal veranderingen in gang gezet. De overheidsfinanciën werden gesaneerd en de kwaliteit van de wetgeving werd op vele manieren aangepakt. Vele beleidsvelden werden bovendien grondig omgeploegd.

In deze tijd heeft de overheid te stellen met nieuwe uitdagingen, zoals de komst van vele allochtonen en hun integratie in de samenleving, de toenemende afhankelijkheid van internationale ontwikkelingen en de navenante groei van het internationale recht en de technologische ontwikkeling die de mogelijkheden tot informatie en communicatie onbegrensd heeft gemaakt.

We kunnen vaststellen dat de economie nieuwe impulsen heeft gekregen en de werkeloosheid is verminderd. Ook de overheid zelf is aanzienlijk gemoderniseerd. Belangrijke publieke sectoren zijn geprivatiseerd en de overheid heeft zich voor haar bestuurstaak allerlei nieuwe instrumenten verworven die nieuwe verhoudingen hebben opgeleverd tussen overheid en markt.

Niettemin vragen nog vele maatschappelijke problemen om een oplossing. Daartoe behoren ook problemen op het terrein van Justitie. De groei van de criminaliteit baart zorgen, de veiligheid en de naleving en handhaving van regels verdient de nodige aandacht. Daarin liggen taken voor de overheid en voor de burgers.

In de recente trendverkenning op Justitieterrein .Justitie over Morgen. wordt de afnemende acceptatie van risico genoemd als maatschappelijke trend die belangrijke consequenties heeft voor Justitie. Een uitingsvorm van deze trend is de sterk toegenomen verwachting bij burgers dat de overheid hen beschermt tegen allerhande risico.s. In de nasleep van de calamiteiten in Enschede en Volendam gaan sommigen zelfs zover dat zij de Grondwet willen uitbreiden met een grondrecht op veiligheid. Hoewel men zich met recht kan afvragen of het hier niet gaat om een papieren tijger, tekent het wel de verwachtingen in de samenleving. Een andere wijze waarop de zojuist bedoelde trend naar buiten treedt, is de steeds vaker gehoorde eis dat de overheid de schade die burgers lijden naar aanleiding van calamiteiten en die zij elders niet vergoed krijgen, voor haar rekening neemt. Wil de overheid hier niet goedschiks aan meewerken door een vergoedingsregeling in het leven te roepen, dan probeert men het kwaadschiks via een aansprakelijkstelling bij de burgerlijke rechter.

Vanuit het schadelijdende individu geredeneerd is dit alles heel begrijpelijk. Niettemin dreigt een en ander wel te leiden tot een zeer eenzijdige verdeling van verantwoordelijkheden. Tegenwicht is daarom geboden. Hoewel de overheid waar het gaat om de bescherming van de burger tegen risico.s een belangrijke taak heeft . ik kom daar zo op terug - , is zij zeker niet altijd de meest aangewezen partij om onveilige situaties te voorkomen of om schade te vergoeden. Private partijen - burgers en bedrijven . zullen ook zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Alle betrokken partijen zullen bij hun handelen meer rekening moeten houden met de daaraan verbonden risico.s voor henzelf en voor anderen. Alleen dan kan een optimale mate van veiligheid worden bereikt. Dit kan bijvoorbeeld door burgers beter dan nu het geval is te informeren over de veiligheidsrisico.s van bepaalde actviteiten. Burgers worden zo in staat gesteld om hun gedrag aan te passen aan de aanwezigheid van risico.s. Vooral voor het bedrijfsleven ligt hier een taak.

Verder dienen private partijen financiële voorzieningen te treffen om de schadelijke gevolgen van risico.s op te vangen. Tot het veelgeprezen maatschappelijk (verantwoord) ondernemen behoort mijns inziens behalve het nemen van optimale veiligheidsmaatregelen ook het treffen van adequate financiële voorzieningen om mogelijke schade ten gevolge van bedrijfsactiviteiten aan benadeelden te vergoeden. Deze verantwoordelijkheid komt nu nog onvoldoende uit de verf. De verzekerde bedragen die voor de vergoeding van de schade in Enschede en Volendam beschikbaar bleken te zijn kwamen nauwelijks uit boven de dekking waarover een willekeurige particulier beschikt. Ook uit beschikbaar cijfermateriaal blijkt dat veel bedrijven aansprakelijkheidsverzekering als een sluitpost zien. Het bedrijfsleven zal hier zijn verantwoordelijkheid moeten nemen.

