Rijksuniversiteit Groningen

Verstedelijking in het Oost-Groningse veengebied

In de tweede helft van de negentiende eeuw vestigde zich de aardappelzetmeel- en strokartonindustrie in het voormalige Oost-Groningse veengebied. Toch zijn er als gevolg daarvan geen nieuwe grote steden opgekomen, zoals Enschede in Twente (textiel), Heerlen in Zuid-Limburg (kolenmijnen) of Eindhoven (Philips) in Oost-Brabant. De stad Groningen bleef de grootste en belangrijkste stad in de regio. Dit stelt Jan Voerman in zijn proefschrift Verstedelijking en migratie in het Oost-Groningse veengebied 1800-1940 waarop hij donderdag 29 november 2001 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Al heeft geen enkel dorp Groningen naar de kroon gestoken, toch heeft zich wel degelijk een verstedelijkingsproces voorgedaan. Er kwamen stedelijke kernen op, die wat economische activiteit betreft steeds minder leunden op de landbouwsector: Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten. Voerman ging voor deze plaatsen na hoe zij zich tussen 1800-1940 losmaakten van de landbouwsector en hoe de verstedelijking plaatsvond. Ook besteedt hij aandacht aan het industriële Oude Pekela en het jonge Stadskanaal. Het patroon van stedelijke verzorgingskernen ontstond al vóór de industrialisatie, namelijk in de jaren 1850, toen landbouw, zeescheepvaart en scheepsbouw een bloeiperiode doormaakten. De eerste fase van de industrialisatie bracht daar weinig verandering in, al werd later tijdens de verdergaande industrialisatie het patroon wel gewijzigd. De stadjes die 'het maakten' zijn Veendam en Winschoten. Hoogezand-Sappemeer, dat in de jaren 1850 een ontwikkeling leek door te maken naar een zelfstandig verzorgingscentrum, werd steeds meer afhankelijk van de stad Groningen. In het migratiepatroon was dat ook te zien. In Veendam en Winschoten genereerden de centrale functies migratiestromen van en naar gebieden ver buiten de regio, zonder de tussenkomst van de stad Groningen. In Hoogezand-Sappemeer was dat nauwelijks het geval. /GG

Voerman verrichtte zijn promotieonderzoek bij de Faculteit der Economische Wetenschappen van de RUG. Hij kreeg ondersteuning van het N.W. Posthumus Instituut, onderzoekschool voor economisch en sociaal historici, en de onderzoekschool SOM. Thans werkt hij als adviseur bij de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB). StAB adviseert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en afdelingen bestuursrechtspraak van de arrondissementsrechtbanken in Nederland bij geschillen van ruimtelijke ordening en milieu.

Datum en tijd

donderdag, 29 november 2001, 14.15 uur

Promovendus

J.F. Voerman, tel. (070)315 01 58, e-mail: j.f.voerman@stab.nl (werk)

Proefschrift

Verstedelijking en migratie in het Oost-Groningse veengebied 1800-1940

Handelseditie

groninger Historische Reeks, nummer 21, uitgeverij Koninklijke Van Gorkum bv te Assen, ISBN 90 232 37609

Promotores

prof.dr. P.Kooij en prof.dr. M.G.J. Duijvendak

Faculteit

economische wetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen