240 uur werkstraf voor medeplichtigheid bij handel in xtc
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 29-11-2001
Verdachte was medeplichtig bij het verwerken van stoffen die op grond
van de Opiumwet zijn verboden, door een bedrijfsruimte aan anderen ter
beschikking te stellen waarin voornoemde stoffen werden verwerkt.
Voorts zijn in die bedrijfsruimte een groot aantal pillen en een
hoeveelheid poeder gevonden, bevattende stoffen die op grond van de
Opiumwet zijn verboden. Verdachte heeft door het beschikbaarstellen
van zijn bedrijfsruimte rekening moeten houden met de aanmerkelijke
kans dat degenen die de bedrijfsruimte gebruikten verboden middelen
voorhanden zouden hebben in die bedrijfsruimte.
Verdachte heeft door zijn handelwijze een rol gespeeld bij het in
omloop brengen van grote voor handelsdoeleinden bestemde hoeveelheden
XTC-pillen. Deze pillen bevatten stoffen waarvan het gebruik niet
alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar die ook direct en
indirect oorzaak zijn van vele vormen van criminaliteit en overlast.