CDA

CDA-debat en notitie over toekomst Europa

CDA-leider Balkenende spreekt op Europadag, 30 november a.s. over Stabiliteitspact en uitbreiding EU

Het CDA organiseert met het oog op de komende Europese Top en de Verklaring van Laken een Europadag. Deze bijeenkomst - in samenwerking met de CDA-fracties in de Tweede Kamer en het Europees Parlement - vindt plaats op vrijdag 30 november aanstaande. Hans-Gert Pöttering, fractievoorzitter van de Europese Volkspartij in het Europees Parlement en Jan Peter Balkenende, lijsttrekker en voorzitter van de CDA-Tweede Kamerfractie zullen een inleiding verzorgen. Balkenende zal in zijn inleiding onder meer in gaan op het stabiliteitspact en de uitbreiding van de Europese Unie. Discussieleider is Sjerp van der Vaart, voormalig correspondent te Brussel en thans o.a. lid van de directie Finance van het ANP.

CDA Europadag
vrijdag 30 november 2001
16.30 - 20.45 uur
Oude Tweede Kamer, ingang Binnenhof 1a
Den Haag

De CDA-Commissie Buitenland heeft voor de bijeenkomst een discussienotitie geschreven met de titel "Europa, hoe nu verder?" De belangrijkste aanbevelingen uit die nieuwe notitie zijn:


1. Het CDA steunt de uitbreiding naar Centraal- en Oost-Europa op voorwaarde dat de Europese Unie vooraf onder meer het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), het Structuurfondsenregime en de besluitvormingsstructuur heeft aangepast.

2. Het CDA wil het debat aangaan om de Structuurfondsen alleen te bestemmen voor lidstaten die een welvaartsniveau hebben dat lager is dan het gemiddelde van de Unie. De vrijgekomen ruimte kan dan worden gebruikt voor het verlagen van de financiële bijdragen van de lidstaten of voor regionale steun aan nieuwe lidstaten in Midden- en Oost-Europa.
3. Er moeten hardere afspraken gemaakt worden over de financierbaarheid van de pensioenen.

4. De criteria van het Stabiliteitspact mogen niet ruimer worden geïnterpreteerd.

5. Het CDA steunt het idee van invoering van een grenseffectrapportage voor alle nieuwe wetgeving.

6. Idealiter worden de functies van de Commissaris voor buitenlandse betrekkingen en de Hoge Vertegenwoordiger gefuseerd in een vice-voorzitter van de Europese Commissie verantwoordelijk voor het buitenlands beleid.
7. Op het gebied van terrorismebestrijding moet de samenwerking tussen EU en de Verenigde Staten op alle terreinen, (opsporingsorganen, civiele en militaire inlichtingendiensten, uitwisseling van data tussen Europol en FBI etc.) worden versterkt. Veel aandacht moet daarbij uitgaan naar preventie en uitbreiding van bevoegdheden voor internationale politieorganisaties.
8. Bij een integraal veiligheidsbeleid hoort een nationale autoriteit. Ons voorstel is de samenstelling van een Nationale Veiligheidsraad. Deze Raad, die als onderraad van de ministerraad richtlijnen uitgeeft en besluiten neemt, bestaat uit de ministers van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie, Binnenlandse Zaken, Justitie, Economische Zaken en Financiën.
9. Beoordeling van de asielaanvragen en de latere toelating tot de EU zal in de toekomst een taak worden van een EU-dienst die daarbij democratisch goedgekeurde criteria gebruikt, waarna spreiding van erkende vluchtelingen over de lidstaten moet plaatsvinden.

10. Het CDA vindt een duidelijke en overzichtelijke afbakening van de wetgevende en rechtelijke bevoegdheden en taken van de Europese Unie en de lidstaten wenselijk. Wel moet worden voorkomen dat de dynamiek uit het proces van Europese eenwording wordt gehaald.

11. Het CDA blijft voorstander van één Commissaris per lidstaat, ook in de toekomst. Ook gaat onze voorkeur ernaar uit dat federaties/partijfamilies in het Europees Parlement kandidaten naar voren schuiven voor het voorzitterschap van de Europese Commissie, waarna het Europees Parlement de Voorzitter kiest.

12. Het Europees Parlement moet de mogelijkheid krijgen om individuele Commissieleden na een motie van wantrouwen tot aftreden te dwingen. Dit houdt in dat niet alleen de Voorzitter van de Europese Commissie, maar ook het Europees Parlement dit recht moet krijgen en dat beide dat recht moeten kunnen toepassen zonder tussenkomst van het Europees Hof van Justitie.
13. Op den duur moet op zoveel mogelijk beleidsterreinen met (gekwalificeerde, supergekwalificeerde) meerderheid worden beslist.
14. Waar wetgeving met gekwalificeerde meerderheid in de Raad aan de orde is, moet het Europees Parlement het recht van co-decisie hebben. Het Europees Parlement moet instemmingsrecht krijgen bij verdragswijzigingen.
15. Europese aangelegenheden worden het meest effectief beheerd als zij bij Buitenlandse Zaken blijven. De Minister zelf zal de Europese portefeuille moeten beheren. Naast deze Minister zal een Minister zonder portefeuille voor Internationale Samenwerking gaan optreden. Een staatssecretaris in algemene dienst zal beide bewindslieden bijstaan.