Ministerie van Buitenlandse Zaken


http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=423328


---

Mijn neef woont in Nederland. Het klinkt als de eerste zin van een verhaal dat nog alle kanten opkan. Een verhaal over een jonge Ghanees in de marge van de illegaliteit. Een verhaal over de zoektocht van een Senegalees naar een Nederlandse partner om een verblijfsvergunning te krijgen. Of een verhaal over een Braziliaanse vrouw - in dit geval dus: 'mijn nicht woont in Nederland' - die in haar levensonderhoud voorziet als schoonmaakster, terwijl zij een universitaire opleiding heeft.

Zoveel migranten, zoveel verhalen. Ik zal mijn betoog straks afsluiten met een andere verhaallijn, die mij erg aanspreekt.

We hebben het vanavond over arbeidsmigratie naar de rijke landen. Terzijde: de veel omvangrijker migratie binnen en tussen arme landen blijft daarmee bewust buiten beeld. Ontwikkelingskans of ontwikkelingsprobleem is de centrale vraag die de EVS heeft meegegeven aan deze avond. Helaas kan ik die vraag onmogelijk beantwoorden. En ik zal u uitleggen waarom. Migratie is allebei: kans en probleem. De kansen moeten we zien te benutten en de problemen zien te verzachten.

Dat vraagt coherente inzet op een groot aantal terreinen, zoals Justitie, Sociale Zaken, Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Het is daarbij onmogelijk de sociale en de economische gevolgen van migratie uit elkaar te trekken. De opzet van deze EVS krachttour onderstreept die brede insteek.

Mijn invalshoek is om door de ogen van ontwikkelingslanden te kijken. In de discussies over de multiculturele samenleving, de vergrijzing of de tekorten op arbeidsmarkt komt die kijk er wel eens bekaaid af. Zoals in het WRR-rapport over Nederland als immigratie samenleving.

Effectieve armoedebestrijding vermindert migratiedruk

Een goed migratiebeleid kan bijdragen aan vermindering van armoede in ontwikkelingslanden. Daar wil ik straks dieper op ingaan. Er is ook een omgekeerd verband: effectieve armoedebestrijding helpt migratie terugdringen. Daar wil ik eerst bij stilstaan.

De toename van migratie uit ontwikkelingslanden naar de rijke landen heeft te maken met lagere transportkosten. Met meer openheid en informatie over het rijke Westen. Maar vooral ook met gebrek aan perspectief. Veel migranten vertrekken vanwege werkloosheid, armoede en slecht beleid en bestuur.

Dat sombere perspectief kunnen we deels op het conto van de rijke landen schrijven. Ons handelsbeleid ontneemt hen kansen. Handel en migratie hebben met elkaar te maken, ze zijn deels inwisselbaar. Hoe meer ruimte we bieden aan producten uit ontwikkelingslanden, hoe zwakker op de lange termijn de drijfveer voor mensen uit die landen om te migreren.

Als de rijke landen hun koopkrachtige markten openen voor landbouwproducten, zou dat ontwikkelingslanden in 2015 een extra inkomen van bijna 100 miljard dollar per jaar opleveren. En opheffing van quota in textiel en kleding levert nog eens 20 mrd dollar op. Dat extra inkomen betekent natuurlijk ook extra werk.

Maar de rijke landen willen hun arbeidsintensieve sectoren in stand houden. Die kunnen alleen overleven achter tariefmuren, vaak met illegale arbeid en slechte arbeidsomstandigheden. Dit is een even dwaas als hardnekkig verschijnsel. Zo lukt het de autoriteiten in het Westland niet de handel van koppelbazen op te rollen waarbij ze illegale werknemers voor een hongerloontje aanbieden aan tuinders. Het is beter dat in Turkije, Mali of Kenya mensen hun brood verdienen met kleding of bloemen voor de export, dan dat ze hier illegaal werken in textiel of tuinbouw. Onderzoek wijst uit dat vrouwen uit Bangladesh in illegale sweat-shops in Londen minder verdienen en in slechtere arbeidsomstandigheden werken dan Bengaalse vrouwen in de textielfabrieken in Dhaka.

