European Commission

CJE/01/61

29 november 2001

Arrest van het Hof in zaak C-17/00 François De Coster en College van burgemeester en schepenen van Watermaal-Bosvoorde

Een gemeentebelasting alleen op schotelantennes is volgens het hof strijdig met de vrijheid van dienstverrichting

Het belastingreglement van een Belgische gemeente benadeelde uitzendingen uit andere lidstaten en deze gemeente kan de belemmering niet rechtvaardigen met een beroep op doelstellingen van milieubescherming

Bij reglement van de gemeenteraad werd in de gemeente Watermaal-Bosvoorde voor de jaren 1997 tot en met 2001 een jaarlijkse gemeentebelasting van 5 000 BEF op schotelantennes ingesteld ten laste van de eigenaar van de antenne.

Dit belastingreglement werd met ingang van 1 januari 1999 opgeheven nadat de Commissie twijfels had geuit over de verenigbaarheid van deze belasting met het gemeenschapsrecht.

De heer De Coster betwistte de heffing van deze belasting voor het jaar 1998 bij de bevoegde Belgische instantie (Rechtsprekend college van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Deze laatste stelde het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de vraag of de belasting verenigbaar is met het gemeenschapsrecht.

De gemeente beroept zich op motieven in verband met de bescherming van het stedelijk milieu, namelijk de strijd tegen de ongecontroleerde toename van de antennes op het grondgebied van de gemeente. De heer De Coster beklaagt zich anderzijds over de belemmering van de vrije ontvangst van televisieprogramma's uit andere lidstaten en over de ongelijkheid die zo wordt geschapen tussen kabeltelevisie- en satelliettelevisiemaatschappijen.

Het Hof wijst er in de eerste plaats op, dat ofschoon de directe belastingen niet tot de bevoegdheidssfeer van de Gemeenschap behoren, de lidstaten niettemin verplicht zijn hun bevoegdheden in overeenstemming met het gemeenschapsrecht, en met name de vrijheid van dienstverrichting, uit te oefenen.

De uitzending en de doorzending van televisieprogramma's vallen zeker onder de regels betreffende de vrijheid van dienstverrichting. Vrijheid van dienstverrichting betekent dan ook dat elke regeling die de activiteit van de in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichters sterker hindert of de verrichting van diensten tussen lidstaten moeilijker maakt dan dienstverrichtingen binnen de lidstaat, moet worden opgeheven.

Het Hof stelt vast dat door de invoering van een dergelijke belasting op de ontvangst van satelliettelevisie in feite een last drukt die niet op de ontvangst van kabeltelevisie-uitzendingen drukt. Omdat voorts blijkt dat slechts een beperkt aantal televisiezenders van de andere lidstaten via de kabel kunnen worden doorgegeven, terwijl de Belgische zenders onbeperkt toegang tot de kabel krijgen, heeft de belasting volgens het Hof tot gevolg dat de ontvangst van satellietuitzendingen uit andere lidstaten onaantrekkelijk wordt gemaakt voor de bewoners van deze gemeente. Ook worden de in andere lidstaten gevestigde satelliettelevisiemaatschappijen benadeeld ten opzichte van de kabelmaatschappijen in België.

De door de Belgische gemeentelijke overheid aangevoerde doelstelling van milieubescherming kan volgens het Hof worden bereikt met andere middelen, die de vrijheid van dienstverrichting minder beperken, zoals voorschriften inzake de grootte of de plaatsingswijze van de antennes.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Beschikbare talen: FR, EN, DE, GR, IT, NL.

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int . heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders

tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656