Gemeente Utrecht

PERSGESPREK COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Dinsdag 4 december, 16.00 uur

Perskamer 1.03, Stadhuis

Geannoteerde agenda naar aanleiding van de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 december 2001.


1. Startnotitie Bodembeleidsplan
Annotatie wordt tijdens de persconferentie uitgereikt.


2. Dienstregelingwijzigingen GVU
Het college van burgemeester & wethouders stemt in met lijnswijzigingen van het GVU per 1 januari 2002. De wijzigingen betreffen de opheffing van de spitslijnen 14, 17, 18 en 21, de frequentieverhoging van de lijnen 1 en 7 in de ochtend- en middagspitsuren en de verlegging van lijn 9 naar het bedrijventerrein Overvecht van maandag t/m vrijdag tijdens de spits- en daluren.

De voorstellen dragen bij aan een simpeler, helderder en voor reizigers dus overzichtelijker netwerk. Het opheffen van de aparte spitsdiensten 14 (Centraal Station-Kanaleneiland) en 21 (Centraal Station-Rivierenwijk) die parallel lopen aan bestaande reguliere stadslijnen (respectievelijk lijn 7 en 1 en het voornemen deze laatste gelijktijdig in frequentie te verhogen, past goed in het gezamenlijke streven van BRU, het vervoerbedrijf en de gemeente om te komen tot een eenvoudig en gebruikersvriendelijker opzet van het OV-systeem. Het aantal reizigerskilometers op de lijnen 17 en 18 (Centraal Station - Bedrijventerrein Overvecht) blijft achter bij de verwachtingen. Daardoor vervalt de tijdelijke extra subsidie die hiervoor gold. Reizigers tussen Overvecht en het Centraal Station kunnen gebruik maken van de lijnen 1 en 7, die voor een deel dezelfde route rijden en nu in frequentie worden verhoogd. Lijn 9 wordt tijdens de spitsuren verlegd naar bedrijventerrein Overvecht, waardoor deze lijn de huidige functie 17/18 daar overneemt.


3. Voorbereiding Wet Basisvoorziening Kinderopvang
Het college heeft besloten de huidige subsidierelaties met kinderopvangorganisaties te beëindigen met ingang van de datum waarop de Wet Basisvoorziening Kinderopvang in werking treedt. Deze formele stap hangt samen met de wijziging in de financieringssystematiek die deze nieuwe wet met zich mee brengt. In de wet wordt vastgelegd dat de subsidieplaatsen in de kinderdagverblijven vervallen. Daarvoor komt een vorm van vraaggestuurde financiering in de plaats. In de wet wordt omschreven welke groepen daarvan gebruik kunnen maken. Hoe de vraaggestuurde financiering precies wordt geregeld is echter nog niet duidelijk, de Wet treedt daarom pas na 2003 in werking. De beleidskaders voor de kinderopvang worden komend jaar bijgesteld, zodat de organisaties in Utrecht tijdig weten welke consequenties de veranderingen voor hen zullen hebben.


4. Gemeente sluit contracten met uitzendorganisaties
Het college heeft besloten met vier uitzendorganisaties mantelovereenkomsten aan te gaan voor het leveren van tijdelijk personeel. De overeenkomsten worden afgesloten voor de duur van 2 jaar. Aan het sluiten van de contracten is een Europese aanbesteding vooraf gegaan. Voor uitzendkrachten worden contracten gesloten met Vedior en Tempo Team. Voor payrollkrachten worden contracten gesloten met DA&A Driessen en Randstad.

De gemeentelijke diensten maken gebruik van uitzendorganisaties om te voorzien in hun behoefte aan tijdelijk personeel. De gemeente huurt jaarlijks tijdelijk personeel in voor ongeveer NLG 20 miljoen (EUR 9,1 miljoen). Het gaat daarbij om uitzendkrachten en zogeheten payrollkrachten. (Bij payrolling selecteert de opdrachtgever zelf de kandidaten en draagt deze over aan de payroll-organisatie. De krachten komen daar op de loonlijst te staan, de opdrachtgever huurt ze vervolgens voor bepaalde tijd in.) Het sluiten van mantelovereenkomsten met uitzendorganisaties biedt de gemeente een efficiente toegang tot de flexmarkt tegen de laagste prijs. Ook biedt het de gelegenheid om de bedrijfsvoering op dit gebied te stroomlijnen. Voor beide vormen van tijdelijk personeel worden contracten gesloten met twee uitzendorganisaties, zodat er geen monopolie-posities ontstaan. De overeenkomsten bieden de uitzendorganisaties bij de gemeentelijke diensten de positie van 'hofleverancier'. Bij non-respons zijn de diensten na enige dagdelen vrij andere uitzendorganisaties in te schakelen.