Laten we migranten die aan de armoede willen ontsnappen niet illegaal uitbuiten, maar hun de kans geven in eigen land in arbeidsintensieve sectoren te werken.

De WTO-leden zijn er in Doha gelukkig wel in geslaagd een agenda voor een nieuwe ronde af te spreken. Maar we zullen keihard moeten werken om het predikaat ontwikkelingsronde waar te maken. Voor de afschaffing van exportsubsidies in de landbouw is er nu een opening. Maar ik vind het schandalig dat de rijke landen op textiel geen duimbreed hebben toegegeven.

Gebrek aan werk is niet de enige drijvende kracht achter migratie. Heel vaak geven de migranten zelf aan dat ook het arbeidsklimaat een grote rol speelt bij hun besluit om te emigreren. Een voorbeeld: in december 1999 staakten Zambiaanse artsen vanwege het gebrek aan medicijnen en instrumenten. Het antwoord van de regering was ontslag - logisch dat die artsen dan het land verlaten. Voeg bij dergelijke praktijken het isolement, het gebrek aan medicijnen en apparatuur, aan boeken en tijdschriften en studiefaciliteiten, de corruptie en de vriendjespolitiek. Dan is het heel begrijpelijk dat juist de besten het land verlaten, als ze de kans krijgen.

Ik ben het eens met wat Ella Kalsbeek zei op een eerdere krachttour: migratiebeleid tot een succes maken betekent de oorzaken van migratie aanpakken. Dat is een zaak van lange adem. Een rechtvaardiger internationale arbeidsdeling, daadwerkelijk terugdringen van armoede en verbeteringen in beleid en bestuur zijn nodig om het perspectief in ontwikkelingslanden te verbeteren.

Dat wil overigens niet zeggen dat migratie dan op slag vermindert. Onderzoek lijkt uit te wijzen dat migratie aanvankelijk zelfs toeneemt bij stijgende welvaart en toenemende stabiliteit. Want meer mensen kunnen dan de kosten opbrengen die gemoeid zijn met migratie. Het zijn immers doorgaans niet de armsten die naar de rijke landen migreren, maar de mensen met net wat meer armslag! Pas in een volgende fase, als de positieve ontwikkelingen echt wortel geschoten hebben, neemt migratie substantieel af en keren ook weer meer migranten terug naar hun land.

En een tweede kanttekening: het grootste deel van de migranten komt uit landen waar structurele armoedebestrijding niet mogelijk is, omdat die landen of in conflict zijn of het bestuur er te slecht is. Niet voor niets is er nauwelijks overlap tussen de landen waarmee wij langdurig bilateraal samenwerken de top-tien-asielinstroomlanden. In deze landen kan Ontwikkelingssamenwerking slechts een bescheiden bijdrage leveren.

Migratiebeleid als onderdeel van een effectieve armoedestrategie

Effectief armoedebeleid vermindert dus - op den duur - migratie. Kan omgekeerd een goed doordacht migratiebeleid van rijke en arme landen helpen armoede te verminderen? Of is migratie per definitie een sociale en economische aderlating die ontwikkeling ondermijnt?

Vanuit het perspectief van ontwikkelingslanden is er - naast de ontwrichting van gezinnen en families - maar één groot bezwaar tegen migratie. Dat is de brain drain. Mensen trekken weg in wiens opleiding is geinvesteerd. Mensen die een zinnige bijdrage zouden kunnen leveren aan de ontwikkeling van hun land, geven hun beste krachten nu aan welvaartsvermeerdering en groei in rijke landen.

Daar staan drie positieve kanten tegenover. De eerste is dat migratie als veiligheidsklep dienst doet. De mogelijkheid te migreren kan sociale en economische druk in een land van de ketel halen. Dat gold voor Ieren die massaal naar de Verenigde Staten trokken, dat gold voor de Noord-Europese migranten die naar de oorlog in groten getale naar Canada en Australië trokken. En dat geldt nu voor emigranten uit Afrika.