Wat is in dit geheel de taak van de overheid? De overheid dient de juiste stimuli voor private partijen te creëren om meer voorzorg in acht te nemen. Hierbij behoort dat de overheid het bedrijfsleven wijst op zijn verantwoordelijkheid en in het uiterste geval wettelijke verplichtingen oplegt tot bijvoorbeeld het stellen van adequate financiële zekerheid (door middel van verzekering of anderszins). De overheid zelf heeft de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van een financieel vangnet voor schade door calamiteiten. Het huidige wettelijke kader voorziet . kortgezegd . in het verstrekken van tegemoetkomingen aan diegenen die schade hebben geleden die niet verzekerbaar en niet elders verhaalbaar is. Met het oprekken van dit kader moet uiterste terughoudendheid worden betracht om te voorkomen dat sluipend schade op de overheid en dus de belastingbetaler wordt afgewenteld.

De eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven laat onverlet dat de overheid hen aan de democratisch vastgestelde regels moet houden. Die taak wordt eerder moeilijker dan gemakkelijker. Het lijkt erop dat maatschappelijke actoren zich steeds minder uit zichzelf aan de regels houden. Zij eisen dat de overheid hen bescherming biedt, maar willen tegelijk niet gehinderd worden door de maatregelen die de overheid in dat verband moet nemen. Ook op dit punt kan de burger zijn steentje bijdragen. Zonder handhaving normeren regels onvoldoende het gedrag.
Dat wordt steeds duidelijker. Deze ontwikkeling heeft vergaande gevolgen voor de regulerende rol van de overheid in de samenleving. Om regels zo te kunnen handhaven dat er een geloofwaardige dreiging vanuit gaat zal het aantal regels teruggebracht moeten worden tot het essentiële minimum. Regels waarvan duidelijk is dat zij in de handhaving weinig prioriteit krijgen, kunnen beter worden afgeschaft, hoe prijzenswaardig de beoogde doelen ook zijn.

Het zijn echter niet alleen algemene maatschappelijke trends die het moeilijk maken voor de overheid de samenleving aan de regels te houden. Ook factoren die binnen de overheid zelf zijn gelegen spelen hierbij een rol. De naleefbaarheid van wet- en regelgeving schiet nog steeds tekort, ondanks de verbeteringen die onder andere in het kader van de MDW-operatie tot stand zijn gekomen. Ik doel hierbij op situaties waarin het voor betrokkenen onmogelijk is zich te houden aan alle hen opgelegde regels. Regels zijn soms gewoon tegenstrijdig. Het gaat hierbij vooral om inconsistenties tussen wetgevingscomplexen. Bekende voorbeelden zijn de wetgeving op het gebied van milieu- en bouwrecht. Soms heeft men bovendien te maken met diverse toezichthoudende en handhavingsinstanties die hun eisen en werkwijzen onderling onvoldoende afstemmen.

De belangrijkste factor is echter het veelbesproken handhavingstekort en het gedogen. Een overheid die niet afdoende toeziet op en optreedt tegen overtreding van de door haar gestelde regels boet in aan gezag en ondergraaft de effectiviteit in de gevallen waarin zij wel tegen schending van regels wil optreden. Helaas is dit thans het geval. Recente calamiteiten hebben een falen van de particuliere sector aan het licht gebracht, maar illustreren ook de problemen bij de handhaving. Als één ding duidelijk is geworden . vooral ook uit de soulsearching naar aanleiding van de rampen . is dat handhaving meer prioriteit moet krijgen en meer systematisch moet worden aangepakt. Dat geldt voor het rijk, maar zeker ook voor het lokaal bestuur. Instanties die met handhaving zijn belast zullen daarom blijvend hoge prioriteit aan handhaving moeten geven en moeten tot een programmatische aanpak van hun handhavingstaken komen. Handhavingsplannen dienen te worden afgestemd op de middelen en mogelijkheden van de overheid. Dit vereist dat prioriteiten worden gesteld op basis van een analyse van de ernst van de maatschappelijke effecten bij overtreding van de regels. Toevallige gebeurtenissen (rampen) mogen daarbij niet overheersend zijn. Bij dit laatste is ook van belang dat de gemaakte keuzes duidelijk worden uitgelegd. Daarnaast moeten factoren die overheden belemmeren in de uitoefening van hun handhavingstaken kritisch bekeken worden. Ik denk hierbij vooral aan de rechtspraak op het gebied van de
overheidsaansprakelijkheid. Thans bestaat voor overheden de kans op grote schadeclaims, als zij optreden tegen overtredingen van de regels. In de huidige situatie lopen overheden grote financiële risico.s als zij optreden tegen regelovertredingen. De rechter moet het bestuur voldoende ruimte laten om effectief te kunnen optreden. Het is dringend nodig de financiële risico.s in kaart te brengen. Als uit de cijfers blijkt dat de rechter onvoldoende ruimte biedt, ligt hier een taak voor de wetgever.

