Nederlandse Politiebond


Vredesmissies

OPEN BRIEF NEDERLANDSE POLITIEBOND OVER INZET POLITIE TIJDENS VN-VREDESMISSIES

Op 21 november heeft de grootste politiebond van Nederland, de NPB, een open brief gestuurd aan het Kabinet, de leden van de Tweede Kamer, de Raad van Hoofdcommissarissen en het Nederlands Centrum voor Internationele Politiesamenwerking (NCIPS). Onderwerp: het beleid ten aanzien van de inzet van Nederlandse politieambtenaren tijdens VN-vredesmissies.

Inleiding

Van 5 tot 11 november 2001 maakte de voorzitter van de Nederlandse Politiebond, Hans van Duijn, deel uit van de Nederlandse regeringsdelegatie bij de 56e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Hij was als vakbondsvertegenwoordiger voorgedragen door de FNV, met het oog op de bespreking van de gestaag toenemende inzet van civiele politieambtenaren in het kader van VN-vredesmissies één van de formele agendapunten van de 56e Algemene Vergadering.

Een speciaal voor deze gelegenheid geschreven NPB-beleidsnotitie, ondersteund door de internationale politievakbond UISP, diende als leidraad voor zijn missie. Tijdens de VN-bijeenkomst verzamelde hij informatie over de mogelijkheden, noodzaak en voorwaarden om een grotere (en kwalitatief betere) inzet van civiele politieambtenaren tijdens VN-vredesmissies te realiseren en trachtte hij de bestaande bereidheid tot het leveren van VN-personeel in positieve zin te beïnvloeden. Dit gebeurde met name door het voeren van gesprekken met VN-diplomaten, vertegenwoordigers van andere landen uit Azië, Europa en Zuid-Amerika en medewerkers van de Permanente Vertegenwoordiging. Tevens nam Van Duijn deel aan een tweedaagse conferentie voor diplomaten, georganiseerd door de VN (UNTAR) in samenwerking met de universiteiten van Columbia en Boston. Tijdens deze conferentie werd het VN-optreden in gebieden als Kosovo, Sierra Leone en Oost-Timor vergeleken en van gedachten gewisseld over de vraag wanneer een VN-vredesmissie in Afghanistan zou moeten worden gelanceerd en wat in de verschillende fasen de doelstellingen en de strategie zouden moeten zijn.

Hieronder op hoofdlijnen de inhoud van de NPB-beleidsnotitie, met daarin verwerkt de inzichten op basis van de in New York verzamelde informatie.

INZET CIVIELE POLITIE BIJ VN-VREDESMISSIES

Van peace keeping naar peace building

Vanaf de zestiger jaren heeft de VN een aantal keren in oorlogsgebieden geïntervenieerd met als hoofddoelstelling 'peace keeping' (humanitaire hulp en monitoring). Vanaf de tachtiger jaren is het beleid omgezet naar 'peace building'. Daarbij wordt niet alleen tijdens een overgangsperiode de orde gehandhaafd, maar tevens ondersteuning gegeven bij de opbouw van een democratisch bestuur, een politie-organisatie en een rechtssysteem, de naleving van de mensenrechten en de (weder)opbouw van sociaal-economische activiteiten.

De afgelopen jaren is de omvang van het VN-personeel aanmerkelijk gestegen, onder andere door het inzetten van meer (civiele) politie tijdens 'peace building operations'. Gezien de ontwikkelingen in bepaalde delen van de wereld zal een verdere investering in deze vredesmissies de komende jaren vermoedelijk onontkoombaar zijn. Het is ook een meer en meer doordringend besef dat de wereldgemeenschap het hoofd niet kan afwenden als ergens op aarde de mensenrechten grof worden geschonden. Een goed voorbeeld waarbij de wereld heeft nagelaten tijdig haar verantwoordelijkheid te nemen is Ruwanda; vele tienduizenden onschuldige burgers hebben dat met de dood moeten bekopen.

