Nu ook uitholling taalwetgeving in gerechtszaken (22/11/01)
Opnieuw ééntalige toegevoegde rechters in Brussel
Na het gepruts aan de taalwetgeving in bestuurszaken (nog in
bespreking), bezwijken de Vlaamse meerderheidspartijen nu ook onder de
Franstalige druk om de taalwetgeving in gerechtszaken uit te hollen.
De ministers Verwilghen en Van den Bossche dienden een wetsontwerp in
(doc. 1459) tot wijziging van de taalwetgeving in gerechtszaken. Deze
wetgeving is een felbevochten Vlaamse verworvenheid van 1935 (!). Anno
2001, in een tijd waarin zelfs in de lagere school de andere landstaal
wordt aangeleerd en in een tijd van koninklijke oproepen tot
veralgemeende tweetaligheid, verklaren VLD, SP en Agalev zich bereid
om dit monument ingrijpend te wijzigen ten nadele van de Vlamingen.
Daarenboven worden in Brussel ook bijkomende eentalige rechters
toegevoegd. Begrijpe wie kan.
Officieel beoogt het wetsontwerp de gerechtelijke achterstand te
bestrijden. In werkelijkheid wordt een onaanvaardbare versoepeling van
de taalkennisvereiste ingevoerd. De taaleisen voor de Brusselse
magistraten worden afgezwakt om Franstalige benoemingen te kunnen
vergemakkelijken.
Anderzijds is er nog altijd geen sprake van het doorbreken van de
onrechtvaardige pariteit bij het Hof van Cassatie. Ongeveer 60% van de
cassatiedossiers zijn Nederlandstalig. Niettegenstaande de
Nederlandstalige raadsheren een veel groter werkvolume voor hun
rekening nemen, leidt dit toch tot een veel hogere behandelingsduur
voor de Vlaamse rechtzoekende. In heel het land is trouwens de
werkdruk voor de Nederlandstalige magistraten gemiddeld groter.
De achterstand in gerechtszaken in België die niet eens statistisch in
kaart gebracht is - kent diverse oorzaken. Daartoe behoort niet in het
minst de onwil van de Franstaligen om de rechterlijke organisatie en
de procesgang te moderniseren.
Als er in Brussel al achterstand was door openstaande betrekkingen dan
hebben de Franstaligen deze gaten al lang opgevuld met ééntalige
toegevoegde rechters. Bovendien werd een en ander veroorzaakt door een
jarenlange schending van de taalwetgeving bij de benoemingen in
Brussel. Terzake kan een onverdachte bron, de Brusselse Procureur
Dejemeppe, worden geciteerd: "Depuis la mise en vigueur, le 1er
janvier 1970 de l'article 43,§5 de la loi relative à l'emploi des
langues en matière judiciaire, des ministres de la Justice successifs
s'étaient rangés à l'idée qu'en absence de candidats bilingues, il
convenait de procéder à la nomination de candidats unilingues. Il
n'est pas inutile de souligner que si l'on avait pu observer des abus,
le plus criants provenaient du fait qu'il est arrivé à certains
ministres, perversion de la politisation aidant, de proposer à la
signature royale la nomination de candidats unilingues, faisant
parfois l'objet d'avis réservés ou défavorables, de préférence à des
bilingues nantis d'avis favorables. Il est vrai qu pendant vingt-cinq
ans, la majorité des nominations ainsi effectuées à Bruxelles n'on pas
répondu au prescrit de la disposition mentionnée ci-dessus dès lors
que le quota de deux tiers de bilingues n'a jamais pu être atteint."
Journal des tribunaux, 1 mars 1997, nr 5833, p.1)
Het is niet de taalwetgeving die de achterstand heeft veroorzaakt, wel
de benoemingen waarbij gedurende een kwarteeuw de taalwetgeving met de
voeten werd getreden. Pas toen de Raad van State aan deze
onwettelijkheid terecht een einde maakte, zijn alle Franstalige
partijen in koor de wijziging van de taalwetgeving beginnen vragen.
Paarsgroen schenkt hun vandaag genoegdoening.
Het wetsontwerp vervangt de huidige, uniforme tweetaligheidvereiste
door twee kennisniveaus van de andere taal en versoepelt het
examensysteem.
Voortaan zou er voor magistraten die zetelen in de taalgrensgebieden
en in het tweetalige Brussel nog louter sprake zijn van een vereiste
elementaire kennis van de andere taal. Deze kennis zou bewezen worden
door een vereenvoudigd taalexamen. Procedures worden weliswaar altijd
in één taal gevoerd, maar in de realiteit bedienen diverse getuigen
zich van een andere taal dan deze van het lopende geding. In Brussel
zitten in tal val dossiers stukken in de andere taal.
De voldoende kennis van de andere taal wordt vereist om in enkele uitzonderlijke gevallen, af te wijken van het fundamentele principe dat recht gesproken wordt in de taal van het diploma van de rechter.
Het enige positieve element in het wetsontwerp is dat het taalexamen voortaan wordt toevertrouwd aan SELOR dat inderdaad waarborgen van onafhankelijkheid en deskundigheid biedt. Echter, net dit wordt bestreden door de Franstaligen die om die reden de urgente behandeling van de wetsontwerpen tot wijziging van de taalwetgeving geweigerd hebben. Geen nood echter. In afwachting worden ze op hun wenken bediend. Het vroeger ingediende ontwerp tot verhoging van het aantal toegevoegde magistraten in Brussel is op 9 november door minister Verwilghen opnieuw ingediend (doc. 1496). Het aantal toegevoegde rechters wordt verhoogd van 25 naar 50 en bij het parket wordt het aantal toegevoegde leden van 17 naar 34 gebracht. Deze toegevoegde rechters moeten geen enkel taalexamen afleggen!
Veertig jaar geleden, dertig jaar gelden, twintig jaar geleden, tien
jaar geleden, kon men zich niet voorstellen dat een meerderheid onder
de Vlaamse politici zou gevonden worden om afbreuk te doen aan een
fundamentele taalwetgeving van het interbellum! Hoelang gaan de
Vlaamse liberalen, de Vlaamse socialisten, de Vlaamse groenen nog
meewerken aan deze anti-Vlaamse coalitie?
Auteur:
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Geert Bourgeois, alg. voorzitter
Meer informatie:
Contactpersoon: Ben Weyts, woordvoerder
Telefoon: 02/219.49.30
Fax: 02/217.35.10
E-post: ben.weyts@n-va.be
Url: www.n-va.be