Ingezonden persbericht

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofin Raad van resp. 3 en 4 december 2001

Eurogroep

Economische situatie

Tijdens de eurogroep zal zoals gebruikelijk worden gesproken over de economische situatiein het eurogebied. De inflatie is in de afgelopen maanden verder afgenomen en bedroeg in oktober 2,4% j.o.j.. De ECB heeft aangegeven in 2002 een HICP inflatie onder de 2% te verwachten. Met het oog op de dalende inflatiedruk op middellange termijn heeft de ECB op donderdag 8 november besloten om de rente te verlagen met 50 basispunten. Het herfinancieringstarief in het eurogebied bedraagt nu 3,25%. Na een jaar met recordgroei zal de economische groei dit jaar zeer zwak zijn. Vooral in de laatste kwartalen zou de groei in sommige lidstaten bijna tot een stilstand zijn gekomen. Voor het eurogebied zijn BBP-groei cijfers voor het derde kwartaal nog niet beschikbaar, maar de meest recente ramingen van de OESO, de Europese Commissie en het IMF gaan uit van een BBP-groei in 2001 van iets boven 1,5%. Deze ramingen gaan uit van een herstel in 2002, hoewel dit met onzekerheid is omgeven. De eerste kwartalen van 2002 zullen jaar-op-jaar slechts een zeer gematigde groei laten zien. Pas in de tweede helft van 2002 zal de groei weer versnellen. De ontwikkelingen van het vertrouwen van consumenten en ondernemers is hiervoor cruciaal, maar deze zal kwetsbaar blijven voor negatieve externe gebeurtenissen. In het eurogebied laten bijna alle landen hun automatische stabilisatoren werken. In een aantal landen laten zowel het feitelijke als ook het conjunctuurgeschoonde begrotingssaldo een duidelijke verslechtering zien. Volgens de ramingen van de Europese Commissie zullen de begrotingstekorten van enkele landen in 2001 en 2002 boven de 2% liggen, zonder de referentiewaarde van 3% te bereiken. Structurele indicatoren in het eurogebied (eventueel) Zie Ecofin agenda
Introductie chartale euro
Hierbij zal er gesproken worden over de voortgang die de verschillende lidstaten hebben geboekt op het gebied van hun chartale euroconversiescenario's. Aandacht zal dan uitgaan naar de praktische aspecten van de uitvoering van deze scenario's. Landen zijn druk bezig met de frontloading van banken en bedrijven. Ook is er een impuls gegeven aan de voorlichtingscampagne om de burgers bekend te maken met de eurobiljetten en sturing te geven aan hun gedrag in de eerste weken van januari. Mogelijk wordt er nog ingegaan op de mate van dubbelprijzen in de lidstaten en de wijze waarop lidstaten hiermee omgaan.
-
Ecofin Raad
Tijdens de Ecofin zullen de volgende onderwerpen worden besproken: Voorbereiding van de Europese Raad te Laken

· Kwaliteit en houdbaarheid van pensioenen: verslag aan de Europese Raad van Laken over de gemeenschappelijke doelstellingen en werkmethoden. Document: Draft Joint SPC/EPC report on objectives and working methods in the area of pensions: applying the open method of co-ordination. (NIET openbaar) Aard bespreking: Bespreken rapport
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting
De Raad (in de samenstelling Werkgelegenheid en Sociaal beleid op 3 december a.s. en in de samenstelling Ecofin op 4 december a.s.) bespreekt dit verslag met het oog op voorlegging aan de Europese Raad van Laken op 14 en 15 december a.s. Aanleiding voor het verslag vormt de opdracht van de Europese Raad van Göteborg om voorstellen te doen voor de toepassing van de open methode van coördinatie op pensioen terrein. Deze voorstellen dienen een geïntegreerde aanpak van de Europese uitdagingen op pensioen terrein te waarborgen. Het verslag is opgesteld door de Comités voor de sociale bescherming (een ambtelijk voorportaal van de Raad Werkgelegenheid en Sociaal beleid) en voor het economisch beleid (een ambtelijk voorportaal van de Raad Ecofin). Nederland verwelkomt de ambities om het pensioenbeleid van de lidstaten via bench marking nauwer op elkaar af te stemmen en met elkaar te vergelijken van harte en is tevreden over de onder Belgisch Voorzitterschap gerealiseerde resultaten. Het verslag van de Comités voor de sociale bescherming en voor het economisch beleid weerspiegelt de Nederlandse wensen en prioriteiten, te weten:

Symbol"· Het formuleren van ambitieuze, evenwichtige doelstellingen aan de hand van drie kern beginselen:
1. het waarborgen van de capaciteit van de Europese pensioenstelsels om aan hun sociale doelstellingen te voldoen
2. de handhaving van de betaalbaarheid van de stelsels
3. het behoud van hun vermogen om in te spelen op de veranderende behoeften in de samenleving.
Symbol"· Het realiseren van herkenbaarheid: er moet een samenhangend en transparant pensioenproces totstandkomen dat lidstaten daadwerkelijk aanspoort tot hervormingen die noodzakelijk zijn om ook in het licht van de vergrijzing kwalitatief goede en betaalbare pensioenstelsels te kunnen garanderen. Financiële houdbaarheid is een basisvoorwaarde voor een stelsel dat nu en in de toekomst een toereikend pensioen biedt. Voor de geloofwaardigheid van het proces is het van groot belang dat de doelstellingen met elkaar in balans zijn en in nauwe onderlinge samenhang worden getoetst.

Symbol"· Nauwe samenwerking en coördinatie tussen de betrokken Raden te weten Ecofin en Werkgelegenheid en Sociaal beleid, onder meer middels gezamenlijke rapportage aan de Europese Raden.

Symbol"· Rapportage conform de oproep van de Europese raad van Stockholm (maart 2001) over de financiële consequenties van de toenemende pensioenen voor de nationale begrotingen in de jaarlijkse stabiliteits- en convergentieprogramma's. In deze programma's rapporteren de lidstaten (volgens de door de Raad Ecofin geadopteerde code of conduct) over de maatregelen die genomen worden met het oog op de lange termijn gevolgen voor de begroting van de toenemende pensioenuitgaven.

Symbol"· Het integreren van de resultaten van de open coördinatie op pensioen terrein in de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Dit biedt de beste garantie voor een effectieve aanpak en voorkomt vrijblijvendheid en onzichtbaarheid. De resultaten van de Europese samenwerking op pensioen terrein dienen derhalve vast agendapunt te vormen op de jaarlijkse Voorjaars Europese Raad over sociaal en economisch beleid.

Symbol"· Het tijdig gereed komen van de nationale strategie rapporten zodat de eerste resultaten van de open coördinatie op pensioen terrein beschikbaar zijn voor de Voorjaars Europese Raad in 2003.

Symbol"· Een strategische, slagvaardige en praktische aanpak. De set met doelstellingen moet kort en krachtig de Europese ambities weerspiegelen en een adequaat vehikel vormen voor een verantwoorde modernisering van de nationale pensioenstelsels.

Symbol"· Afspraken over eenduidige, uniforme indicatoren voor het meten van de voortgang bij het realiseren van de doelstellingen zijn hierbij onmisbaar.

Symbol"· EPC-rapport over structurele indicatoren
Document: Report by the EPC Working Group on Structural Indicators (ECFIN/658/01) Communication from the Commission "Structural Indicators" (COM(2001) 619 final) Aard bespreking: bespreking EPC-opinie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
De Europese Raad van Lissabon in maart 2000 heeft een nieuw strategisch doel vastgesteld voor de Europese Unie: Europa moet in 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld zijn. Om dit te bewerkstelligen heeft de Europese Raad allerlei actiepunten vastgesteld. Aan de hand van zogenaamde structurele indicatoren kan worden gemonitord in hoeverre de lidstaten voortgang maken richting het einddoel. Elk jaar zal aan de Voorjaarstop een zogenaamd syntheserapport worden overlegd, waarvoor deze indicatoren de basis vormen. Deze procedure heeft dit jaar voor het eerst plaatsgevonden. Dertig oktober heeft de Commissie een mededeling over structurele indicatoren vastgesteld. In deze mededeling worden voorstellen gedaan voor aanpassing van de gebruikte set structurele indicatoren. Ten opzichte van vorig jaar moet, in lijn met de conclusies van de Europese Raad van Stockholm, in elk geval een nieuw hoofdstuk over duurzame ontwikkeling worden toegevoegd. Verder stelt de Commissie voor enkele oude indicatoren (onder andere overheidsschuld, ICT-uitgaven, handelsintegratie, investeringen van bedrijven) te vervangen door enkele nieuwe indicatoren (onder andere beloningsverschillen, arbeidsongevallen, marktstructuur in netwerksectoren). Ten slotte heeft de Commissie een aantal principes geformuleerd waaraan de set indicatoren moet (blijven) voldoen: stabiliteit (niet te veel wijzigen), flexibiliteit (maar wel ruimte voor nieuwe prioriteiten), beperkt aantal (huidig aantal van 36 is zo ongeveer het maximum) en gebalanceerd (goede verdeling over de verschillende beleidsterreinen). Een werkgroep van het EPC, een ambtelijk voorportaal van de Ecofin, heeft evenals vorig jaar een rapport vastgesteld waarin de Commissie-mededeling wordt beoordeeld en becommentarieerd. In grote lijnen kan het EPC zich vinden in de opvattingen van de Commissie. Enkele voorgestelde indicatoren stuiten echter op kritiek van het EPC. Dit zijn met name beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen, arbeidsongevallen en openbare aanbestedingen (alledrie vanwege gebrekkige statistieken), uitgaven aan onderwijs (is een inputindicator terwijl een outputindicator gewenst is) en de sociale cohesie indicatoren, gebaseerd op relatieve inkomensverschillen (absolute armoede is relevanter). Voor enkele andere indicatoren prefereert het EPC een iets andere definitie. Verder wenst het EPC de indicatoren handelsintegratie en investeringen van bedrijven te behouden vanwege het grote belang van economische hervormingen in het kader van de Lissabon-strategie. Het schrappen van de indicator overheidsschuld wordt betreurd. Met de voorgestelde aanpassingen wordt het totale aantal indicatoren iets groter en wordt de balans (nu zes keer zes indicatoren) ietwat verstoord. Het introduceren van indicatoren voor duurzame ontwikkeling wordt ondersteund. Ten slotte is een majeur punt van commentaar dat de Commissie nergens refereert aan de lijst van 12 'kern'indicatoren die de Ecofin in maart heeft vastgesteld. Deze kernindicatoren werden gehanteerd om de informatiestroom richting Europese Raad hanteerbaarder te maken. Nederland kan de conclusies van de werkgroep ondersteunen. Belastingpakket

Symbol"· Spaartegoeden
Document: Nog niet ontvangen
Aard van de bespreking: Akkoord gaan met de richtlijn (aanname geschiedt pas als belastingpakket wordt aangenomen) Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting
Het belastingpakket van 1 december 1997 bestaat uit de gedragscode, de richtlijn belasting rente uit spaartegoeden en de richtlijn interest en royalty's. Het is de bedoeling dat tijdens de Ecofin van 4 december over de richtlijn spaartegoeden een akkoord wordt bereikt zodat de richtlijn 'af' is. De aanname zal pas geschieden als over het gehele belastingpakket (tijdschema schrijft voor eind 2002) overeenstemming bereikt wordt. Er ligt nog een aantal beslispunten op tafel die enerzijds betrekking hebben op de inhoud van de richtlijn en anderzijds zien op de vormgeving van de informatie uitwisseling die tot stand gebracht moet worden. Op dit moment hebben vooral de lidstaten die gebruik maken van de mogelijkheid om tijdens de overgangstermijn (7 jaar, afgesproken in Feira in juni 2000) een bronheffing te hanteren, nog veel bezwaren.

Symbol"· Gedragscode. Voortgangsrapport van de Groep gedragscode Document: Nog niet ontvangen
Aard van de bespreking: Nederland kan notie nemen van het voortgangsverslag en kan de gedragscodegroep verzoeken de werkzaamheden voort te zetten Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting
Op de agenda staat het voortgangsverslag van de gedragscodegroep. Het afgelopen half jaar is gesproken over de terugdraaiing van schadelijke maatregelen en de uitwisseling van informatie inzake afspraken over verrekenprijzen. Zoals is afgesproken op de Ecofin van november 2000 zijn de lidstaten overeengekomen om in het kader van het verhogen van de transparantie informatie uit te wisselen in algemene zin en in specifieke gevallen. Besproken is voor de informatieuitwisseling in algemene zin welke informatie nuttig kan zijn en hoe deze informatie kan worden gedeeld met de andere lidstaten. (eventueel) BTW

Symbol"· Facturering
document: nog niet bekend
aard bespreking: aanvaarding van de Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388 met het oog op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de terzake van de facturering geldende voorwaarden op het gebied van de btw besluitvormingsprocedure: nvt
Onder het Belgische voorzitterschap is met een aangepast richtlijnvoorstel inzake elektronische facturen in de Raadswerkgroepvergaderingen zodanig voortgang geboekt dat het op praktisch alle punten op de steun van de lidstaten kan rekenen. Hoewel enkele lidstaten nog een voorbehoud hebben gemaakt, zal het resultaat van de besprekingen mogelijk als A-punt ter beslissing aan de komende Coreper en de Ecofin kunnen worden voorgelegd.

De voorgestelde richtlijn is na intensieve onderhandelingen tot stand gekomen. Het resultaat van deze besprekingen houdt in dat de regels voor de factureringsverplichting en de factuurvereisten voor de BTW worden geharmoniseerd en dat voortaan ook bepaalde elektronische facturen als factuur moeten worden aangemerkt. Voorts is de opslag van facturen geregeld. In de raadswerkgroep is bereikt dat het oorspronkelijke richtlijnvoorstel van de Commissie op een aantal punten versoepeld is doordat een aantal factuurvereisten is vervallen (bijv. het verplicht vermelden van de zogenaamde plaats van dienst) en een aantal factuurvereisten is versoepeld. In de richtlijn wordt limitatief opgesomd welke gegevens een factuur moet bevatten: de datum van de uitreiking, een opvolgend nummer, het BTW-identificatienummer van de afnemer bij bepaalde intracommunautaire transacties, de naam, het adres en de woonplaatsgegevens van de leverancier en de afnemer, de hoeveelheid, de aard en de datum van de geleverde prestatie, de maatstaf van heffing, het toegepaste BTW-tarief, een verwijzing naar de margeregeling, de verleggingsregeling of een BTW-vrijstelling als deze van toepassing zijn en tenslotte het BTW-bedrag. Met betrekking tot de elektronisch verzonden facturen regelt de Richtlijn dat lidstaten deze voortaan moeten aanvaarden mits de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud ervan kan worden gewaarborgd door middel van een elektronische handtekening of een systeem van elektronische gegevensuitwisseling (EDI). Lidstaten wordt de mogelijkheid geboden met betrekking tot de elektronische handtekening te eisen dat deze wordt gecertificeerd. Facturen mogen ook langs elektronische weg volgens andere methoden worden verzonden, mits de betrokken lidstaat dit aanvaardt.

