Den Haag, 20 november 2001
BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PvdA) AAN HET PLENAIR DEBAT OVER DE
BEGROTING 2002 VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER,
ONDERDEEL MILIEUBEHEER
1. POLITIEKE BEOORDELING.
Deze Kabinetsperiode heeft de Kamer 80 milieu-debatten en 3
begrotingsdebatten met deze minister van VROM gevoerd. In deze debatten
heeft de PvdA mn aandacht gevraagd voor 5 hoofdlijnen van beleid, namelijk;
* het toekomst gericht organiseren van het milieubeleid;
* het centraal stellen van de burger en zijn leefomgeving, van het
risicobeleid en de handhaving;
* het doorberekenen van milieu-effecten in de prijzen, vergroening en
het toepassen van de De Boer-norm uit het Regeerakkoord voor het compenseren
van de extra milieudruk;
* technologie en innovatie;
* het internationaal milieubeleid en het Klimaatbeleid.
Voor een politieke beoordeling van deze minister en van zijn beleid lopen we
deze hoofdlijnen van beleid langs.
De eerste hoofdlijn, de toekomstgerichte organisatie van het milieubeleid,
treffen we aan in het NMP4 en in de aangekondigde Herziening Wet
Milieubeheer.
Aan de tweede hoofdlijn van risicobeleid en handhaving heeft de minister
vanaf zijn eerste werkbezoek -en terecht- prioriteit gegeven.
De derde hoofdlijn van vergroening is ook betekenisvol doorgezet; jaarlijks
wordt 1 mld. in lastendruk verschoven, ten gunste van arbeidskosten en ten
laste van milieugebruik.
En rond de vijfde hoofdlijn is bij Klimaat is een doorbraak zichtbaar, met
een nationaal begin via een relatieve ontkoppeling, met het internationaal
veiligstellen van de Kyoto-aanpak via succesvolle diplomatie na Den Haag in
Bonn.
De overige punten, zoals de rol van de burger en de mogelijkheden van
technologie zijn minder opgepakt, daar kom ik zo nog over te spreken.
En er is ergelijke traagheid, zoals bijvoorbeeld bij de uitvoering van onze motie van april 1998, om de drinkwatersector publiek te organiseren. Deze breed gesteunde politieke uitspraak vergt toch een relatief eenvoudige wet, maar dit voorstel is er nog steeds niet; hier bekritiseren wij de organisatie en wetgevende capaciteit op VROM! Ook heeft deze minister veel debat losgemaakt zonder dat er een afrondend Kabinetsstandpunt voorligt, zoals bij chloortransporten, retoursysteem en LPG.
De PvdA herkent in deze minister veel motivatie, inzet en werkkracht, zoals de minister op 13 juli de Kamercommissie schreef, maar ook veel betrokkenheid, visie en doorzettingsvermogen, mn in het parlementaire debat.
De PvdA waardeert zijn internationale combinaties van minister & voorzitter
klimaatconferentie en recent van minister & VN-Ambassadeur voor
Duurzaamheid.
Kritiek daarop kent een hoog naar binnengekeerd poldergehalte!
Deze waardering voor het internationale werk loopt af met de NMP-schaalniveau's; leefbaarheid, mn geluid beweegt hem minder.
Dat geldt ook voor overleg met doelgroepen en mede-overheden. Hier
overheersen merkbaar de opvattingen van deze minister over het primaat van
de politiek. Zijn afstand tot Groen Polderen en convenanten wordt echter
goed gemaakt door scherp luisteren naar de Kamer en loyaal uitvoering te
geven aan wensen van meerderheden.
Soms heeft de minister de Kamer en dan mn de VVD aangejaagd, met als
dieptepunt de keuze van de VVD bij het NMP4 voor een LAT-relatie; dat kan
niet!! Idem bij Nota Bestrijdingsmiddelen. Daarmee verloochent de VVD haar
verantwoordelijkheid als coalitiepartner voor de hoofdlijnen van het
regeringsbeleid én de erfenis van Ginjaar, Winsemius en Nijpels!!
Soms moest de Kamer de minister op enige realiteitszin wijzen.
Al met al, heeft Pronk als milieu-minister het toch redelijk goed gedaan.
2. DE BURGER CENTRAAL.
De belangstelling voor het milieu staat volgens het SCP ná veiligheid,
sociale zekerheid, vrijheid van meningsuiting en werkloosheid, op plaats 5.
Milieu staat hóger dan geld en economische groei, inspraak, migratie,
omgeving en defensie. Milieu op 5, gelukkig ook maar, want dit weerspiegelt
én dat tal van zichtbare milieu-aantastingen zijn weggewerkt, máár ook dat
voor de resterende vraagstukken serieus aandacht en draagvlak bestaat.