5. Kredietaanvraag herontwikkeling Lumax
Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht gaat de raad voorstellen een krediet van EUR 9.075.604,32 (NLG 20.000.000,00) beschikbaar te stellen voor herontwikkeling van Lumax tot bedrijfsverzamelgebouw. De dekking van deze investering bestaat uit exploitatie en Europese, provinciale en gemeentelijke subsidies. Lumax wordt in het kader van deze subsidies waaronder die van de Economische Structuurversterking Westflank Utrecht verbouwd. De uitgangspunten hierbij zijn
* Behoud en/of uitbreiding werkgelegenheid, ongeveer 130 arbeidsplaatsen.
* Startende en doorstartende ondernemers, primair komend uit de wijk Noordwest.
* Ongeveer 40 bedrijfsunits..
* Dertig extra parkeerplaatsen die gerealiseerd worden door middel van een herinrichtingsplan van de openbare ruimte.
* Meerwaarde voor de wijk: kansen voor ondernemers uit de wijk en behoud monumentaal pand met uitstraling, zowel binnen als buiten.

In 1997 is de wijk Noordwest door de Gemeenteraad aangewezen als economisch stimuleringsgebied. Dat betekent dat er extra geld in de wijk gestoken wordt om daarmee voor meer werkgelegenheid te zorgen. Hiervoor is het project "de Zaak Noordwest" gestart. De verbouwing van Lumax is een belangrijke bijdrage aan dit project.

Lumax was vroeger een drukkerij. Nu het gebouw een ander gebruik gaat krijgen, moest daarvoor een vrijstelling zoals omschreven in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden gevolgd. In maart 2001 is voor de (artikel 19 lid 1) procedure een inspraakavond gehouden over de uitgangspunten van het plan en de impact ervan voor de omgeving. Er zijn geen bezwaren ingediend en er is een voorbereidingsbesluit genomen voor het veranderen van de bestemming. Omwonenden en andere belanghebbenden zullen bij de plannen van de herinrichting van de openbare ruimte worden geconsulteerd. Over het definitieve ontwerp en de uitvoering zullen betrokkenen worden geïnformeerd. Te zijner tijd zal een folder/brochure over de bijzondere geschiedenis van Lumax onderdeel uitmaken van de communicatie, evenals een feestelijke opening voor direct omwonenden.

De Europese subsidie heeft als eis dat het totale plan in 2003 moet zijn afgerond.

Het voorstel is aan de orde in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Wonen, Grondzaken en Onderwijs op 8 januari 2002.


6. Interim-directeur Muziekcentrum Vredenburg
Het college heeft besloten dat Mathieu Heinrichs voorlopig opereert als interim-directeur van Muziekcentrum Vredenburg. Sinds het vertrek van de directeur trad Heinrichs al op als waarnemend directeur. Heinrichs is al sinds 1978 (een jaar vóór de opening) aan Vredenburg verbonden, aanvankelijk als hoofd marketing, sinds 1984 als adjunct-directeur.

De wervingsprocedure voor een nieuwe directeur voor Vredenburg is opgeschort. De wervingsprocedure heeft tot nu toe geen geschikte kandidaten opgeleverd. Het college heeft besloten eerst de uitkomst af te wachten van twee ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de toekomst van het Muziekcentrum. Eerste daarvan is de uitkomst van het referendum (15 mei 2002) over het Stationsgebied. De uitkomsten van de binnenkort af te ronden studie naar een mogelijk samengaan van Muziekcentrum Vredenburg, poppodium Tivoli en jazzpodium SJU maakt deel uit van de referendabele plannen die het college voorbereidt. Daarnaast wordt de komende maanden onderzoek gedaan naar mogelijke vormen van samenwerking tussen Vredenburg en de Stadsschouwburg om daarmee efficiencyvoordelen te behalen. Als de uitkomsten van deze ontwikkelingen bekend zijn, wordt een definitief profiel voor de functie van directeur Vredenburg vastgesteld. Aan de hand daarvan wordt de wervingsprocedure hervat. Duidelijkheid hierover wordt verwacht in het derde kwartaal van 2002. Tot dat moment functioneert Heinrichs als interim-directeur.