Hiernaast is in de richtlijn een aantal bijzonderheden geregeld. Zo bepaalt de richtlijn dat lidstaten voor controledoeleinden kunnen eisen dat de factuur wordt vertaald in hun eigen taal, en in welke gevallen een derde of de afnemer van de leverancier de factuur namens de leverancier kan uitreiken. Voorts krijgen lidstaten de mogelijkheid om te bepalen dat belastingplichtigen geen factuur voor van BTW vrijgestelde prestaties hoeven uit te reiken. Voor enkele zuidelijke lidstaten is de mogelijkheid van een factureringsplicht voor prestaties aan particulieren opgenomen.

Voor Nederland betekent aanvaarding van de richtlijn dat de huidige factuurvereisten van de Wet op de omzetbelasting 1968 met ingang van 1 januari 2004 zullen moeten aangepast. Een aantal eisen is nieuw: bijv. de verwijzing naar de margeregeling.

Inzet Nederland:
Nederland is voor de aanvaarding van deze Richtlijn tot wijziging van de Zesde BTW Richtlijn, omdat dit een stap vooruit betekent in de harmonisatie van de BTW-regels nu de factuurvereisten en het elektronisch factureren worden geharmoniseerd. Met name voor het internationaal opererende bedrijfsleven is sprake van een vereenvoudiging, omdat het niet langer wordt geconfronteerd met per lidstaat sterk variërende eisen met betrekking tot de factuur.

Financiële diensten

· Richtlijn prospectus
document: COM(2001) 280 final (richtlijnvoorstel van 30 mei 2001) aard bespreking: Voorzitterschap zal stand van zaken van de besprekingen in de Raadswerkgroep toelichten. besluitvormingsprocedure: Co-decisie procedure
inhoud richtlijnvoorstel
Richtlijnvoorstel voegt bestaande twee prospectusrichtlijnen voor emissies op en buiten de beurs samen tot één richtlijn voor alle aanbod van effecten. Uitgevende instellingen die voldoen aan richtlijn verkrijgen EU paspoort (enkel notificatie in land van ontvangst nodig). Goedkeuring prospectus vindt plaats door de bevoegde (publieke) autoriteit in land van vestiging van de uitgevende instelling. Prospectus bij beursvennootschappen dient verplicht te worden opgesteld volgens 'shelf registration' systeem (jaarlijks te actualiseren registratiedocument -met informatie over bedrijf-, securities note bij uitgifte -met informatie over het effect- en begeleidende samenvatting). Stand van zaken besprekingen
Cie heeft voorstel eind mei ingediend bij Raad en EP. Onder Belgisch voorzitterschap is de tekst van de richtlijn inmiddels eenmaal in zijn geheel doorlopen; met de tweede lezing is medio november begonnen (daarbij o.m. bespreking eerste wijzigingsvoorstellen van voorzitterschap). Inzet Nederland
Het idee van één prospectusrichtlijn met vergaand geharmoniseerde eisen kan worden ondersteund in kader van vergemakkelijken grensoverschrijdend effectenaanbod. Op onderdelen bestaan echter bezwaren, met name ten aanzien van verplicht systeem van shelf registration. Verdere aandachtspunten zijn de nadere inkadering comitologiebepalingen, invulling reclameregels en adequate leesperiode voor het prospectus.
· Richtlijn financiële conglomeraten
Document:14136/01; 2001/0095(COD) d.d. 16 november 2001 (Commissie-voorstel met daarin in voetnoten standpunten van delegaties) Aard bespreking: Voorzitterschap zal stand van zaken van de besprekingen in de Raadswerkgroep toelichten. Stand van zaken bespreking: De Raadswerkgroep heeft nu één keer de gehele tekst besproken. Binnenkort begint de raadswerkgroep aan de tweede lezing, waarin getracht zal worden meningsverschillen te overbruggen. Binnen afzienbare tijd zal het Europees parlement met een oordeel komen. Aangezien het parlement en de raadswerkgroep tot nu toe over en weer geen rekening hebben kunnen houden met de opvattingen van de ander, zal er daarna waarschijnlijk een lezing plaatsvinden. Belangrijkste punten voorstel
Symbol"· Op gereguleerde instellingen wordt aanvullend toezicht uitgeoefend voor wat betreft eisen die het financiële conglomeraat betreffen.

Symbol"· Dat aanvullende toezicht laat het sectorale toezicht onverlet.

Symbol"· Sommige eisen kunnen indirect aan de holding worden gesteld, ook al staat dat niet expliciet in de richtlijn, bijvoorbeeld berekeningen ten behoeve van de kapitaaltoereikendheid en betrouwbaarheids- en deskundigheidseisen aan bestuurders.

Symbol"· Er wordt door de toezichthouders een coördinator benoemd, die het aanvullende toezicht niet alleen coördineert maar ook uitoefent.