Beschikbaarheid operationele eenheden

Een voorwaarde voor tijdig en adequaat optreden door de Verenigde Naties is de beschikbaarheid van operationele eenheden. Moeten er militaire inspanningen worden geleverd om een gewapend conflict te beëindigen, dan krijgt de VN daarvoor meestal zonder veel moeite het benodigde personeel in bruikleen van aangesloten landen. Militairen zijn bij wijze van spreken op afroep beschikbaar, aangezien in een vredessituatie geen operationele activiteiten plaatsvinden de stelselmatige 'oefeningen' even buiten beschouwing gelaten.

Voor de politieambtenaren van de meeste landen geldt dat niet, belast als zij zijn met de onophoudelijke zorg voor de binnenlandse veiligheid en orde. Daar komt nog bij dat in een democratie de vraag naar politiezorg doorgaans veel groter is dan de beschikbare capaciteit. Het uitzenden van civiele politieambtenaren naar VN-vredesmissies wordt daarom vaak gezien als een aantasting van de mogelijkheden om de eigen binnenlandse veiligheid en orde te realiseren.

In sommige democratische landen is dat gevoel minder groot door de aanwezigheid van zeer grote aantallen (militaire) politie voorbeelden zijn Italië, India, Pakistan en Argentinië. In andere landen is de scheiding tussen civiele politie en een andere gewapende macht wel veel sterker doorgevoerd, maar bestaat er toch een stevige onderlinge samenhang in opbouw en uitwisseling (Ierland, Frankrijk, Zweden en Luxemburg). In Nederland is de Koninklijke marechaussee (Kmar) sinds 1994 als politieorganisatie in de Politiewet opgenomen. Desondanks is zij onmiskenbaar een organisatie met een militaire oorsprong en verknoping. Enerzijds beperken haar taken zich niet tot die van een militair apparaat; anderzijds is er ook (nog) geen sprake van een volledige vermaatschappelijking van haar politietaak.

Inzet civiele politieambtenaren

Zowel internationaal als nationaal wordt ingezien dat civiele politieambtenaren aan vredesmissies een even unieke als onontbeerlijke bijdrage kunnen leveren, gezien de aard en achtergrond van hun werkzaamheden, hun ervaring en hun uitstraling. Dat betekent overigens niet dat er voor militairen (of de Kmar) geen taak meer zou overblijven. Sterker nog, de ervaring leert dat in gebieden onder VN-beheer geregeld gewelddadige uitbarstingen worden geregisseerd door personen die vinden dat het (nog) geen tijd is voor echte vrede en veiligheid. Voorzover deze uitbarstingen het geweldskader van de civiele politie overschrijden, zullen ze door militairen of door mobiele eenheden zoals van de Kmar beheerst moeten worden.

De vaak gecompliceerde omstandigheden in een oorlogsgebied zorgen er in veel gevallen voor dat de afgekondigde overgangsperiode naar een genormaliseerde situatie een aantal jaren duurt. Het is dan ook aannemelijk dat de noodzakelijke VN-vredesmissies in de (nabije) toekomst uitsluitend te realiseren zullen zijn als meer landen dan tot op heden meer goed opgeleid (politie)personeel aan de Verenigde Naties ter beschikking stellen.

De Nederlandse bijdrage

Nederland heeft een uitstekende naam bij de VN, onder andere vanwege zijn ruimhartige donaties: naast de verplichte bijdrage is Nederland een belangrijke geldschieter voor gerichte VN-activiteiten zoals UNICEF. Op het punt van de vredesmissies is onze bijdrage aan de VN echter gering, zeker wat betreft de civiele politieambtenaren. De afgelopen jaren heeft Nederland slechts op beperkte schaal (civiele) politieambtenaren toegestaan in het buitenland op te treden onder VN-vlag (met name in Zuid-Afrika, Ruwanda en Weu-Donau). Het optreden van Kmar-eenheden onder VN-vlag dateert al van vroegere datum (bijvoorbeeld in Cambodja).

De Nederlandse regering heeft zich voorgenomen de inspanning, in EU-verband, op dit punt te intensiveren tot 160 man marechaussee en 40 reguliere politieambtenaren in 2003. Dat is een belangrijke aanzet, maar binnen afzienbare tijd vóór 2010 zal de Nederlandse bijdrage verder moeten worden opgevoerd om te kunnen spreken van een proportionele VN-bijdrage. Een groei naar circa 1 procent van de politiesterkte vergelijkbaar met de inzet van Zweden lijkt een goed uitgangspunt. De belasting kan evenwichtig over de korpsen worden gespreid; de beslissing daarover dient op nationaal niveau genomen te worden. Zij is vergelijkbaar met de aan de korpsen opgelegde verplichting een bepaalde hoeveelheid personeel beschikbaar te stellen voor bovenregionale rechercheteams.

Continu 450 Nederlandse politieambtenaren beschikbaar

Met ingang van 2010 zou Nederland permanent zo'n 1.200 tot 1.500 geselecteerde en opgeleide reguliere politieambtenaren beschikbaar moeten hebben voor inzet onder de VN-vlag. Dit zou het mogelijk maken dat continu maximaal 450 politieambtenaren ergens op de wereld betrokken zijn bij vredesmissies. Daarbij zal het niet alleen gaan om (verschillende soorten) executieve politieambtenaren, maar ook administratieve en technische politieambtenaren. In feite moeten alle facetten van de politieorganisatie en het politiewerk ter beschikking worden gesteld. De Nederlandse politie kan deze inspanning kwantitatief en kwalitatief goed aan. Voor alle duidelijkheid: zolang de daarvoor getrainde politiemedewerkers niet onder VN-vlag worden ingezet, functioneren ze 'gewoon' in hun eigen korps/organisatie.

De veel gehoorde tegenwerping dat een dergelijke inspanningsverplichting ten koste gaat van de politiezorg in Nederland is op zichzelf niet onjuist. Dit effect zal echter in belangrijke mate gecompenseerd worden door de (geplande) uitbreiding van de politiesterkte de komende jaren. Nog afgezien daarvan zijn de problemen elders in de wereld van een dusdanige aard en omvang dat het afzien van (meer) bijstand vanwege de binnenlandse situatie in Nederland een nauwelijks serieus te nemen standpunt is. Bovendien: het bevorderen van de rust en stabiliteit in andere delen van de wereld zorgt indirect ook voor een grotere veiligheid in onze contreien.

Kwaliteitsbevordering vanuit het rijke westen

De Nederlandse politie behoort tot de beste van de wereld; zij kan dus een belangrijke kwaliteitsimpuls leveren aan de VN-vredesoperaties. Thans is de meerderheid van het ingezette politiepersoneel afkomstig uit arme en/of ontwikkelingslanden. De bereidheid van deze landen om hun politie naar voren te schuiven voor VN-bijstand wordt beïnvloed door de vergoeding die daar tegenover staat; dit 'VN-loon' levert per politieambtenaar relatief veel geld op, zeker in vergelijking met het inkomen van deze agenten in hun eigen land.

Met respect voor hun inspanningen: dit is een onwenselijke situatie. Gestreefd zal moeten worden naar een beter evenwicht in de aangeleverde bijstand. Dat wil zeggen: er moeten meer politieambtenaren worden aangeleverd door de rijke(re) landen. Dit zal leiden tot een grotere VN-inspanning, die over de hele linie bekeken ook van hogere kwaliteit zal zijn.

Er zal pas sprake zijn van een proportionele en toereikende civiele inspanning als alle (Westerse) VN-landen politieambtenaren leveren voor inzet tijdens vredesmissies. Daarbij zouden de overheden van landen die vooral of uitsluitend (vervroegd) gepensioneerde politieambtenaren naar voren schuiven met name Amerika, via een particuliere organisatie een verantwoordelijkheid voor deze mensen moeten aanvaarden door gedurende de uitzending een relatie met hen aan te gaan. Dit laatste ontwikkelt zich nu in Engeland. Het inzetten van (vervroegd) gepensioneerde politieambtenaren met inachtneming van bepaalde leeftijds- en gezondheidsgrenzen - hoeft als zodanig dus niet op bezwaren te stuiten.