In dit licht zie ik voor de komende periode een aantal opgaven. Ik beperk mij daarbij tot het terrein Justitie overziet. Ten eerste zal het kabinet de bestrijding van de criminaliteit moeten intensiveren. Daartoe moeten er resultaatsafspraken komen met de politie. De effectiviteit van de sturingsrelaties moet worden vergroot. Er zullen jaarlijks meer aangiften moeten worden onderzocht dan tot dusver. Dat vereist de nodige prioriteiten.

Ten tweede: De kwaliteit van de wetgeving blijft de aandacht vragen, mede met het oog op de handhaafbaarheid.

Bij de wetgeving gaat het om harmonisatie, stroomlijning, doorzichtigheid, consistentie, effectiviteit en in het bijzonder om handhaafbaarheid. Vooraf is er natuurlijk steeds de vraag of bepaalde regels nog wel nodig zijn. Uiteindelijk zullen scherpe keuzes onvermijdelijk zijn. Niet alle nu bestaande regels kunnen worden gehandhaafd. Als die keuzes zijn gemaakt, moeten we vervolgens alles doen om de resterende regels te doen naleven.
De handhaafbaarheid zal moeten worden versterkt, mede door kennis te nemen van praktijkervaringen van handhavers, toezichthouders en bestuur.
Mijns inziens is een doorlichtingsoperatie geboden om belangrijke verbeteringen tot stand te brengen.. Het lokaal bestuur moet hierbij worden betrokken.

Ten derde: De kwaliteit en capaciteit van de handhaving verdienen versterking. De kwaliteit door de ontwikkeling en toepassing van instrumenten als visitaties, audits en monitors. De capaciteit door op resultaat afrekenbare investeringen op die terreinen waar daaraan concrete behoefte is. De vertegenwoordigende organen, de gemeenteraad, provinciale staten en de Tweede Kamer zullen bij het handhavingsbeleid een grotere rol moeten spelen. Dat kan door te bevorderen dat bestuursorganen hun voornemens en prestaties bij handhaving uitdrukkelijk aan deze organen voorleggen.

Ten vierde: De financiële aansprakelijkheid van beheerders van openbare inrichtingen moet worden versterkt, bijvoorbeeld door het invoeren van een verzekeringsplicht.

Ten vijfde: de effecten van de overheidsaansprakelijkheid moeten in kaart worden gebracht, teneinde de omvang daarvan te bepalen en deze zo nodig wettelijk te regelen.

Ten zesde: De rechtsprekende macht moet in staat worden gesteld de capaciteitstekorten weg te werken, om zo een snelle toegang tot de rechter te blijven verzekeren. Capaciteitstekorten vormen ook een risico voor de continuïteit en kwaliteit. Daarvoor is een forse investering nodig, die voortbouwt op de reorganisatie van de rechterlijke macht die in de afgelopen periode haar beslag heeft gekregen.

Ten zevende: Waar mogelijk moet de rechterlijke macht worden ontlast door het verder stimuleren van mediation als alternatief voor rechterlijke afdoening.

En tenslotte: De overheid moet duidelijk maken waar de grenzen liggen en waar de verantwoordelijkheden van overheidsorganen en burgers. Voor die taak biedt de moderne technologie ruime communicatieve mogelijkheden en voorzieningen.
Er is genoeg te doen. De overheid gaat ons allen aan.

19 nov 01 17:27