Symbol"· Sancties kunnen ook worden opgelegd aan de niet gereguleerde holding die aan het hoofd van het financiële conglomeraat staat. Voor Nederland belangrijke punten
Symbol"· Na een fusie van financiële instellingen ziet men vaak dat er een holding komt waar de beslissingen worden genomen die het financiële conglomeraat raken. Om die reden verdient het de voorkeur dat het aanvullende toezicht op holding-niveau wordt uitgeoefend. Op dit punt had Nederland graag gezien dat de richtlijn verder ging. Daar is echter weinig steun voor bij andere delegaties. Realisme gebiedt te zeggen dat wat er nu wordt voorgesteld het voor Nederland maximaal haalbare is. Overigens laat het voorstel wel toe dat Nederland verder gaat.

Symbol"· Nederland is het ermee eens dat het aanvullende toezicht het sectorale toezicht onverlet laat.

Symbol"· De coördinator moet slagvaardig kunnen optreden. Dat is bevredigend geregeld in het voorstel.

Symbol"· Sancties moeten kunnen worden opgelegd aan de holding. Dat is goed geregeld in het voorstel.

Symbol"· Nederland meent dat de verplichtingen om intra-groeps-transacties te melden te groot zijn, en heeft een nota in voorbereiding waarin wijzigingen worden voorgesteld om de administratieve lasten voor financiële instellingen te beperken. Met dit voorstel krijgt Nederland niet op alle punten zijn zin, maar gelet op de krachtsverhoudingen binnen de Raad, mogen we tevreden zijn.

Symbol"· ICBE-richtlijn
document: Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 5 juni 2001 (PB C 297, blz 10), besluit van het Europees Parlement van 23 oktober 2001 (nog niet openbaar). aard bespreking: Aannemen voorstellen van de Commissie tot wijziging van de ICBE-richtlijn. besluitvormingsprocedure: artikel 251 van het Verdrag. De Raad heeft op 5 juni 2001 twee gemeenschappelijk standpunten vastgesteld met het oog op de aanneming van een tweetal wijzigingsvoorstellen voor Richtlijn 85/611/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde Instellingen voor Collectieve Belegging in Effecten (de zogenoemde: 'ICBE 's'). Hoofdzakelijk beogen de wijzigingsvoorstellen een verdere harmonisering te bereiken van de voorwaarden waaronder ICBE's met europees paspoort kunnen opereren in andere landen dan het thuisland. Het gemeenschappelijk standpunt ziet op het voorstel van de Commissie dat beoogt vergelijkbare regels te stellen voor de toegang tot de markt, onder gelijkwaardige voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, door beheermaatschappijen. Daarnaast brengt het voorstel helderheid en uniformiteit in de eisen die kunnen worden gesteld aan het vereenvoudigd prospectus van ICBE's. Daarnaast betreft het gemeenschappelijk standpunt het voorstel van de commissie dat het beleggingsdoel voor ICBE's vergroot. Het staat ICBE's voortaan vrij te beleggen in andere financiële activa dan effecten. Dit onder andere onder de voorwaarde dat deze activa voldoende liquide (verhandelbaar) zijn. Het EP heeft in tweede lezing (22 tot 25 oktober jl.) een tweetal amendementen aangenomen. Het eerste amendement ziet op de publicatie van een rapport van de commissie, drie jaar na inwerkingtreding van de gewijzigde richtlijn, over het algemeen functioneren van de ICBE-richtlijn. Het tweede amendement betreft het, eveneens na drie jaar na inwerkingtreding, uitbrengen van een rapport door de commissie over de kapitaaleisen die in de richtlijn aan ICBE's worden gesteld. Nederlandse inzet
Nederland gaat akkoord met de wijzigingsvoorstellen voor de ICBE-richtlijn, inclusief de amendementen van het EP. Naar verwachting gaan ook de andere lidstaten akkoord met de wijzigingsvoorstellen en de amendementen. Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2000 Document:
Het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2000 Aard bespreking: Tijdens de EcofinRaad van 4 december 2001 zal de voorzitter van de Europese Rekenkamer een presentatie geven over het jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2000. Besluitvormingsprocedure: Tijdens de EcofinRaad in maart 2002 zal de Raad een decharge-advies aan het Europees Parlement moeten opstellen. Toelichting
De Europese Rekenkamer (ERK) kan voor de zevende keer niet tot een globale positieve verklaring komen gezien het grote aantal fouten dat in de steekproef is gevonden met betrekking tot de betalingen: de Europese Commissie heeft (nog) onvoldoende vat op de processen van interne controle, met name op de gedecentraliseerde niveaus, waardoor geen zekerheid kan worden gegeven dat de onderliggen de verrichtingen bij de betalingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn. Het foutenpercentage zou naar verluidt ten opzichte van vorig jaar zelfs gestegen. Het foutenpercentage wordt echter niet door de ERK gepubliceerd. Nederland wordt relatief weinig genoemd door de ERK. Dit betekent dat in veel gevallen waarin Nederland is onderzocht, geen opmerkingen hoefden te worden gemaakt. Het Nederlands lid van de ERK heeft in zijn presentatie in Nederland aangegeven vertrouwen te hebben in de door de Commissie ingestelde hervormingen, zoals de instelling van de Interne Auditdienst. Ook gaf hij aan positief te staan ten opzichte van de nieuwe ingevoerde "internal control statement" (vergelijkbaar met de bedrijfsvoeringsmededeling in het Nederlandse VBTB-traject), die in maart 2002 door de directeuren-generaal binnen de Commissie moeten worden afgegeven. Ten slotte merkte hij op dat de Cie niet alle blaam treft voor het hoge foutenpercentage. Hoewel de Commissie eindverantwoordelijk is, dient rekening te worden gehouden met het delegatierisico dat bij de uitvoering van het beleid door de lidstaten (zoals landbouwgarantie en structuurfondsen) optreedt. Bij het af te geven decharge-advies zal Nederland het stijgende foutenpercentage moeten afzetten tegen deze positieve ontwikkelingen. Nederland zal tijdens deze Raad de andere lidstaten aansporen om gezamenlijk een oproep te doen aan de Europese Rekenkamer in de vorm van raadsconclusies om deze cijfers wel openbaar te maken. Daarnaast wil Nederland een brief aan de ERK opstellen met het verzoek het foutenpercentage openbaar te maken (tenminste aan de Raad). Nederland zal daarbij steun zoeken bij de andere lidstaten om als Raad zo een brief te versturen. Galileo
In de Transportraad van 6 december ligt de "go/no go decision" op tafel: wel of niet overgaan tot de ontwikkelingsfase van Galileo. Opeenvolgende (Europese) Raden hebben voorwaarden gesteld aan deze beslissing, onderverdeeld in twee categorieën:

'Times New Roman'"- voldoende mate van private bijdrage en begrenzing van de bijdrage uit de EU-begroting;

'Times New Roman'"- passende beheersstructuur.
Private financiering
In de Commissie-voorstellen is steeds sprake geweest van ¤ 1,5 miljard private financiering, naast ¤ 1,75 miljard publieke financiering (EU-begroting). Een tendering procedure voor alle fasen van Galileo moet inzicht geven in de belangstelling van de private sector. Publiek-private samenwerking vormt een wezenlijk onderdeel van de financiering van Galileo, zoals blijkt uit onderstaande tabel: Financiering Galileo (totaal ¤ 3,25 miljard):
: none" : 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=90 Periode : none" vAlign=top width=151
2001-2005 : none" vAlign=top width=170
2006-2007 : none" vAlign=top width=203
2008-2015
: none" vAlign=top width=90
Fase: 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=151
Ontwikkeling (1,1 mrd): 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=170 Stationering (¤ 2,1 mrd) : 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=203 Exploitatie (¤ 220 mln jaarlijks)
: none" vAlign=top width=90
Financiering: 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=151 ¤ 550 mln uit TEN's;
¤ 550 mln ESA (¤ 500 mln "in kind"): 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=170 ¤ 1,5 mrd privaat;
¤ 600 mln publiek, nog in te vullen (wsl. KP-6): 0cm 3.5pt 0cm 3.5pt" vAlign=top width=203 Privaat
Volgens een resolutie van de Transportraad van april 2001 zouden de resultaten van de tendering procedure "begin november 2001" beschikbaar moeten komen om een beslissing vóór het einde van het jaar (Transportraad 6 december) mogelijk te maken. Het PriceWaterhouseCoopers-onderzoek was evenwel nog niet uitgebracht op het moment van opstellen van deze geannoteerde agenda. Het rapport zou rond 23 november moeten verschijnen. Deze zeer late datum maakt een gedegen oordeelsvorming vóór 6 december nagenoeg onmogelijk. Passende beheersstructuur: de Joint Undertaking
De ER van Nice droeg de Commissie op de mogelijkheden voor een passende beheersstructuur voor Galileo te onderzoeken. De Commissie heeft een "Joint Undertaking" voorgesteld. Deze gemeenschappelijke onderneming is een nimmer gebruikte constructie onder art. 171 van het EG-Verdrag. Dit juridisch novum met rechtspersoonlijkheid moet voor een periode van vier jaar de eenheid van beheer en financiële controle op zich nemen voor de onderzoeks-, ontwikkelings- en demonstratiefase. De discussie over de vormgeving van de JU spitst zich met name toe op de invloed van de lidstaten, en op de inhoudelijke deelname van het bedrijfsleven. Nederlandse inzet:
De door PriceWaterhouseCoopers verrichte studie zal bepalend zijn voor de Nederlandse opstelling in de Transportraad van 6 december. Economische situatie in de luchtvaartsector (verzekeringen) Document: nog niet beschikbaar
Aard bespreking: informatief, wellicht vaststellen gemeenschappelijk standpunt Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Tijdens de Raad zal de huidige situatie op de internationale verzekeringsmarkt besproken worden en de implicaties daarvan voor eventuele overheidsbetrokkenheid in het nieuwe jaar. Over de duur van een verlenging, indien die noodzakelijk mocht blijken, en de voorwaarden ten aanzien van premie en dekking, zijn nog geen posities ingenomen door de lidstaten. Inzet van Nederlandse kant is dat de betrokkenheid van de overheid niet meer omvattend moet zijn dan strikt noodzakelijk. Van de te rekenen premie voor de verzekering dient een prikkel uit te gaan voor terugkeer naar normale marktomstandigheden. Bij de verzekeringsvoorwaarden is ten slotte een gelijk speelveld in de Europese Unie van essentieel belang, zodat er geen verstoring van concurrentie plaats vindt tussen de luchtvaartondernemingen in de verschillende lidstaten. Cie-rapport over macro-economische stabiliteit en begrotingsmonitoring kandidaat-lidstaten (voorbereidend rapport voor dialoog met KLS) Document: nog niet beschikbaar