De twee andere voordelen zijn de financiële overmakingen van migranten en de kennis die ze opdoen tijdens hun verblijf in het buitenland.

Die overmakingen zo hoog mogelijk houden.

En herkomstlanden zo veel mogelijk profijt laten trekken van de kennis, ervaring en contacten die hun landgenoten in de diaspora opdoen - of ze daar nou blijven wonen of dat ze terugkeren. Er zijn al voorbeelden van netwerken tussen migranten en thuisblijvers die zouden kunnen leiden tot een 'brain gain' in plaats van een 'brain drain'.

Dat is in kort bestek de migratie-agenda vanuit het perspectief van armoedebestrijding.

Het huidige beeld

Hoe ligt momenteel de balans tussen die drie factoren? De omvang van de brain drain is gigantisch. Enkele cijfers om dat te illustreren:

¬ Jaarlijks emigreren 23.000 afrikaanse academici.

¬ Een derde van de hoogopgeleide Afrikanen heeft het continent de afgelopen vijftien jaar verlaten. De gaten vullen kost Afrikaanse landen jaarlijks vier miljard dollar, zo blijkt uit een onderzoek van ZuidAfrikaanse universiteit van Natal.

¬ Deze cijfers stemmen overeen met een ander onderzoek waarvan de conclusie was dat Sub-Sahara Afrika tussen 1960 en 1987 dertig procent van zijn opgeleide mensen kwijtraakte.

¬ Een op de drie onderzoekers en ingenieurs uit ontwikkelingslanden werkt nu in OESO-landen. Dit verlies weegt des te zwaarder nu kennis veel meer de sleutel tot ontwikkeling wordt dan grondstoffen.

¬ Jamaica moet vijf artsen opleiden om er een te kunnen houden. Van de zesduizend artsen die Ghana heeft opgeleid werken er slechts 300 in het land zelf.

Dan de positieve kant van de balans.

¬ In een recent onderzoek schat het IMF de jaarlijkse overmakingen in totaal op 65 miljard dollar. Dat is meer dan de ontwikkelingshulp die rond de vijftig miljard dollar schommelt.

¬ Voor een land als de Filippijnen - dat de export van arbeidskrachten tot beleid heeft gemaakt - gaat het om 9 miljard dollar per jaar.

¬ In Ghana bestaat nu vijftig procent van de valuta-inkomsten uit overmakingen van migranten.

¬ In West-Afrika krijgt tussen de dertig en tachtig procent van de mensen geld uit het buitenland. Neem de streek Kayes in het Westen van Mali. Er is een enorme uittocht geweest, vooral naar Frankrijk. Door de overmakingen van al die ex-bewoners - en de goede besteding van dat geld - is Kayes nu een van de minst arme streken van Mali. Overigens wordt doorgaans maar een klein deel van de overmakingen geinvesteerd. Het meeste geld is bestemd voor consumptie of de bouw van een eigen huis.

¬ Van de 10 miljoen Turken in West-Europa zijn er 8 miljoen teruggekeerd, velen met een eigen kapitaal(tje).

¬ Filipijnse vrouwen blijven gemiddeld vijf jaar weg en zestig procent van hen kan na terugkeer een eigen huis bouwen.

¬ Een deel van de Indische IT-experts is teruggekeerd en heeft meegeholpen aan ontwikkeling van bloeiende softwaretak rond Bengalore. Ook de contacten met de permanente migranten in Silicon Valey speelden daarbij een belangrijke rol.

¬ Tot slot: de migrantengemeenschappen in Europa en de VS leiden tot handelscontacten en nieuwe afzetmarkten voor bijvoorbeeld tropisch fruit en groente.

Het is niet eenvoudig een afweging te maken tussen de baten en de lasten.

