Reumafonds

Wat doet het Nationaal Reumafonds?

Ruim f 3.6 miljard voor "goede doelen" beschikbaar en besteed in 2000.

Centraal Bureau Fondsenwerving, 3 december 2001

f 115 miljoen meer aan eigen fondsenwerving dan in 1999. Minder sterke groei van nalatenschappen. Sterk gedaalde opbrengsten uit beleggingen, door minder gunstig beursklimaat. Voor de eerste maal informatie van het CBF over het vermogen van goede doelen.

Het Verslag Fondsenwerving 2000, de jaarlijkse publicatie van de gegevens van fondsenwerving in Nederland, is verschenen. Hieruit blijkt dat de totale inkomsten van fondsenwervende instellingen in 2000 f 3,633 miljard bedroegen, zo meldt het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF), verstrekker van het CBF-Keur voor goede doelinstellingen.

Groei en daling
Tegenover een groei van de inkomsten uit eigen wervingsactiviteiten van f 115 miljoen, stond een daling van de overige inkomsten met f 171 miljoen. De kosten van fondsenwerving bedroegen gemiddeld ruim 13 procent van de baten uit eigen fondsenwerving. De eigen wervingsinkomsten stegen vooral door meer giften, schenkingen, donaties en contributies (ruim 4 procent) en door meer nalatenschappen (9 procent).

Nalatenschappen zijn de laatste jaren de grootste groeier, met in 2000 ruim een kwart van alle inkomsten uit eigen fondsenwerving; vier jaar geleden nog slechts 17 procent. De opbrengst uit mailing acties stagneerde. Het aandeel van mailing acties vertoont over een reeks van jaren een licht dalende tendens. De collecteopbrengst toonde opnieuw een groei van enkele procenten. Overige inkomsten bestaan uit overheidssubsidies, inkomsten uit beleggingen en van kansspelen.

Overheidssubsidies, vooral van het Ministerie van Ontwikkelings-samenwerking, komen vooral ten goede aan de vijf medefinancieringsorganisaties (Cordaid, Foster Parents Plan, Icco, Hivos en Novib). In tegenstelling tot vorig jaar zijn de subsidies in 2000 slechts weinig toegenomen. Beleggingen leverden in 2000 ruim f 100 miljoen minder op dan in 1999. Dat is te verklaren door het minder gunstige beurs-klimaat. Er waren in 2000 minder gezamenlijke hulpacties, hetgeen de veel lagere opbrengst verklaart.

Voor het eerst: informatie over vermogens
Vanwege de vele vragen publiceert het CBF voortaan ook gegevens over het (vrij besteedbare) vermogen. Het CBF concentreert zich op instellingen met een keurmerk, waarvan gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, ontleend aan de jaar-verslagen. Het vrije vermogen fungeert als buffer voor mindere tijden of tegenvallers en kan dus als continuĂŻteitsreserve dienen. De cijfers laten duidelijke verschillen tussen de instellingen zien. Veel hangt af van de aard en de omvang van de organisatie, maar ook van het gevoerde beleid. Vaak wordt het vermogen in relatie gebracht tot de inkomsten of uitgaven van de instelling. Het totaal vrij beschikbare vermogen van de keurmerkhouders is in 2000 vrijwel niet gestegen en bedroeg eind van dat jaar f 1,8 miljard. Dat is minder dan twee derde van het totaal aan jaarinkomsten, respectievelijk -uitgaven.

Het CBF hanteert geen norm voor de maximale hoogte. Het CBF verlangt wel van keurmerk-houders dat het beleid inzake omvang en functie van het vrij besteedbare vermogen duidelijk wordt verwoord in het jaarverslag.

Inkomsten en uitgaven Nationaal Reumafonds 2000