Milieu kent dus nog steeds een voldoende prioriteit bij de burger. En het
NMP4 geeft aan dat het milieubeleid ook ambities vergt, juist voor de
meerjarige en fijnmazige aanpak van het transitiebeleid en de
beleidsvernieuwingen. Daarbij stelt de PvdA de burger centraal; milieubeleid
moet weer meer ván en vóór en dóór de burger worden. Bij milieubeleid dat
alleen steunt op technologie en uitvoering verdampt het noodzakelijk
draagvlak en betrokkenheid.
De PvdA bepleit een impuls voor de burger en zijn/haar organisaties.
De burger is niet alleen individu of kiezer, maar ook onderdeel van de
samenleving, soms in de rol van producent dan weer in de rol van consument.
Burgers nemen dagelijks in een scala van mogelijkheden milieu-bepalende
beslissingen. Burgers verdienen het als een centrale, bepalende actor in het
milieubeleid te worden gezien, juist ook vanwege een welbegrepen
eigenbelang. Burgers vormen dan ook bij uitstek een stimulerende actor voor
beleid en bestuur.
Vorige jaar hebben wij aangegeven; de legitimiteit van het milieubeleid
stoelt op de belangen van de burgers; veiligheid, gezondheid, leefbaarheid,
juist ook voor de toekomstige generaties. En de burger stelt vanwege
toegenomen welvaart ook steeds hogere eisen aan de kwaliteit van de
leefomgeving. In het stedelijk gebied, vooral in de oude stadswijken nemen
hinder en overlast toe, deels feitelijk, deels in de beleving; én beiden
zijn bepalend; de burgers verlangen een schone en veilige leefomgeving!
De PvdA bepleit daarom een burger-impuls in het milieubeleid. Een
burger-impuls om de transities en de beleidsvernieuwingen te starten, inhoud
en richting te geven. De PvdA wil de burger en zijn/haar organisaties
uitnodigen debatten te voeren en oplossingen te ontwikkelen, om eigen
onderzoek en proefprojecten mogelijk te maken, om innovaties toe te passen.
Een gerichte impuls voor de transities van energie en mobiliteit,
biodiversiteit en landbouw, gericht op de beleidsvernieuwingen van
veiligheid, gezondheid en leefbaarheid. Er liggen veel wensen en
mogelijkheden; de PvdA wil zo'n gerichte burger-impuls via een amendement
mogelijk maken!
3. VEILIGHEID, HANDHAVING EN LEEFOMGEVING.
Ook bij veiligheid, handhaving en leefomgeving stellen wij de burger
centraal, en wij geven op al deze terreinen een algemeen beleidskader aan.
- De burger wil veiligheid. Recente rampen en incidenten hebben het belang
van een stringent risico-beleid pijnlijk duidelijk gemaakt. De overheid kan
geen 0-risico bieden, maar het beleid kan wel bijdragen aan het verminderen
van macro-risico's, zoals Klimaat en nucleaire ongevallen, en aan het
verminderen van vermijdbare en beheersbare risico's. De burger wil
veiligheid en wij hebben bij het NMP4 ons beleidskader weergegeven;
basismilieukwaliteiten als rockbottom + ALARA + groepsrisico + integraliteit
+ innovatie. De PvdA bepleit tempo, én bij de uitvoering van het recent
vastgestelde beleid m.b.t. vuurwerk én bij ketenonderzoek naar
chloor+ammoniak+LPG. Zodra het beleid in de uitvoeringsfase zit, kan de nota
Omgaan met Risico uit 1991 worden geactualiseerd tot een nieuwe Integrale
Veiligheidsnota, zoals aangegeven in onze NMP-motie.
- De burger wil handhaving. Een veilige en leefbare omgeving vergt een
stringent en sluitend handhavingsbeleid. Ook daarbij hebben ons beleidskader
weergegeven; eenduidige verantwoordelijkheden + sterke eerste
lijnshandhaving vanuit provincies en gemeenten + prioriteitstelling vanuit
de provinciale bestuursakkoorden + professionele ondersteuning vanuit
regionale milieudiensten + sterke tweede-lijnshandhaving op rijksniveau.
Voor politiek en bestuur is het van belang deze structuur wettelijk vast te
leggen, voor de burger en het milieu is van belang; produceren, een
sluitende handhaving moet een betere leefomgeving opleveren; schoner en
veiliger! De minister zou deze opzet en mn de regionale milieudiensten met
IPO en VNG bespreken. Wat is stand van zaken?