Toch leiden economische berekeningen van de recente IMF-studie tot een heldere conclusie: Bij migratie trekken ontwikkelingslanden aan het kortste eind. Frappant is dat de balans negatiever uitslaat naarmate de opleiding van een migrant hoger is, zoals artsen of ingenieurs. Dat zijn mensen waar het meeste onderwijsgeld in geinvesteerd is. Tegelijk is het de groep die het minste geld overmaakt, ondanks hogere verdiensten. Dat heeft te maken met doorgaans snellere integratie in het nieuwe land en minder nauwe banden met het thuisland. Plat gezegd: je kunt beter een schoonmaker exporteren dan een arts.

Migratiebeleid met oog voor armoedebestrijding

Er is volop discussie binnen de EU over vernieuwing van het migratiebeleid. Er zijn drie drijvende krachten achter dat debat. De eerste is de vergrijzing, die leidt tot toenemende tekorten op de arbeidsmarkt. Met name de zorg is een zorg. Naarmate Europa vergrijst is er meer behoefte aan zorg, terwijl die sector steeds minder populair wordt onder jongeren. De tweede drijvende kracht is dat er in een aantal sectoren nu al krapte is op de arbeidsmarkt. Tenslotte is er de behoefte om meer greep te krijgen op de migratiestromen - inclusief asielzoekers en mensonterendepraktijken van makelaars in het illegale circuit.

Het Verdrag van Amsterdam gaf de EU voor het eerst rechtstreekse bevoegdheid op het gebied van asiel en migratie. Op de Raad in het Finse Tampere in oktober 1999 was iedereen het erover eens dat er een gemeenschappelijk EU-beleid voor asiel en migratie moet komen. Dat is een goede zaak. Als dat beleid ten minste tot stand komt met een open oor en oog voor de belangen van de herkomstlanden.

De Europese Commissie lijkt daartoe bereid. Ze wil immigratievraagstukken structureel betrekken bij de samenwerking met herkomstlanden. De Commissie ziet daarbij een rol weggelegd voor de Groep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie van EU, die op Nederlands initiatief is opgericht. Deze Groep heeft inmiddels eerste actieplannen ontwikkeld voor zes landen, waaronder Sri Lanka, Somalië en Marokko. Bedoeling is de dialoog niet te beperken tot regeringen, maar ook multilaterale organisaties en NGO's daarbij te betrekken.

Beter luisteren is basisles nummer een in het ontwikkelingsbeleid. Die les moeten we ook toepassen bij ons migratiebeleid. De partnerschappen zijn een eerste start. Ze bevatten goede elementen. Bijvoorbeeld dat migranten gemakkelijker hun herkomstland moeten kunnen bezoeken zonder hun status te verliezen. En dat visum- en andere wetgeving geen sta-in-de-weg moet zijn voor betrokkenheid van migranten bij ontwikkelingsprojecten. Ook ontwikkelt de Commissie ideeen over aansluiting bij de bredere strategieën voor ontwikkeling.

Dat lijkt me een veel vruchtbaarder benadering dan terugkeerprojecten gericht op individuele migranten. Die pogingen - ook de onze - zijn gestrand. We staan nu aan het begin van een nieuw traject, waarin we de fouten uit het verleden niet moeten herhalen.

Op de lange termijn hangt de ontwikkeling van landen in het Zuiden vooral af van de deskundige menskracht die ze zelf in huis hebben. Capaciteit is de basis - en gelukkig is die capaciteit er ook. Dat hebben we in het verleden in het ontwikkelingsbeleid te zeer veronachtzaamd. Onze deskundigen hebben soms die aanwezige capaciteit onderuit gehaald - of op een zijspoor gezet - in plaats van er bij aan te sluiten. De sociale en economische gevolgen daarvan laten zich raden. Afhankelijkheid wordt versterkt en capabele mensen trekken weg als westerse deskundigen hun plek innemen. Vorige maand heb ik op een conferentie in Bamako nogmaals onderstreept dat die aanpak wat mij betreft definitief tot het verleden behoort.