Aard bespreking: vaststellen gemeenschappelijk standpunt In november 2000 heeft de Ecofin besloten tot een dialoog met de kandidaat-lidstaten over de macro-economische en financiële stabiliteit en economische convergentie in de kandidaat-lidstaten. De Ecofin bereidt de ministeriële dialoog van 4 december voor. Tijdens de dialoog, en marge van de Ecofin, wordt gesproken over de Pre-Economic accession Programmes (PEP) van de kandidaat-lidstaten. De PEP's zijn een soort voorlopers van de convergentieprogramma's waarin de kandidaat-lidstaten rapporteren over het te voeren monetair, budgettair en structureel beleid. In de PEP's wordt relatief veel aandacht besteedt aan de noodzakelijke structurele hervormingen om te voldoen aan de economische Kopenhagencriteria met betrekking tot een functionerende markteconomie en het weerstaan van de concurrentiedruk uit de Unie. Hierbij zal ook de Commissiebeoordeling van de bereikte voortgang zoals weergegeven in het op 13 november j.l. gepubliceerde Regular Report aan bod komen. Daarnaast wordt gesproken over de determinanten van reële convergentie in de economieën van de kandidaat-lidstaten. Naast inkomensconvergentie wordt daarbij onder andere gesproken over het concurrentievermogen van de economieën van de kandidaat-lidstaten, de stabiliteit van de financiële sector en de kwaliteit van de financiële intermediatie, de naleving van wetten en overeenkomsten en de mate en het tempo van de marktintegratie met de EU. Tenslotte worden de voor- en nadelen van ERM-II deelname besproken van nieuwe lidstaten die weliswaar voldoen aan de economische Kopenhagen-criteria (een functionerende en concurrerende markteconomie), maar nog niet een duurzame reële en nominale convergentie met de EU hebben bereikt. De dialoog helpt de kandidaat-lidstaten bij hun economische integratieproces naar EU-toetreding en daarna. De kandidaat-lidstaten kunnen in een vorm van "pre-toetredings multilateraal toezicht" reeds ervaring opdoen met het proces van peer pressure, review en benchmarking. Conferentie over ontwikkelingsfinanciering
document: EFC rapport ( nog niet openbaar)
aard bespreking: vaststellen gemeenschappelijk standpunt besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting
De Financing for Development-conferentie vindt plaats in Monterrey, Mexico, van 18 tot 22 maart 2002. Tijdens deze conferentie zullen de verschillende financieringswijzen van de ontwikkelingsagenda voor de 21e eeuw aan de orde komen. Het gaat er daarbij met name om de middelen te identificeren en te genereren die nodig zijn om de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen (de Millennium Development Goals, MDG's) te realiseren. Ter voorbereiding op de conferentie is het EFC-secretariaat bezig een document op te stellen waarin verschillende aspecten van FfD kort aan de orde komen: de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldhandel; de mobilisatie van private financiële middelen; het verhogen van de ODA-stroom; de financiering van schuldverlichting en hervormingen van het internationale financiële systeem. Overigens heeft de OS-Raad op 8 november jl. op succesvolle wijze over het FfD-proces gesproken. Mede op initiatief van Nederland lag de nadruk toen vooral op naleving van de 0,7 % BNP ODA-norm. Inzet Nederland
Een succesvolle uitkomst van de FfD conferentie, waarbij meer bereikt wordt dan opnieuw een herbevestiging van eerdere beloften en verklaringen, is van groot belang om een impuls te geven aan de implementatie van de MDG's. De volgende zaken verdienen daarbij uitdrukkelijk meer aandacht: wederzijdse verplichtingen tussen donor- en ontwikkelingslanden; naleving van de ODA-norm van 0,7% BNP en beleidscoherentie op multilateraal en nationaal niveau. In FfD-kader zijn bepaalde voorstellen gedaan die niet praktisch, noch realistisch zijn, zoals de introductie van de Tobin tax, een nieuwe SDR-allocatie door het IMF, en de oprichting van diverse nieuwe instellingen. Ook is gesuggereerd de Bretton Woods Instellingen onder regie van de VN te plaatsen. Gelet op de doelstelling van grotere coherentie tussen VN en de Internationale Financiële Instellingen wordt hiervan de zin en de noodzaak niet ingezien. Diversen
Symbol"· Discussiepaper van Oostenrijk over anti-fraude maatregelen in de BTW document:Discussiepaper van Oostenrijk over anti-fraude maatregelen in de BTW (niet openbaar) aard bespreking: nvt besluitvormingsprocedure: nvt

