VVD

HANS VAN BAALEN (VVD) BIJ DE PLENAIRE BEHANDELING VAN HET VERDRAG VAN NICE IN DE TWEEDE KAMER OP


Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 22 november 2001
Voorzitter! De VVD steunt de uitbreiding van de Europese Unie uit overtuiging. De Europese integratie is het meest slaagde vredesproject in de geschiedenis van Europa. Het is van groot belang dat de landen van Midden-, Zuid- en Oost-Europa, op basis van de criteria van Kopenhagen, tot deze Unie van vrijheid en democratie kunnen toetreden. Met het opheffen van de Europese deling, zullen de kandidaat-lidstaten verankerd worden in een welvarende en stabiele gemeenschap. Dat is in ieders belang. Het Verdrag van Nice heeft tot doel de uitbreiding institutioneel en politiek mogelijk te maken. De VVD-fractie heeft het Verdrag, tijdens het wetgevingsoverleg van 12 november jl., op deze criteria beoordeeld. Reeds nu kan ik U zeggen dat dit oordeel gematigd positief uitvalt. Mijn fractie spreekt zich daarom voor ratificatie uit. De uitkomsten van Nice leveren weliswaar geen ruime voldoende op, maar ook met een krappe 6 kan men in de praktijk slagen.

De VVD is van mening dat de democratie in de Unie verder versterkt zal moeten worden. Als basisregel dient Gemeenschapswetgeving in de 1e pijler op basis van besluitvorming bij gekwalificeerdere meerderheid in de Raad van Ministers plaats te vinden met het Europees Parlement als medewetgever (co-decisie), behoudens fiscaliteit. Ten aanzien van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (2e pijler) en Binnenlandse Zaken en Justitie (3e pijler) kiest de VVD voor de intergouvernementele methode van besluitvorming. Indien zich een blijvende, inhoudelijke consensus aftekent op beleidsterreinen met een grensoverschrijdend karakter, danwel waar besluitvorming in de Unie een aantoonbare meerwaarde heeft, dan is overheveling van van de 2e en 3e naar de 1e pijler mogelijk. De VVD wenst dat per beleidsterrein te beoordelen.

Voorkomen moet echter worden dat de EU in een permanent Weens Congres gevangen blijft. Na Maastricht volgde Amsterdam, na Amsterdam volgde Nice, na Nice volgt Laken en een nieuwe IGC. Een blijvende concentratie op institutionele kwesties ontneemt ons de tijd en de energie die nodig is om de nieuwe toetreders in onze Unie te integreren. De VVD onderschrijft de uitgangspunten die de Minister van Buitenlandse Zaken in zijn Clingendael-lezing heeft neerlegd. De Unie moet zich vooral op praktische zaken richten die de burgers direct raken. We moeten het binnen de EU inhoudelijk eens worden over veiligheid, werk, gezondheid en milieu. Wanneer wij het inhoudelijk eens zijn, zullen we de weg vinden om besluiten te nemen, wanneer we het niet eens zijn, dan zullen we geen overeenstemming bereiken, zelfs niet in een institutioneel perfecte Unie.

Nu het Verdrag van Nice voorzitter.

De Europese Commissie. De Commissie is voor de VVD de motor van het Europees integratie-proces. Het is voor ons niet goed voorstelbaar dat de Commissie optimaal zal kunnen functioneren wanneer landen als Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland niet in de Commissie vertegenwoordigd zijn. De invloed van de Commissie zal naar de Raad en het Raadssecretariaat verschuiven. Wanneer de Unie 27 leden telt, zou een roulatiesysteem op basis van gelijkheid dienen te worden ingevoerd. De VVD blijft echter aandringen op 1 commissaris per lidstaat, gekoppeld aan een reorganisatie van de Commissie langs de lijnen van coördinerende vice-voorzitters. Voor ons is de Voorzitter geen direct gekozen President, maar eerste onder zijns gelijken. Hiermee zal het draagvlak voor initiatieven vanuit de Commissie versterkt worden.

Besluitvorming in de Raad. De regel van besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid bij wetgeving wordt ook na Nice niet consequent toegepast. Het zelfde geldt voor het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement. Positief staat de VVD tegenover het early warning system bij mogelijke schedingen van mensenrechten door lidstaten (art. 7 van het Verdrag van Amsterdam). Eveneens is de versoepeling van de Versterkte Samenwerking in de 1e pijler en het mogelijk maken van Versterkte Samenwerking in de 2e en 3e pijler een goede ontwikkeling. Het zelfde geldt voor de hervorming van de Europese fondsen na 2007.

De stemmenweging is nodeloos gecompliceerd en ondoorzichtig. Beter ware het geweest het voorstel van de Commissie te volgen, zijnde 1 stem per lidstaat, gecombineerd met een meerderheid van de Europese bevolking bij besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid. 13 stemmen voor Nederland, 12 voor België en 4 voor Luxemburg staat gelijk aan het stemmengewicht van 1 grote lidstaat, zijnde 29. Er liggen hier belangrijke mogelijkheden voor optreden in Benelux-verband.

Het Europees Parlement. Of een parlement van 732 leden besluitvaardig is hangt af van haar interne organisatie, discipline en procedures, niet van haar omvang. De VVD betreurt het dat Nederland 6 van haar 31 Europarlementariërs kwijt raakt. Gegeven het feit, dat een aantal kandidaten over de zetelverdeling zal willen onderhandelen, biedt ons land een tweede kans.

Slotakte. Voor de IGC van 2004 staat de kwestie van subsidiariteit, het Handvest van Grondrechten, de vereenvoudiging van de Verdragen en de rol van de nationale parlementen geagendeerd. Mijn fractie zou daar met nadruk, uitbreiding van de besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid en co-decisie bij wetgeving, openbaarheid van wetgeving in de Raad van Ministers en de institutionele verankering van de Europese Raad aan willen toevoegen.

De VVD bepleit voor de IGC van 2004 nuchterheid en realisme want de besluitvaardigheid van de Unie hangt meer af van inhoudelijke overeenstemming dan van procedures. Wij zullen onze energie nog nodig hebben voor de noodzakelijke hervorming van de Europese fondsen en het GLB en de integratie van de nieuwe lidstaten. Vanuit de noodzaak van dat laatste zal de VVD-fractie voor de ratificatie van het Verdrag van Nice stemmen.