Verklaring van wnd. burgemeester De Boer op 26 november 2001
De reden waarom ik thans een verklaring wil afleggen en naar buiten wil treden is gelegen in het feit dat ik uiterst bezorgd ben over de door fracties afgelegde verklaringen en recente publicaties in de media die het college van b. en w. van Leeuwarden betreffen. Ik ben verontrust dat er krachten aan het werk zijn die er kennelijk op uit zijn om een of meer gekozen leden van het college weg te sturen; dat leid ik althans af aan het gemak waarmee de politieke partijen op dit ogenblik spreken over de mogelijkheid van een collegebreuk. Deze stad heeft een aantal politiek-bestuurlijke incidenten meegemaakt waarvan het aftreden van een wethouder de meest recente was. Dat gaat een stad met grote bestuurlijke ambitie niet in de koude kleren zitten. Een college wegsturen betekent: het wegsturen van kennis en ervaring. Beiden zijn ook in deze gemeente kwetsbare en kostbare zaken.
Verder ben ik van mening dat het thans gaat om de politieke meningsvorming over de belastingkwestie waarvoor a.s. woensdag een extra commissievergadering is belegd.
Deze situatie is voor mij aanleiding om een klemmend beroep te doen op alle betrokkenen om zich te concentreren op de belastingkwestie en op zakelijke argumenten a.s. woensdag en donderdag te debatteren. Mijns inziens zou de discussie zich met name moeten richten op de continuiteit van het huidige bestuur. Gelet op de ambities van Leeuwarden en de huidige omvangrijke projecten die in deze laatste periode van het bestuursprogramma afgemaakt moeten worden is het m.i. not done om voor de maanden die ons tot de verkiezingen resten het vertrouwen op te zeggen in het huidige college. Juist nu is het zeer noodzakelijk om te kunnen beschikken over de know-how van de huidige collegeleden. Ik heb er dan ook zojuist bij de collegeleden en fractievoorzitters van de coalitiepartijen op aangedrongen om plaats te nemen om de tafel en nu nadrukkelijk over de inhoud van gedachten te wisselen. Zij zijn de eerstverantwoordelijken voor de continuiteit van het bestuur dat wij juist nu hard nodig hebben. Tegelijkertijd wil ik ook een oproep doen aan allen die kennelijk een mening hebben over deze kwestie om zich terughoudend op te stellen en de eerstverantwoordelijken niet publicitair voor de voeten te lopen. Dat geldt wat mij betreft ook voor de ex-bestuurders.
Tot slot spreek ik de hoop en verwachting uit dat de periode met
modder gooien nu voorbij is. Ik roep alle partijen op: wees wijs,
begraaf uw woede en richt u op de verdere opbouw van de Leeuwarder
samenleving.