- En de burger wil een goede leefomgeving. Ook daarvoor heeft de PvdA haar
beleidskader weergegeven, neergelegd in een reeks moties; gericht op een
decentrale uitvoering mét basismilieukwaliteiten + het hanteren van doel-
boven middel-voorschriften + het kiezen van niet mínder maar béter
handhaafbare regels + het op tempo brengen van onze internationale omgeving
+ het werken met nieuwe instrumenten zoals verhandelbare emissierechten en
milieu-aansprakelijkheid.
En wij hebben aangegeven; milieumaatregelen moeten bovenal genomen en
betaalt worden door de veroorzakers, effectbeleid moet worden ondergebracht
bij andere departementen en brongericht past bij VROM. Deze consistente lijn
hebben we bij het debat over de V&W-begroting omgezet in amendementen,
waarmee het effectbeleid bij V&W en het brongericht beleid bij VROM wordt
ondergebracht.
4. INNOVATIE EN OVERHEIDSAANKOOPBELEID.
Milieuherstel loopt via vele lijnen. Eén daarvan is bijvoorbeeld bestaande
regels uitvoeren, zie onze vragen over luier-recycling. Maar één daarvan is
technologie en innovatie, gericht op milieuknelpunten, zoals besproken in de
nota Milieu&Ekonomie, zoals aanbevolen door CPB en RIVM; brongerichte aanpak
is daarbij veelal ook maatschappelijk goedkoper dan investeren in
effectmaatregelen.
Waar de PvdA aandacht voor vraagt is; pas bestaande innovaties breed toe!
Er zijn veelbelovende mogelijkheden, juist rond de transitie-prioriteiten
van energie-efficiency en schoon en stil vervoer. Laat ik enkele voorbeelden
noemen;
* per 10.000 km-beurt laten automobilisten hun motorolie verversen,
dat is 70 mln. liter per jaar, 70 mln. liter die nu elders in het milieu
komt, vaak ongezuiverd verbrand als bunkerolie in de scheepvaart,
microfilters kunnen dit verhinderen, dat is uitontwikkelde techniek, een
enkele grote autofabrikant gaat ze toepassen; waarom wordt zo'n
uitontwikkelde techniek niet breed en algemeen toegepast?
* geluid tast op veel plaatsen langs wegen en spoorlijnen de
leefbaarheid aan; TNO en RIVM geven aan dat stille banden een grote
geluidsreductie opleveren, de Commissie Vergroening bepleit een premie, VROM
noemt een keurmerk en verwijst naar Europa; wat gaat er nu gebeuren? NOVEM
geeft aan dat een fluistertruck onder de 60 decibel kan blijven;
onderzoekers geven aan dat bronmaatregelen voor spoorvervoer tot 16 dBA
minder geluid opleveren, stille geveerde spoorstaven tot 20 dBA minder
geluid; waarom worden niet in stedelijke gebieden met voorrang dergelijk
innovaties uitgeprobeerd en breed toegepast?
* Dat zelfde geldt voor energiebesparing, varierend van het toepassen
van LeD-lampen met 90% energiebesparing en electro-wielen met 80%
energiebesparing; maak tempo met testen en -als het kan- breed toepassen!
De PvdA vraagt om een gerichte aanpak, niet alleen voor het ontwikkelen, maar bovenal voor het toepassen van milieu-innovaties.
Tot slot; milieu-innovaties kunnen ook zeer wel gestimuleerd worden vanuit
het overheidsaankoopbeleid: de overheden vormen met 54 mld. P.j. 10% van de
productvraag en zijn daarmee een belangrijke launching customer, zie ook
onze motie bij nME. Er zijn ondertussen enkele initiatieven, wij vragen om
een voortgangsrapportage duurzaam inkoopbeleid.
Maar er zijn niet alleen kansen, er zijn ook bedreigingen; de PvdA vraagt
aandacht voor het Raadsvoorstel van 26 nov. m.b.t. de europese
overheidsopdrachten-richtlijn; hier dreigt een beperking tot uitsluitend
kosten-overwegingen. In het Verdrag van Amsterdam art 6 worden juist
milieudoelen in alle beleidsaangelegenheden bepleit. De PvdA gaat uit van de
Resolutie van de Milieuraad van juni, waarin voor het 6-de MAP een groen
beleid inzake overheidsopdrachten is vastgelegd. Wij sluiten ons aan bij een
breed verband van milieu-organisaties die vragen eenzijdige belemmeringen te
voorkomen en vragen het Kabinet te verhinderen dat Brussel een groen
aankoopbeleid gaat verhinderen!