Fundamentele bezwaren Verbond tegen toezichtplan
Ondanks de bezwaren van het Verbond, de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) en de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (Opf) is het kabinet vorige week akkoord gegaan met het voorstel van minister Zalm voor een herziening van het toezicht op de financiële sector. De drie organisaties betreuren dat het ministerie van Financiën de financiële sector niet uitvoerig heeft geconsulteerd over de toezichtplannen zodat kon worden gebruikgemaakt van de expertise en de praktijktervaring van deze sector.
Het Verbond, de VB en de Opf vinden dat verschillende branches te
weinig betrokken zijn bij de totstandkoming van het nieuwe model. Kern
van de plannen van Zalm is de scheiding tussen prudentieel toezicht en
gedragstoezicht. Het Verbond, de VB en de Opf zijn echter beducht voor
deze splitsing, omdat zij vinden dat bepaalde aspecten van
gedragstoezicht onlosmakelijk verbonden zijn met het prudentiële
toezicht. De manier waarop de scheiding in de plannen is uitgewerkt,
levert volgens de drie organisaties eerder meer dan minder overlap op
in het toezicht op financiële instellingen. Bovendien kan de keuze
voor de scheiding (het zogenaamde Australisch toezichtmodel) in strijd
zijn met ontwikkelingen van het toezicht in de landen waar Nederlandse
financiële instellingen concurreren.
Het belangrijkste bezwaar van de pensioenfondsen en verzekeraars is
dat de voorgestelde veranderingen niet zijn gebaseerd op een grondige
analyse van de Nederlandse situatie. Het is buitengewoon onverstandig
om radicale wijzigingen door te voeren, zonder dat er een gedegen
analyse van de knelpunten en oplossingen aan ten grondslag ligt, aldus
de VB, de Opf en het Verbond in een gezamenlijke reactie. Gezien het
belang van de financiële sector voor de Nederlandse economie en het
internationale speelveld waarop verzekeraars en pensioenfondsen
acteren, vinden zij een gedegen analyse noodzakelijk, bij voorkeur via
een SER-advies.
Geen SER-advies
Het kabinet gaf vorige week echter aan geen advies te vragen aan de
SER over de nieuwe structuur van het toezicht en stemde in met
stroomlijning van het toezicht. Nu nog is het toezicht verdeeld over
drie lichamen. De Nederlandsche Bank (DNB) controleert de banken en
beleggingsinstellingen, de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) de
verzekeraars en de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) de beurzen
en effectenhuizen. Deze sectorale indeling maakt nu plaats voor een
sectoroverschrijdende aanpak, waarbij een hoofdrol is weggelegd voor
de STE, die wordt omgevormd tot de Autoriteit Financiële Markten
(AFM). De AFM krijgt het gedragstoezicht onder haar hoede en ziet toe
op het gedrag van financiële instellingen op de markt. Bovendien
kunnen voortaan ook consumenten er hun klachten kwijt over banken en
verzekeraars. De overige twee toezichthouders, DNB en PVK, gaan zich
toeleggen op het bedrijfseconomische toezicht van financiële
instellingen, in het bijzonder de financiële soliditeit van deze
instellingen.
Bondig, november 2001