Gemeente Rotterdam

Wethouder Meijer: Veel sociale projecten zijn gebrekkig

De kwaliteit van veel sociale projecten in Rotterdam laat te wensen over. Die conclusie trekt de Rotterdamse wethouder Herman Meijer, onder andere op basis van een onderzoek in de deelgemeente Feijenoord. Naar aanleiding van deze bevindingen is de gemeente vorige maand met een proef begonnen waarin zo'n twintig jeugdprojecten zeer grondig worden doorgelicht. Dit is te lezen in het jongste nummer van Nieuw Rotterdams Tij, het informatie- en opinieblad van de gemeente Rotterdam.

In de deelgemeente Feijenoord heeft de gemeente vorig jaar 77 sociale projecten onderzocht op hun kwaliteit. Veel projecten kwamen er slecht vanaf. Wethouder Meijer zegt daarover in Nieuw Rotterdams Tij: 'Een van de bevindingen was dat niemand uit het welzijnwerk of de deelgemeente wist op welke doelgroepen die projecten zich richten en wat ze voor doelstelling hebben. Soms zijn de doelen en middelen niet eens beschreven. Het is de bedoeling dat deze projecten worden verbeterd of hersteld.'

Op basis van vrijwillige deelname test de gemeente momenteel 24 jeugdprojecten volgens een vernieuwende methodiek. Deze is bedacht door de psycholoog René Diekstra, die de gemeente adviseert op sociaal terrein. Onder de noemer Rotterdamse Projectgarage ondergaan de deelnemende projecten een soort APK-keuring. Het Rijk trekt 1,5 miljoen gulden uit voor deze proef. Rotterdam legt daar nog eens twee ton bij.

Elektronisch stadsdebat
In Nieuw Rotterdams Tij is verder te lezen dat de gemeente Rotterdam het debat over de stad via internet gaat stimuleren. Medio december opent de gemeente een speciale debatsite. Deze is onderdeel van de stadhuissite www.stadhuis.rotterdam.nl.
Aan de hand van stellingen kunnen Rotterdammers op deze plek ervaringen met elkaar uitwisselen. De onderwerpen voor de stellingen zullen raakvlakken hebben met het gemeentelijk beleid. Arie van der Krogt, communicatieadviseur van de Bestuursdienst (stadhuis), coördineert het project.

Van der Krogt: 'Het gaat in het stadsdebat niet in de eerste plaats om meningen over een bepaald plan te ventileren. Daar heb je de inspraak voor. Veel interessanter is het om kennis te nemen van ervaringen van mensen en daar eventueel iets van te leren. Uiteindelijk moet de uitwisseling van die ervaringen leiden tot de vorming van zogenaamde community's. Dat zijn mensen die via internet erachter komen dat ze gemeenschappelijke interesses hebben. Hun communicatie op het net kan er dan toe leiden dat ze ergens met elkaar afspreken en zo een groep betrokken burgers vormen.'

Burgers en beleid
Wethouder Sandra Korthuis gaat in een interview met Nieuw Rotterdams Tij ook in op het betrekken van burgers bij het gemeentelijk beleid. Volgens haar betrekken veel Rotterdamse ambtenaren burgers in een te laat stadium bij gemeentelijke plannen en projecten. Dat gebeurt vaak pas als deze gereed zijn. Zij zou graag zien dat ambtenaren al bij het opstellen van plannen en projecten met de Rotterdammers om tafel gaan. Korthuis: 'Kijk nou eens naar metrostation Marconiplein; dat is een en al ellende. Of de nieuwe plannen voor het Zuiderpark, waar nog niet genoeg gedacht is aan de veiligheidsaspecten. Had je bij deze twee voorbeelden gebruikers van het station en bezoekers van het Zuiderpark hun mening gevraagd, dan hadden de plannen er waarschijnlijk anders uitgezien.'

De wethouder pleit ervoor een grote, vaste groep bewoners aan te stellen, die - in het voortraject - altijd aanwezig is bij het maken van grote plannen. Korthuis: 'Zij moeten met de voeten in de modder staan, maar ook conceptueel kunnen denken en vooruitkijken. Net zoiets als de Vrouwen Advies Commissies; die werkten in het verleden heel goed.'