Concrete activiteiten voor de nabije toekomst

Een vlotte start van de selectie en opleiding van de eerste 40 Nederlandse reguliere politieambtenaren (in feite zijn er 120 tot 150 nodig om de vervanging en het verloop op te vangen) zou een positief signaal zijn aan de VN, die met smart zit te wachten op een vergroting van de Nederlandse bijdrage.

De uit te zenden politieambtenaren moeten zorgvuldig worden geselecteerd en getraind op hun vaardigheid in het uitvoeren van hun specifieke politietaken onder moeilijke omstandigheden. Het volstaat niet uitsluitend te toetsen op de beheersing van de Engelse taal, de rijvaardigheid, het bezitten van zes tot acht jaar politie-ervaring en (in sommige gevallen) enige kennis van computergebruik. Met andere woorden: het thans gebruikelijke VN-toetsingskader voor operationele functies moet worden uitgebreid. N.B. Een algemene beheersing van de Engelse taal is doorgaans sowieso niet voldoende; een meer vakgerichte kennis van de Engelse taal is zeer gewenst bij praktische inzet zeker in combinatie met andere VN-onderdelen.

Zo nodig moet zo'n cursus aan overigens geschikte kandidaten worden aangeboden.

Selectie- en opleidingseisen

Gewenst is de ontwikkeling van een selectie-procedure ('assessment') die is toegesneden op specifieke functies/rollen binnen een VN-inzet. Deze selectie moet worden gevolgd door een gedegen opleiding in onder andere de geschiedenis en structuur van de VN, culturen & religies, omgangsvormen, mensenrechten, omgevingsfactoren, werken in andere omstandigheden, relatie met (post-)militaire inspanningen (o.a. mijnen) en de hoofdpunten van het Brahimi-rapport. Daarnaast zal aandacht besteed moeten worden aan de individuele consequenties en voorbereidingen direct voorafgaande aan de uitzending. Afhankelijk van de rol/functie moet gerekend worden op een studiebelasting in de initiële fase van 120 uur (niveau 3 en 4) tot 300 uur (niveau 4, 5 en 6). Direct voorafgaande aan een uitzending is nog eens minimaal 80 uur studie/training nodig in verband met de specifieke eigenschappen van de vredesmissie in kwestie.

De eerste selectie van Nederlandse politieambtenaren die geschikt zijn voor VN-inzet de VN doet formeel zelf de finale selectie alsook de opzet en uitvoering van hun opleiding/training kunnen (onder coördinatie van NCIPS) worden gerealiseerd in samenwerking met het LSOP, een Nederlands militair opleidingsinstituut, universiteiten en de Europese Politieacademie (Lyon). Door zelf te zorgen voor een hoog niveau van selectie en opleiding/training zal de VN-selectie een formaliteit zijn; aan alle VN-eisen is dan immers al (ruimschoots) voldaan.

De ontwikkeling van een standaard selectie- en
opleidingsinstrumentarium is VN-breed gewenst, maar zal naar verwachting nog enige tijd op zich laten wachten. Als Nederland start met de ontwikkeling van dergelijke instrumenten en de resultaten overdraagt aan de Verenigde Naties, kan dit een (sterk) stimulerend effect hebben op de totstandkoming van het beoogde VN-protocol.

Voorwaarden waaraan de VN moet voldoen

Aan welke voorwaarden moet de VN voldoen om personeel leverende landen in staat te stellen tijdig op een vredesmissie te anticiperen en deze te laten slagen? Essentieel is een gestructureerde en gedefinieerde opzet van de vredesmissie in kwestie (rol en taken missieleden), met inbegrip van een heldere formulering van de benodigde omvang en kwaliteit van (groepen) van politieambtenaren, alsook de formulering van doelstellingen van de missie in verschillende beheers- en ontwikkelingsfases (mandaat). In overleg met de VN zou een Nederlandse onderzoeksgroep (politie (+LSOP)/Kmar) aan de ontwikkeling van een dergelijk beleids/planningsinstrument een bijdrage kunnen leveren.

