Antwoord op de vraag van het Tweede Kamerlid drs. C.C.M Vendrik over het toezicht van OPTA op kwaliteit dienstverlening KPN
Geachte heer Vendrik,
U hebt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie
Autoriteit (het college), naar aanleiding van de reorganisatie die
Koninklijke KPN N.V. (KPN) aan het uitvoeren is, verzocht u een
beschrijving te geven van de mogelijkheden van het college om toe te
zien op de toekomstige kwaliteit van de dienstverlening van KPN, thans
en ook in het geval van faillissement. Hieronder verstrekt het college
u de gevraagde informatie.
1. Plichten KPN
1.a. De Universele dienst
KPN heeft wettelijk de plicht een aantal diensten in Nederland te
leveren die voor eenieder tegen betaalbare prijzen en met een bepaalde
kwaliteit beschikbaar moeten zijn:
· De vaste openbare analoge telefoondienst:
KPN moet een ieder die daarom verzoekt een telefoonaansluiting
leveren. In de praktijk voert KPN deze plicht uit door de
abonnementsvormen Belbudget, Belbasis en Belplus aan te bieden. In het
kader van de betaalbaarheid zijn voor Belbudget wettelijke maximum
tarieven vastgesteld.
· Betaaltelefoons:
In een woonkern met meer dan 5000 inwoners moet KPN zorgdragen voor
het plaatsen en instandhouden van tenminste 1 openbare betaaltelefoon
per 5000 inwoners.
· Abonnee-informatiediensten:
KPN moet een abonnee-informatiedienst (telefonische
inlichtingendienst) en een telefoongids ter beschikking stellen. Deze
gidsdiensten moeten de gegevens (nummers en naam/adres/woonplaats) van
alle abonnees van vaste en mobiele openbare telefoondiensten bevatten,
tenzij de abonnee heeft aangegeven niet te willen worden opgenomen.
Onder deze gegevens vallen vaste, mobiele en persoonlijke nummers.
Deze telefoongids moet in een door het college goedgekeurde vorm
verschijnen en minstens eenmaal per jaar bijgewerkt worden.
1.b. Plichten voor alle aanbieders van telecommunicatiediensten
(inclusief KPN)
Alle aanbieders van vaste en mobiele openbare telecommunicatiediensten
zijn wettelijk verplicht aan hun eindgebruikers de mogelijkheid van
nummerportabiliteit te bieden. Voorts bestaat voor deze aanbieders de
algemeen wettelijke verplichting tot het bieden van interconnectie aan
andere aanbieders van telecommunicatiediensten.
1.c. Plichten van KPN als partij met aanmerkelijke macht op de markt
Naast de universele dienst verplichting en bovenstaande algemene
verplichting heeft KPN, omdat zij is aangewezen als partij met
aanmerkelijke macht op de respectievelijke markten voor vaste
telefonie, huurlijnen en mobiele telefonie, ook nog een extra plicht.
Uit de aanwijzing van KPN als partij met aanmerkelijke macht op de
respectievelijke markten voor vaste telefonie, huurlijnen en mobiele
telefonie vloeit voor KPN de verplichting voort tot het bieden van
bijzondere toegang tot haar netwerk.
1.d. Investeringsplicht van KPN
In tegenstelling tot hetgeen in de vroegere Wet op de
telecommunicatievoorziening was opgenomen, is KPN in de huidige
Telecommunicatiewet niet meer verplicht om er zorg voor te dragen dat
de capaciteit, de kwaliteit en de eigenschappen van de
telecommunicatie-infrastructuur voldoen voor een doelmatige verzorging
van telecommunicatie.
2. Bevoegdheden college
2.a. Wat zijn de huidige bevoegdheden en taken van Opta m.b.t.
handhaven kwaliteitsniveau
Het college ontleent zijn bevoegdheden aan de Telecommunicatiewet en
daarop gebaseerde lagere regelgeving. In de Telecommunicatiewet zijn
onder meer algemene bepalingen opgenomen die een wettelijke waarborg
moeten vormen voor de kwaliteit van de dienstverlening van de
hierboven beschreven UD diensten.