Deze ontwikkelingen betekenen niet dat Muziekcentrum Vredenburg pas op de plaats maakt. De benoeming van een interim-directeur is juist een stap om een koers voor de komende jaren uit te kunnen zetten. Mathieu Heinrichs heeft opdracht gekregen een meerjarenplan voor het Muziekcentrum op te stellen, gericht op de positie van Vredenburg binnen zowel het plaatselijke als het landelijke muziekleven. Het meerjarenplan wordt opgesteld in relatie tot de muzieknota die in het voorjaar van 2002 verschijnt.

Een centrale datum in de meerjarenplanning is 26 januari 2004, de dag waarop Muziekcentrum Vredenburg zijn 25-jarig bestaan viert. Rond die datum vindt een reeks bijzondere concerten en andere evenementen plaats in Vredenburg en op andere locaties in de stad. Maar ook op andere momenten in het jubileumseizoen 2003/04 zal Vredenburg zijn prominente plaats in het muziekleven gestalte geven.


7. Toekomst Adviesraden minderheden
Het college van b en w gaat de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling en Volksgezondheid (MOV) een toekomstscenario over de rol van de Adviesraden Minderheden voorleggen. Dit heeft het college besloten naar aanleiding van de evaluatie door onderzoeksbureau Van de Bunt in najaar 2000. In het collegebesluit is de reactie op de evaluatie van de Adviesraden Minderheden, waarvoor een periode van acht weken stond, meegewogen.

Het toekomstscenario wordt nu eerst aan de commissie MOV voorgelegd en vervolgens in 2002 uitgewerkt. Daarvoor wordt een bedrag van EURO 22.689 (NLG 50.000) beschikbaar gesteld.

Op basis van die uitwerking zal het college een eindadvies opstellen en voorleggen aan de gemeenteraad.

Sinds 1996 kent de gemeente Utrecht vier adviesraden voor de Turkse, de Marokkaanse, de Zuid-Europese en de Antilliaanse, Surinaamse en Arubaanse gemeenschappen. Deze adviesraden adviseren over de beleidsontwikkelingen die voor allochtonen relevant zijn, met als doel het versterken van de positie en de invloed van de Utrechtse etnische minderheden.

De evaluatie bestrijkt de periode 1996 tot heden en geeft inzicht in de rol en de bereikte resultaten. Op basis daarvan wordt een toekomstscenario geschetst. Dat scenario geeft antwoorden op vraagstukken als het meest gewenste model voor de adviesraden, één adviesraad of zoals nu meerdere raden, op welke beleidsvelden zij zich dienen te richten en hoe zij organisatorisch het beste ingebed kunnen worden.

Het college blijft het belangrijk vinden dat er ook in de toekomst een adviesraad voor minderheden blijft bestaan, gezien de achterstandspositie van de allochtonen en het interculturalisatiebeleid van de gemeente. Daarbij kiest het college voor het deskundigheidsmodel, een model waarbij de raad is samengesteld uit deskundigen die onafhankelijk kunnen adviseren over complexe vraagstukken op maatschappelijk en bestuurlijk vlak, zoals jeugbeleid, sociale infrastructuur en wijkgericht werken. Gezien de meerwaarde van het deskundigheidsmodel voor alle etniciteiten stelt het college voor de vier verschillende raden te vervangen door één adviesraad.

De nieuwe adviesraad zou zich volgens het college moeten richten op het versterken van gelijke kansen, participatie, zeggenschap, invloed en de maatschappelijke positie van etnische minderheden in de stad. Alle beleidsterreinen zijn daarbij relevant. Wel dienen er jaarlijks prioriteiten te worden gesteld. De organisatorische positie van de adviesraad binnen de gemeente wordt nog ingevuld.


8. 3,8 miljoen gulden voor Doelstelling 2 programma Westflank
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten dat aan een aantal projecten Europese subsidie wordt toegekend in het kader van het zgn. Doelstelling 2 programma Westflank.

