European Commission

IP/01/1713

Brussel, 3 december 2001.

Commissie is voornemens herziene TACA-lijnvaartconference goed te keuren

Na een langdurig onderzoek heeft de Europese Commissie aangekondigd dat zij voornemens is een vrijstelling van de mededingingsregels toe te kennen aan de Trans-Atlantic Conference Agreement (TACA), een groepering van scheepvaartmaatschappijen die het regelmatige containervrachtvervoer verzorgen tussen havens in Noord-Europa en de Verenigde Staten. De ontheffing zal echter pas worden verleend als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De Commissie is de mening toegedaan dat in het licht van zowel de wijzigingen in de conference als de marktontwikkelingen de overeenkomst voor een vrijstelling in aanmerking komt. Alvorens een definitief standpunt in te nemen, verzoekt de Commissie alle belanghebbende derde partijen evenwel hun opmerkingen kenbaar te maken op een in Publicatieblad C 339 gepubliceerde ontwerptekst.

Het TACA-onderzoek sleept reeds geruime tijd aan: het nam een aanvang in 1992 met de aanmelding van een eerdere versie van de overeenkomst, namelijk de zogeheten Trans-Atlantic Agreement (TAA), die in 1994 werd verboden.

Ook de in plaats daarvan aangemelde TACA-overeenkomst resulteerde in ernstige beperkingen van de mededinging, aangezien de reders onder meer de prijzen voor inlandtransportdiensten vaststelden en de beschikbaarheid van individuele dienstverleningscontracten tussen lijnvaartondernemingen en hun klanten aan banden legden. Om die reden heeft de Commissie de TACA-leden in 1998 een boete van in totaal 273 miljoen EUR (destijds een recordbedrag) opgelegd voor het plegen van een inbreuk op de communautaire mededingingsvoorschriften.

Herziene TACA-overeenkomst

Begin 1999 hebben de TACA-leden een herziene overeenkomst aangemeld, waarin met name niet langer sprake was van een inlandtarief maar van een overeenkomst dat de partijen geen prijs zouden aanrekenen die lager ligt dan de door hen gemaakte kosten voor inlandtransportdiensten die een onderdeel vormen van een multimodale transportdienst op basis van het conferencetarief. In augustus 1999 heeft de Commissie de aspecten van de herziene TACA-overeenkomst in verband met inlandtransport gedurende drie jaar (d.w.z. tot mei 2002) ontheffing verleend omdat de regelingen in een algemeen langetermijnvoordeel voor de handel resulteerden. Zij besloot evenwel haar onderzoek naar de aspecten van deze overeenkomst in verband met het zeevervoer voort te zetten.(1)

Het onderzoek heeft zich sindsdien toegespitst op de informatie-uitwisseling tussen de partijen om na te gaan of dergelijke regelingen de concurrentie tussen de TACA-leden kunnen schaden bij onderhandelingen en afspraken met verladers over individuele dienstverleningscontracten.

De Commissie heeft zich tevens gebogen over de programma's voor een gecoördineerde regeling van de vervoerscapaciteit om zich ervan te vergewissen dat deze programma's in overeenstemming zijn met de in eerdere beschikkingen van de Commissie vastgelegde richtsnoeren.

In de loop van het onderzoek hebben de partijen aanpassingen in de overeenkomst aangebracht om ervoor te zorgen dat de uitwisseling van gegevens over individuele contracten en de gecoördineerde capaciteitsbeperkingen niet verder gaan dan wat onder de vigerende mededingingsvoorschriften aanvaardbaar is. De Commissie is van oordeel dat deze aanpassingen en toezeggingen toereikend zijn om haar bezwaren weg te nemen en dat de herziene TACA-overeenkomst thans ofwel onder toepassing valt van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconferences die voortvloeit uit Verordening nr. 4056/86 van de Raad, ofwel in aanmerking komt voor een individuele vrijstelling op grond van artikel 81, lid 3, van het EU-Verdrag.

De Commissie merkt tevens op dat de concurrentiesituatie op de markt van het transatlantische containervervoer er aanzienlijk op vooruit is gegaan sinds zij met haar onderzoek is begonnen en dat de deelnemers aan de herziene TACA-overeenkomst thans zowel binnen als buiten de conference met elkaar concurreren. Er zij op gewezen dat momenteel slechts ongeveer 10% van het TACA-vrachtvervoer in het kader van het conferencesysteem geschiedt, terwijl de resterende 90% plaatsvindt op basis van individuele contracten tussen reders en verladers. Ook de concurrentiedruk van buitenaf is toegenomen, zoals blijkt uit de daling van het marktaandeel van de TACA-leden van ruim 60% in 1995 tot circa 50% nu.

Momenteel telt de TACA-overeenkomst nog maar zeven leden, tegen een maximum van 17 in 1996. De huidige leden zijn: de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde onderneming P&O Nedlloyd Container Line Ltd en de in Hongkong gevestigde Orient Overseas Container Line (UK) Ltd, Atlantic Container Line AB uit Zweden, de Duitse onderneming Hapag-Lloyd Container Linie GmbH , de in Zwitserland gevestigde Mediterranean Shipping Co SA, A.P. Moller-Maersk Sealand van Denemarken en Nippon Yusen Kaisha uit Japan.

Overeenkomstig de geijkte procedures heeft de Commissie in het Publicatieblad haar voornemen kenbaar gemaakt de resterende aspecten van de herziene TACA-overeenkomst vrijstelling te verlenen en de belanghebbenden uitgenodigd binnen de 30 dagen hun opmerkingen mede te delen.

(1)
Zie IP/99/620.