Het is daarnaast noodzakelijk dat de VN zowel tijdens als na een vredesmissie zèlf een gestructureerde evaluatie in gang zet. Lering trekken uit missies is een essentiële voorwaarde voor het nemen van de juiste beslissingen ten aanzien van soortgelijke operaties nu en in de toekomst. Het ontbreken van zulke evaluaties wordt nu slechts gedeeltelijk gecompenseerd door incidenteel wetenschappelijk onderzoek. Gestreefd zou moeten worden naar standaard VN-evaluaties Nederland zou het NKP-model kunnen omvormen en aanreiken aangevuld met onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek.

Politievertegenwoordiger bij de VN

Daarnaast is het zeer gewenst dat Nederland (los van de samenwerking op EU-niveau) op de permanente missie in New York een hoge en (in Nederland) gezaghebbende politieambtenaar plaatst. Net als de vertegenwoordiger van de Kmar/Defensie kan deze gezant dan zowel voor de regering als voor de operationele voorbereiding van politie-inzet de nodige activiteiten ondernemen. De invulling van deze positie zou onderdeel kunnen uitmaken van het management development systeem; rekening kan worden gehouden met een gecoördineerde EU-inspanning en vacatures bij de CivPol-unit van de VN, waarvoor jaarlijks een à twee kandidaten moeten worden geleverd . Voorts verdient het aanbeveling politieambtenaren korte stages te gaan bieden - zowel in New York als in vredesmissiegebieden.

Besluitvorming na VN-verzoek om inzet

Krijgt de Nederlandse regering van de VN een verzoek om politieambtenaren uit te zenden, dan dient zij zich bij het nemen van haar besluit uitdrukkelijk rekenschap te geven van de doelstelling van de vredesmissie in de verschillende stadia, de beschikbaarheid van de gevraagde mankracht (zowel kwantitatief als kwalitatief), de haken en ogen aan het realiseren van de vervanging van ingezette functionarissen

op vastgestelde momenten en de meetmomenten waarop de verschillende facetten van het inzetbesluit worden geëvalueerd. Of in te zetten politieambtenaren worden bewapend hangt af van hun beoogde taak; geweldstoepassing behoort onderworpen te zijn aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook dient vooraf aandacht te worden besteed aan het beleid ten aanzien van de terugtrekking van de manschappen; onder welke omstandigheden wordt het besluit daartoe genomen? Wordt een VN-missie door lokale (politie)autoriteiten of groepen tegengewerkt al dan niet openlijk dan moet terugtrekking van de missie tot de mogelijkheden behoren. Zonder uitzicht op progressie of verbetering van de leefomstandigheden van de bevolking is permanente VN-aanwezigheid in een bepaald gebied of land geen wezenlijke bijdrage aan de (weder)opbouw van een bestuurlijke of juridische structuur en zelfs eerder een legitimatie voor zittende machthebbers. Terugtreding of andere maatregelen moeten dan onderwerp van discussie zijn.

Waar het gaat om logistieke ondersteuning van VN-vredesmissies is het raadzaam gebruik te maken van de bij Defensie beschikbare capaciteit en met soortgelijke operaties opgedane ervaring.

Arbeidsvoorwaarden uitgezonden politieambtenaren

Hoewel uitzending van Nederlandse politieambtenaren plaatsvindt op basis van vrijwilligheid en onder toekenning van buitengewoon verlof uit de politiedienst, hecht de Nederlandse Politiebond aan een met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties af te stemmen pakket van 'arbeidsvoorwaarden' met daarin bijvoorbeeld een regeling ten aanzien van het molestrisico en de wijze waarop debriefing plaats zal vinden.

Met inachtneming van het bovenstaande zal de Nederlandse Politiebond zijn leden stimuleren het VN-werk te zien als niet alleen een belangrijke en noodzakelijke bijdrage aan de wereldvrede/orde, maar ook als een stimulans voor de individuele ontplooiing: de opgedane kennis en ervaring komen weer van pas bij het uitvoeren van politietaken in Nederland en dragen bij aan de loopbaanontwikkeling.

Namens het hoofdbestuur,

J.F.W. van Duijn

Bondsvoorzitter