Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kabinet akkoord met wet basisvoorziening kinderopvang

Ouders krijgen een sterkere positie in de kinderopvang in Nederland. Dat staat in de nieuwe Wet basisvoorziening kinderopvang (WBK) die in 2004 van kracht wordt. De wet stimuleert verder dat ouders meer keuzes krijgen bij het uitzoeken van een kinderopvangplaats. De WBK richt zich op dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang voor kinderen tot in beginsel 12 jaar.

Het kabinet heeft op voorstel van de staatssecretarissen Vliegenthart (VWS), Verstand (SZW) en Bos (Financiën) ingestemd met de wet. Het kabinet wil met de WBK voor ouders meer mogelijkheden creëren om arbeid en zorg te combineren en de toegankelijkheid en kwaliteit van kinderopvang verbeteren. De wet is voor advies naar de Raad van State gestuurd. De bewindslieden hebben de Tweede Kamer maandag hierover ingelicht.

Uitgangspunt van de wet is dat ouders, werkgever en overheid gezamenlijk bijdragen aan de kosten van kinderopvang. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage. De overheid geeft werkende ouders en bepaalde doelgroepen een financiële bijdrage voor het gebruik van kinderopvang. De bijdrage wordt betaald door de Belastingdienst. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van het inkomen van de ouders en het gebruik en de prijs van de opvang. De werkgever betaalt op basis van CAO-afspraken een uniforme bijdrage, die los staat van het gezinsinkomen. Betaalt de werkgever niet mee, dan geeft de overheid aan de ouders een extra tegemoetkoming. Voor in de wet bepaalde doelgroepen als bijstandsgerechtigden, nieuwkomers, WAO'ers, herintreders en arbeidsgehandicapten, vergoedt de gemeente of de uitkeringsinstantie de werkgeversbijdrage.

Op dit moment worden niet de ouders, maar via de gemeenten kinderopvanginstellingen gesusbsidieerd. In de praktijk betekent dit dat op dit moment niet alle ouders profiteren omdat niet alle instellingen subsidie krijgen. Bij inwerkingtreding van de WBK vervallen de bestaande fiscale regelingen voor de kinderopvang.

Kwaliteitseisen en medezeggenschap
De WBK hanteert als uitgangspunt dat de opvang bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving. Voorts worden uniforme kwaliteitseisen opgenomen waaraan alle instellingen voor kinderopvang moeten voldoen. Gemeenten kunnen geen aanvullende eisen meer stellen. Instellingen moeten zich bij de gemeente melden voordat zij een kinderdagverblijf of een gastouderbureau starten.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit in de kinderopvang, inclusief de pedagogische opzet. De GGD voert dat uit. Hiervoor wordt een landelijk protocol ontwikkeld. De rijksoverheid controleert of het toezicht goed wordt uitgevoerd.

De WBK regelt ook medezeggenschap voor ouders, bijvoorbeeld in de instelling van oudercommissies. Kinderopvangbedrijven moeten elke vier jaar beschrijven hoe zij uitvoering geven aan kwaliteitsbeleid, inclusief het pedagogisch beleid en de samenwerking met andere jeugdvoorzieningen in een gemeente. Een openbaar jaarverslag wordt verplicht. Het is de bedoeling dat de wet marktwerking in de kinderopvang stimuleert. De aanbieders van kinderopvang zullen zich moeten richten op de wensen van de ouders. Doordat ouders zelf een budget krijgen, gaan zij eisen stellen aan de prijs en de kwaliteit van de kinderopvang. Door de marktwerking wordt het voor ondernemers in de kinderopvang en particuliere investeerders aantrekkelijk te investeren in de kinderopvang. Enkele ondernemers hebben deze stap vooruitlopend op de WBK al gezet.

Ingangsdatum
De verwachting is dat de WBK volgend voorjaar bij de Tweede Kamer kan worden ingediend. Het kabinet heeft besloten om de WBK in 2004 in te laten gaan. De tijd tot inwerkingtreding van de WBK wordt gebruikt voor een zorgvuldige voorbereiding van de invoering en de afstemming met alle betrokkenen.

Het kabinet heeft ermee ingestemd dat de stimuleringsregeling uitbreiding kinderopvang met een jaar wordt verlengd en dus niet eind 2002 afloopt maar ook in 2003 geldt. Het geld dat nu al is uitgetrokken, blijft beschikbaar. De groei van de kinderopvang zal zich moeten kunnen voortzetten. Daarom zullen de betrokken bewindslieden volgend voorjaar een voorstel doen voor hoeveel plaatsen er in 2003 nog subsidie bij moet komen en welk bedrag daarmee gemoeid is.

Met de nu lopende stimuleringsregeling zijn in drie jaar inmiddels 60.000 extra plaatsen in de kinderopvang gerealiseerd; dat moeten er eind 2002 op grond van het Regeerakkoord uit 1998 in ieder geval 72.000 zijn; de verwachting is dat dit aantal wordt overtroffen.