Het gaat deze keer om een subsidiebedrag van bijna EUR 1.724.365 (NLG 3,8 miljoen), bestemd voor negen projecten. Het Doelstelling 2 programma Westflank is onderdeel van een Europees programma dat tot en met 2006 duurt en waaraan Utrecht deelneemt met het gebied Westflank (Zuilen, Ondiep, Pijlsweerd, Kanaleneiland, Halve Maan en delen van Overvecht). Kern van het programma is het tot stand brengen van economische structuurversterking in het gebied, die moet leiden tot meer sociale samenhang, leefbare wijken en een betere zelfredzaamheid van de bewoners.

Utrecht is één van de negen Nederlandse steden die aan dit Europese programma deelneemt. Europa betaalt gemiddeld ongeveer 1/3 van de publieke uitgaven van de projecten binnen dit programma. De overige 2/3 moet betaald worden door de gemeente, het Rijk, de provincie of andere (semi-)publieke instellingen.

Het college van burgemeesters en wethouders beslist over de toekenning van de Europese subsidie, nadat duidelijk is geworden dat ingediende subsidieaanvragen voldoen aan de Europese voorwaarden en een daarvoor in het leven geroepen Stuurgroep een positief advies heeft afgegeven. In deze Stuurgroep zitten, naast drie collegeleden, de voorzitter van de Kamer van Koophandel, de voorzitter van de Stichting Utrechtse Woningcorporaties (STUW), de voorzitter van de Kring van Utrechtse Ondernemers (KUO), een vertegenwoordiger van de FNV, een vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en een vertegenwoordiger van het regiokantoor van het Ministerie van Economische Zaken.

Projecten, waarvoor nu Europees geld wordt vrijgegeven zijn onder andere de verbouwing van Huis aan de Werf, aankoop en verbouwing tot bedrijfsverzamelgebouw voor (startende) ondernemers van LUMAX, herinrichting van en verbetering van de doorstroming van het verkeer op de Laaggelegen Knoop in industrieterrein Lage Weide, Mentor plus project voor de begeleiding van voornamelijk allochtone ondernemers en de wijkonderhoudsploeg in NoordWest.

De Europese bijdrage aan de projecten Huis aan de Werf, LUMAX en Mentor plus gaat alleen door, als de gemeenteraad later ook positief besluit over de gemeentelijke bijdrage aan deze projecten.


9. Financiering inloopcentrum/gebruiksruimte De Stek
Het college van b en w heeft besloten om voor 2002 een aanvullend bedrag van EUR 544.536 (NLG 1.2 miljoen) beschikbaar te stellen voor de exploitatie van het nieuwe inloopcentrum en gebruiksruimte De Stek aan de Leidsveer. Deze aanvullende financiering is nodig omdat De Stek duurder is dan het huidige inloopcentrum De Stoep aan de Mineurslaan.

De totale exploitatiekosten van De Stek in 2002 zijn begroot op EUR
1.724.365 (NLG 3.8 miljoen).
Het college constateert grote druk op de financiering van adequate opvang van verslaafden. Daarom doet het college van b en w een dringend beroep doen op het rijk en op (zorg)verzekeraars om bij te dragen aan de structurele financiering van de verslaafdenvoorzieningen in de stad. Tevens bepleit het college de waterscheiding in de financiering van maatschappelijke opvang (rijk en gemeenten) en medische zorg (zorgverzekeraars) op te heffen.

De Stek wordt de derde gebruiksruimte naast de gebruiksruimten aan de Rijnkade en het Stationsplein en vervangt per 22 december 2001 de tijdelijke voorziening De Stoep. De Stek is groter dan De Stoep en biedt meer faciliteiten. Behalve dagopvang voor verslaafden biedt De Stek ook ruimtes voor gebruik van harddrugs, was- en kleedruimten, warme maaltijdvoorziening en medische spreekuren. De Stek moet met deze faciliteiten de grote druk op het Inloopcentrum Hoog Catharijne (IHC) wegnemen en bijdragen aan vermindering van het verblijf op straat van honderd daklozen. Net zoals De Stoep zal De Stek gedurende 7 dagen per week 15 uur per dag open zijn.

Utrecht, 4 december 2001