We zullen zelf ook meer gebruik moeten maken van de kennis en ervaring binnen de migrantengemeenschappen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar een interessant voorstel van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Die wil samen met twintig Afrikaanse landen een analyse maken van de tekorten en kijken hoe de diaspora kan worden ingezet.

Meer tijdelijke arbeidscontracten: wederzijds belang

Leren luisteren, zei ik. Wie dat doet kan niet om de grootste wens op migratiegebied van de ontwikkelingslanden heen. Zij dringen vooral aan op verruiming van de toegang tot onze arbeidsmarkt voor professionele dienstverleners. Dat staat centraal in de komende onderhandelingen over Mode 4 onder de General Agreement on Trade in Services. Daarbij gaat het om tijdelijke immigratie met duidelijke beperkingen. Dat lijkt mij een redelijke eis waar we ons niet doof voor kunnen houden.

Ik bepleit niet dat we unilateraal gaan schuiven met ons beleid van toelating van vreemdelingen tot de arbeidsmarkt. Dat beleid is net vastgesteld in het Kabinet. Ik bepleit wel Nederland voorop loopt om ervoor te zorgen dat de Europese Unie bij onderhandelingen over het GATS-verdrag open staat voor de argumenten van ontwikkelingslanden. Ook hier gaat het om coherentie: samenhang tussen ontwikkelingsbeleid en andere beleidsterreinen.

Rijke landen meten vaak met twee maten. De ontwikkelingslanden moeten hun markt openen voor de dienstensector, zoals banken, telecombedrijven en verzekeringen. Omgekeerd blijft de eigen markt gesloten als dat zo uitkomt voor wat de ontwikkelingslanden zélf te bieden hebben in de dienstensector: arbeidskracht. Ongeclausuleerde openstelling van de arbeidsmarkt wordt niet gevraagd. Het GATS-verdrag staat toe om terdege rekening te houden met de eigen arbeidsmarkt. Maar het kan geen kwaad met een meer open blik te kijken naar het potentieel van tijdelijke contracten, ook voor lager opgeleiden.

Ella Kalsbeek pleitte er in deze krachttour voor om de belemmeringen voor kennismigratie weg te nemen. Ik vind dat we een stap verder mogen gaan. Waarom niet ook de mogelijkheden op een rij gezet voor meer tijdelijke arbeidscontracten in de zorg, het transport, de bouw of de schoonmaak?

Tijdelijkheid van contracten is in het wederzijds belang van rijke en arme landen.

Ons belang. Want in de huidige krappe arbeidsmarkt kunnen veel bedrijven moeilijk nieuw personeel vinden. Soms gaat het om hoog opgeleide ICT-ers, soms ook om ongeschoold personeel. Deze vraag naar arbeid is voor een groot deel niet permanent, en valt weer weg als de Nederlandse economie in een recessie terecht komt. Tijdelijke immigranten kunnen uitkomst bieden omdat ze, anders dan permanente migranten, niet langdurig werkloos kunnen worden. Als de tijdelijke vraag naar arbeidskrachten afneemt wordt hun contract gewoon niet verlengd.

En hun belang. Tijdelijke emigratie draagt meer bij aan armoedebestrijding dan permanente. Remigranten brengen werkervaring mee en ook blijft de band met hun vaderland beter behouden. Doordat hun familie achterblijft en ze er hun oude dag zullen doorbrengen, zullen ze een groter deel van hun kapitaal overmaken naar verwanten of investeren in een eigen huis of bedrijf. Dat zowel de Turkse als de Marokkaanse overheid de integratie van haar voormalig onderdanen in Nederland niet toejuicht (en soms zelfs tegenwerkt) komt voor een belangrijk deel door de wens repatriëring van deze gelden niet in gevaar te brengen.

Toezeggingen in de GATS-onderhandelingen kunnen diegenen voor wie hier tijdelijk werk is de zekerheid bieden, dat ze ook worden toegelaten.

