Ministerie van Financien

Persbericht

No 01/315
Den Haag
26 november 2001

WIJZIGING BELASTING- EN SUCCESIEVERDRAGEN TUSSEN NEDERLAND EN OOSTENRIJK

Minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken en zijn Oostenrijkse ambtgenoot hebben op 26 november 2001 te Den Haag een wijzigingsprotocol bij het Nederlands-Oostenrijkse belastingverdrag getekend alsmede een successieverdrag tussen Nederland en Oostenrijk.

Zowel in Nederland als in Oostenrijk moeten het protocol en het successieverdrag nog worden onderworpen aan de vereiste goedkeuringsprocedure. In Nederland zullen daartoe de teksten zo spoedig mogelijk bij de Raad van State voor advies aanhangig worden gemaakt en vervolgens ter stilzwijgende goedkeuring worden voorgelegd aan de Staten-Generaal.

In het Protocol worden twee in de praktijk gebleken knelpunten opgelost. In de eerste plaats wordt op verzoek van belanghebbenden in de bronstaat vrijstelling van belasting verleend voor de beloning van een artiest, een sportbeoefenaar of een erkende 'non-profit'-organisatie in geval van een optreden krachtens een tussen de Staten overeengekomen culturele overeenkomst of afspraak. Dit maakt een grotere culturele uitwisseling tussen beide staten mogelijk.

Door de andere wijziging worden zowel de behandeling van de beloningen voor een zeer beperkte groep overheidsfuncties als de behandeling van socialezekerheidsuitkeringen meer in overeenstemming gebracht met het modelbelastingverdrag zoals opgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling te Parijs (OESO) en dat beide staten als basis voor hun fiscale verdragsonderhandelingen gebruiken. Hierdoor komen de arbeidsbeloning en het pensioen van lokaal geworven ambassadepersoneel voortaan ter belastingheffing toe aan de woonstaat, en niet zoals nu aan de bronstaat. Voor pensioenen en andere beloningen, betaald aan een inwoner van een van de Staten krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van de andere Staat, geldt dat deze in die andere Staat mogen worden belast.

Tussen Oostenrijk en Nederland bestaat tot dusverre geen successieverdrag inzake nalatenschappen en schenkingen. Beide landen vonden het echter van belang om een dergelijk verdrag te sluiten enerzijds om voorkomende problemen te kunnen oplossen en anderzijds omdat de internationale mobiliteit van personen steeds meer toeneemt. De tekst van het successieverdrag sluit zoveel mogelijk aan bij het modelverdrag voor successie- en schenkingsrecht, zoals dat in 1982 is opgesteld door de OESO.

Het successieverdrag beoogt regelingen te treffen voor situaties die zonder verdrag zouden kunnen leiden tot dubbele heffing over nalatenschappen en schenkingen voor inwoners van Nederland of Oostenrijk. Dubbele heffing wordt op verschillende manieren zoveel mogelijk voorkomen. Allereerst door het verdelen van de heffingsbevoegdheden : het verdrag geeft aan welk van de beide landen over bepaalde vermogensbestanddelen mag heffen. In de tweede plaats door het treffen van een schuldenregeling. Daarmee wordt bereikt dat schulden in de woonstaat of in de bronstaat in mindering op de brutoverkrijging kunnen worden gebracht.
Tenslotte wordt dubbele heffing voorkomen door het opnemen van een woonplaatsbepaling. Zodoende kan een belastingplichtige slechts in één enkele staat als inwoner worden beschouwd, en dus alleen in één staat belast worden voor zijn wereldvermogen.

Voorts beoogt het verdrag, via een wederkerigheidsregeling, Nederlandse en Oostenrijkse instellingen van algemeen nut op dezelfde wijze te behandelen. Daarmee kunnen in de ene staat gevestigde instellingen aanspraak maken op dezelfde vrijstellingen of verminderingen als in de andere staat gevestigde instellingen.

De tekst van het protocol en het successieverdrag zal binnenkort beschikbaar komen via de Internetsite van het Ministerie van Financiën (http://www.minfin.nl).