Ingezonden persbericht

Den Haag, 22 november 2001



Paars armoedebeleid te laat en te weinig

Het aantal huishoudens met een laag inkomen is volgens de laatste armoedemonitor tijdens Paars II gedaald van 16 procent in 1996 naar 11 procent nu. Dat is mooi. Maar de balans van zeven jaar paars armoedebeleid is volgens SP-voorman Jan Marijnissen het best te typeren met 'te laat en te weinig'.

Het aantal huishoudens met een laag inkomen is nog altijd veel hoger dan vóór de economische crisis van begin jaren '80. Paars valt te verwijten dat ze in tijden van langdurige economische voorspoed niet tot een maximale aanval op de armoede heeft willen besluiten. Juist daarom moeten we ons nu - op een moment dat het economisch tij lijkt te keren - grote zorgen maken over wat de toekomst op het punt van armoede zal brengen.

Er leven nu meer kinderen in armoede dan 10 jaar geleden. Bovendien is de koopkracht van huishoudens met een laag inkomen volgens de armoedemonitor minder gestegen dan de overige inkomens. Dat het aantal gezinnen in armoede gedaald is, is volgens de Armoedemonitor vooral te danken aan de generieke maatregelen die het kabinet genomen heeft ten behoeve van de groepen waarover het gaat. De SP pleit al jaren voor die aanpak en is blij dat Paars haar principiële bezwaren heeft laten varen.

De SP wil een krachtig generiek beleid tegen armoede:


* Minimumloon en uitkeringen moeten 5 procent omhoog.
* Mensen met een uitkering moeten een solidariteitskorting op hun belastingen krijgen.

* De armoedeval moet krachtig worden bestreden door een 'terugtaks': een inkomensafhankelijke belastingkorting die werkenden met een laag inkomen krijgen. Deze bedraagt 250 gulden per maand bij het sociaal minimum, aflopend tot nul bij anderhalf maal het minimum.

* Een inkomensafhankelijke kinderbijslag moet tenslotte specifiek de armoede onder kinderen bestrijden.

Informatie:

Jan de Wit: 06- 22 788 042

Tuur Elzinga: 06-2427 2980