KPN moet aan het college over een beperkt aantal kwaliteitsindicatoren
rapporteren. Een aantal van de indicatoren waarover gerapporteerd moet
worden zijn de wachttijd bij de eerste aansluiting op het net, de
storingshersteltijd, wachttijden bij diensten via de telefonist, het
percentage functionerende openbare betaaltelefoons en de juistheid van
facturen.
Als blijkt dat de kwaliteit van de dienstverlening naar het oordeel
van het college onvoldoende is, kan het college aan KPN
prestatiedoelstellingen opleggen. Omdat het college geen bevoegdheid
heeft om KPN een investeringsplicht op te leggen, kan het college
tegen dreigende verslechtering van de kwaliteit vooraf niets doen.
Al met al zijn de bevoegdheden van het college beperkt, omdat op
weinig indicatoren kan worden toegezien en het toezicht bovendien
slechts achteraf kan plaatsvinden.
2.b. Bevoegdheden OPTA bij beëindiging dienstverlening
Het aanzienlijk wijzigen of beëindigen van de dienstverlening door
aanbieders van telecommunicatiediensten (en dus ook KPN) kan niet
eerder dan nadat het college daarvoor toestemming heeft gegeven. Ook
in geval van surseance (uitstel van betaling) zijn bovenstaande regels
van toepassing.
Het staat KPN in beginsel niet vrij de verlening van de Universele
diensten te beëindigen. Pas een jaar nadat KPN aan de minister heeft
aangegeven de universele dienst of een deel daarvan niet meer te
willen vervullen, kan deze, onder voorwaarden beëindigd worden. In dat
overgangsjaar moet de minister de universele dienst opnieuw
aanbesteden aan die aanbieder die aangeeft de universele dienst voor
de laagste netto kosten kan (en wil) leveren. Hiervoor kan een
universele dienst fonds in het leven worden geroepen die de
betaalbaarheid garandeert.
3. Bevoegdheden in geval van uitstel van betaling of faillissement
In deze paragraaf wordt beschreven of de bovenstaande bevoegdheden van
het college nog uitvoerbaar zijn in het geval KPN in de moeilijkheden
komt en in geval van faillissement. Het college hecht eraan te
benadrukken dat de informatie over de gevolgen van een faillissement
wordt verstrekt op uw verzoek en op geen enkele wijze een oordeel
indiceert over de vooruitzichten van KPN.
In het geval van uitstel van betaling rusten op KPN onverkort alle
verplichtingen uit de Telecommunicatiewet en lagere regelgeving die
ook vóór het uitstel golden. De bevoegdheden van het college blijven
dus ook ongewijzigd.
In geval van faillissement zijn er voor het college geen specifieke
bevoegdheden. Alhoewel onverkort de verplichting blijft bestaan om
toestemming te vragen aan het college is het de vraag welke waarde de
verplichting nog heeft indien de curator, die beheers- en
beschikkingsbevoegd is om de boedel te vereffenen en gehouden is aan
de faillissementswet, deze verplichting na zijn belangenafweging niet
wenst na te komen. De curator zal (er zullen waarschijnlijk meerdere
curatoren zijn in een faillissement van KPN) als enig doel hebben de
boedel van de rechtspersoon KPN te vereffenen. Na de
faillissementsdatum is het niet meer mogelijk de rechtspersoon KPN te
dwingen verplichtingen uit de Telecommunicatiewet na te doen leven,
omdat de rechtspersoon KPN niet meer beschikkings- en beheersbevoegd
is. De curator zal deze bevoegdheden hebben overgenomen, als het gaat
om de boedel van KPN. Deze boedel is geen zelfstandige drager van
rechten en verplichtingen doch een bundeling van verhaalsobjecten. Op
grond van de Faillissementswet is er voor de curatoren de mogelijkheid
om de onderneming te continueren met toestemming van de
rechter-commissaris of de boedel te liquideren. Het eerste scenario is
uiteraard het meest denkbaar, gezien de waarde van het vaste netwerk.
Dan kunnen de verplichtingen voortvloeiend uit de Telecommunicatiewet
ook worden opgelegd aan de gecontinueerde onderneming. In het tweede
scenario, waarbij uiteindelijk de rechtspersoon KPN wordt ontbonden,
zijn de verplichtingen uit de Telecommunicatiewet door het college
niet langer afdwingbaar.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
drs. H.C. Bakker, secretaris