Onder het agendapunt diversen is op verzoek van Oostenrijk voor de Ecofin Raad van 4 december 2001 een discussiepaper van Oostenrijk over anti-fraude maatregelen in de BTW geagendeerd. Dit discussiepaper is zeer technisch van aard en nog niet eerder in EU-verband besproken. Tijdens de Ecofin zal Oostenrijk een toelichting geven op de beschreven anti-fraude maatregelen. De maatregel bestaat kort samengevat uit twee elementen. Enerzijds moeten ondernemers maandelijks aan de Oostenrijkse belastingdienst een overzicht verschaffen over hun verkopen aan, en hun aankopen van andere ondernemers, gespecificeerd naar respectievelijk koper en verkoper. Voorts is er in voorzien dat de BTW-plichtige ondernemer voor prestaties aan belastingplichtige ondernemers geen BTW meer aan de fiscus betaalt, en de BTW-belastingplichtige afnemer geen BTW meer van de fiscus kan terugvragen. In plaats daarvan worden de leverancier en afnemer geacht de BTW te hebben voldaan en in aftrek te hebben gebracht als zij (respectievelijk) hun verkopen en inkopen per transactie aan de fiscus gerapporteerd hebben. Oostenrijk signaleert dat de beschreven maatregel afwijkt van de Zesde BTW-richtlijn, zodat voor de inwerkingtreding van de maatregel de steun van de Commissie en de Raad vereist is. Oostenrijk schetst daarbij twee mogelijkheden: Oostenrijk wordt gemachtigd om van de richtlijn af te mogen wijken of de Zesde Richtlijn wordt zodanig aangepast dat alle lidstaten de maatregel kunnen introduceren. In beide gevallen is daarvoor een voorstel van de Commissie nodig.

Inzet Nederland
Nederland zal met interesse kennis nemen van de toelichting die Oostenrijk op de beschreven maatregel zal geven. Nederland is met name geïnteresseerd in de visie die de Commissie op deze principeel van de BTW-systematiek afwijkende maatregel heeft. Met name is interessant of de Commissie deze aanpak ondersteunt. Nederland wil in dit preliminaire fase de discussie niet onnodig verzwaren door op de inhoud van een mogelijk formeel Oostenrijks verzoek vooruit te lopen. In eerste instantie moet de informele besprekingen tussen Oostenrijk en de Commissie worden afgewacht. Gelet op de principiële, technische en administratieve implicaties van de beschreven maatregel verwacht Nederland overigens wel dat de maatregel door de Commissie of fiscale werkgroepen nader technisch geanalyseerd zal worden.

Symbol"· Werkmethoden op het gebied van financiële diensten Op Frans verzoek zal onder het agendapunt diversen vermoedelijk worden gesproken over de voortgang bij het Lamfalussy-dossier. Tussen Europees Parlement enerzijds en Raad en Commissie anderzijds is nog geen overeenstemming bereikt over de nadere uitwerking van het Lamfalussy-rapport. In het bijzonder bestaat geen overeenstemming over het Lamfalussy-voorstel om de Commissie in de diverse richtlijnen op het terrein van het effectenverkeer (niveau 1 regelgeving) te machtigen om, in samenwerking met het onlangs opgerichte Effectencomité, nadere detailregels op te stellen (niveau 2 regelgeving), teneinde de Europese wetgeving op dit terrein flexibeler te maken. Raad en Commissie houden vast aan de bestaande institutionele verhoudingen, zoals neergelegd in het bestaande Comitologiebesluit. Het Parlement verlangt daarentegen aanvullende rechten, zoals een zogenaamd "call-back"-recht: het recht om de Commissie te dwingen een voorstel voor niveau 2 wetgeving in te trekken. Inmiddels zijn bij de Raad en het Parlement de eerste richtlijnvoorstellen die geënt zijn op het Lamfalussy-stramien in behandeling. Overeenstemming met het Parlement zal aan de hand van deze richtlijnvoorstellen moeten worden bereikt. Niet uitgesloten mag worden dat het tot in de conciliatiefase zal duren alvorens overeenstemming met het Parlement kan worden bereikt.

Symbol"· Nederland ondersteunt de inspanningen van voorzitterschap en Commissie om binnen het kader van de bestaande institutionele verhoudingen overeenstemming te bereiken met het Parlement.
-
Macro-economische dialoog
Tijdens de Europese Raad van Keulen in 1999 is afgesproken dat twee keer per jaar een macro-economische dialoog zal plaatsvinden tussen vertegenwoordigers van de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank en de sociale partners. In de dialoog dienen de macro-economische ontwikkelingen en perspectieven te worden geanalyseerd. Doel van de dialoog is een bijdrage te leveren aan het bereiken van non-inflatoire groei. De Macro-economische dialoog op politiek niveau vindt plaats voorafgaand aan de eurogroep van 3 december. De politieke dialoog wordt voorbereid door een technische dialoog op donderdag 22 november.
Onderwerpen die bij de dialoog aan bod komen zijn de Autumn Forecasts 2001 en de economische gevolgen van de gebeurtenissen van 11 september. Aangezien door de onzekere economische situatie risico's ontstaan voor de werkgelegenheidsontwikkeling, kan tijdens de dialoog worden ingegaan op de wenselijkheid van een gematigde loonontwikkeling. Hierbij is het van belang dat, mede gegeven het uniforme monetaire beleid in het eurogebied, de sociale partners flexibiliteit tonen op nationaal niveau om in te kunnen springen op specifieke ontwikkelingen in landen en sectoren.