Bij tijdelijke migratie spelen wel enkele ethische afwegingen. Ten eerste, is het wel rechtvaardig om mensen van verre naar Nederland te halen zonder hen toe te staan hun familie mee te nemen? Hierbij is het goed te bedenken dat ook Nederlanders soms lang zonder familie zijn, bijv. als ze bij de marine of in de baggerindustrie werken. En de gemakkelijkere en goedkopere mogelijkheden tot transport en communicatie maken het contact houden van migranten met de achtergebleven familie steeds minder een probleem.

Ten tweede kan men het cynisch vinden om mensen binnen te halen en ze na gebruik weer 'af te danken'. De meeste potentiële immigranten zullen de mogelijkheid echter met beide handen aangrijpen, eenvoudigweg omdat ze er veel beter van worden. Dat ze deze keus maken uit armoede kan Nederland niet worden aangerekend. En is het oneerlijker om van één vacature veel immigranten kort te laten profiteren dan weinigen gedurende langere tijd?

Ten derde moet Nederland ook bij tijdelijke contractanten het belang van de landen van herkomst meewegen.

Nederland is beducht dat tijdelijke immigranten in de praktijk nooit meer zullen vertrekken, net zoals een groot deel van de eerste generatie gastarbeiders. Daarvoor zijn creatieve oplossingen nodig. Bijvoorbeeld een deel van het loon reserveren en pas uitbetalen bij remigratie. Of migranten geld mee geven in ruil voor het laten vervallen van hun pensioenrechten hier.

Een ander tegenargument is dat instroom van laag geschoolde arbeiders met tijdelijke contracten de lonen onder druk zal zetten. Commentator Samuel Brittan verwees onlangs in de Financial Times naar een onderzoek van het Britse Home Office, dat dit argument weerlegt. Immigranten komen meestal in sectoren terecht waar tekorten aan menskracht en overschotten aan werk heersen, zoals overheidsbanen in de zorg of in lage kwaliteit particuliere sectorbanen, bijv. in de catering. Het vigerende loon ligt daar onder het marktevenwicht, waardoor lokale arbeiders niet in deze banen geïnteresseerd zijn.

Hier kan nog aan worden toegevoegd dat veel politici lijken te geloven in de idee dat de hoeveelheid arbeid in een economie constant is, en het aantal banen eindig. Dit is onjuist: immigranten creëren zelf ook economische activiteiten en daarmee extra banen. Kijk bijvoorbeeld naar het grote aantal Turkse naaiateliers waar je je kleren kunt repareren of verstellen. Die had je vroeger niet.

Kortom, tijdelijke in plaats van permanente migratie biedt veel voordelen. Het kabinet heeft erkend dat Nederland een immigratiesamenleving is. Mij lijkt ruimere toegang voor migranten met een contract van maximaal drie jaar nader onderzoek waard.

Afronding

Of je er nou voor of tegen bent. In een globaliserende wereld zal migratie eerder toe- dan afnemen. Het is een complex vraagstuk met ingrijpende sociale en economische gevolgen voor rijke én arme landen. Een coherent beleid op het vlak van migratie schept wel degelijk kansen om armoede te bestrijden. Via het ontwikkelingsbeleid, via het handelsbeleid en ook via goed doordacht beleid voor onze eigen arbeidsmarkt, waarbij we de belangen van ontwikkelingslanden serieus meewegen.

Mijn neef woont in Nederland. Ik had u beloofd nog een mogelijk vervolg te vertellen. Het gaat ditmaal over een Tanzaniaan met een tijdelijk contract bij een ICT-bedrijf. Vorige week stuurde hij een mailtje naar zijn neef in Dar es Salaam. Hij komt volgend jaar terug naar Tanzania. Als zijn contract afloopt krijg hij een flink bedrag ineens uitgekeerd. Hij heeft zijn managementcursus in Nederland net afgerond met een bedrijfsplan voor het softwarebedrijf dat hij na terugkeer wil starten. Hij vraagt zijn neef vast naar een geschikte locatie te zoeken.

===