European Commission

IP/01/1733

Brussel, 4 december 2001

Visserij: "Zorgwekkende toestand van de visbestanden" vereist een nieuwe aanzienlijke vermindering van de vangsten in 2002

Op basis van het advies van onafhankelijke wetenschappers stelt de Europese Commissie voor de vangstmogelijkheden voor een aantal belangrijke communautaire visbestanden aanzienlijk te verlagen. Deze verlagingen van de totaal toegestane vangsten (TAC's) zijn nodig om de visserijdruk op de bestanden, die zich in een hachelijke situatie bevinden, te verminderen. Ze worden ook gezien als de eerste stap in een meerjarige strategie om het herstel van een aantal bestanden (inzonderheid van kabeljauw en heek) waarvan de autogene herstelcapaciteit ernstig in gevaar is, te ondersteunen. Deze verlagingen zullen alle lidstaten met een vissersvloot treffen. Sommige TAC's, die vorig jaar sterk waren verlaagd, zullen dit jaar op dat verlaagde niveau worden gehandhaafd. Tot de TAC's waarvoor de Commissie voor het eerst een aanzienlijke verlaging voorstelt, behoren die voor kabeljauw in het Kattegat (-58 %), schelvis in de Ierse Zee (-52 %), tong in de Noordzee (-25 %) en langoustines (nephrops) in de Golf van Biskaje (-45 tot -50 % (de details zijn te vinden in de bijlage). Er zijn nog geen voorstellen voor de TAC's voor een groep bestanden die de EU samen met Noorwegen beheert, in afwachting dat hierover met dat land overeenstemming wordt bereikt. De quota voor 2002 moeten worden vastgesteld in de vergadering van de Raad van Visserijministers op 17 en 18 december.

"We zien nu de resultaten van jarenlange overbevissing als gevolg van de aanzienlijke overcapaciteit van de EU-vloot: te veel vissersvaartuigen vangen te weinig vis. De situatie is nog steeds zorgwekkend. We staan met de rug tegen de muur. De bestanden zijn fors gedaald en de visserijdruk is te hoog. Indien we echt willen garanderen dat de Europese visserijsector nog een toekomst heeft, moeten zowel de vangsten als de visserijactiviteit nog sterk naar omlaag. Daarvoor is een krachtdadige aanpak nodig. Deze voorstellen zijn een onderdeel van een coherente aanpak op lange termijn, waarin met alle takken van de communautaire visserijsector rekening wordt gehouden. Ik besef terdege dat dit een nieuwe zware klap is voor de Europese vissers. De Commissie wil de moeilijkheden voor de vissers zoveel mogelijk beperken. Als we echter willen voorkomen dat bepaalde visbestanden volledig uitsterven, wat het einde zou betekenen voor onze visserij, is resoluut optreden de enige uitweg. Wij moeten in stand houden wat voor onze vissers de enige bron van inkomsten is: de vis. Ik vertrouw erop dat de Europese visserijministers de moed en de vastbeslotenheid zullen hebben om zich te onthouden van politiek touwtrekken en de TAC's vast te stellen op een niveau dat een duurzame visserij garandeert.", zo verklaarde de heer Fischler, commissaris voor Landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij.

Nieuwe herstelmaatregelen voor een extra aantal bestanden

Het aantal bestanden waarvoor de wetenschappers hebben aangegeven dat herstelmaatregelen noodzakelijk zijn, is ten opzichte van vorig jaar nog toegenomen. Erger nog, als de totale visserij-inspanning niet dringend wordt verminderd, zal het aantal bestanden dat dreigt volledig in te storten ongetwijfeld nog toenemen. Momenteel betreft het de volgende bestanden:

Kabeljauw oostelijke Oostzee, Noordzee, Kattegat, westen van Schotland, Ierse Zee

Schelvis Ierse Zee

Tong zuidelijk Bretagne, zuidelijk en centraal Biskaje

Langoustines noordelijk en noordwestelijk Spanje, noordelijk deel van de Portugese kust

Noordelijke heek van de golf van Biskaje tot Skagerrak/Kattegat

Blauwe wijting noordoostelijk Atlantisch gebied

De wetenschappers waarschuwen ook dat de bevissing veel te hoog ligt voor schelvis in de Ierse Zee. Voor wijting ten westen van Schotland en tong in het westelijk Kanaal, ligt de hoeveelheid volwassen vis die in staat is zich voort te planten ver onder het peil dat voor het herstel van deze bestanden nodig is. De Commissie zal herstelplannen voorstellen voor alle ernstig bedreigde bestanden. De noodzakelijke verlagingen van de TAC's zijn een integraal onderdeel van deze plannen. Voor blauwe wijting zullen deze pas kunnen worden bepaald na overleg tussen de betrokken kuststaten en daarna in het kader van de Noordoost-Atlantische Visserijcommissie (NEAFC).

Waarom moeten zoveel TAC's worden verlaagd?

Er zijn twee belangrijke redenen. In de eerste plaats, niettegenstaande de aanzienlijke verlaging van sommige TAC's en de vaststelling van noodmaatregelen voor kabeljauw en heek vorig jaar, blijft de visserijdruk te hoog. Dat heeft tot gevolg dat de visserijsterfte de mogelijkheid voor een aantal commerciële bestanden om weer op peil te komen in gevaar brengt. Dit is vooral een gevolg van de overcapaciteit van de communautaire vloot, die bijna tweemaal zoveel capaciteit heeft als nodig is om de beschikbare vis te vangen. Het vierde meerjarig oriëntatieprogramma voor de vloot (MOP IV), dat de periode van 1 januari tot en met 31 december 2001 bestrijkt, heeft deze overcapaciteit niet genoeg kunnen verminderen. Daarom heeft de Commissie enige maanden geleden voorgesteld de MOP's IV met een jaar te verlengen en ze stringenter te maken door de overheidssteun voor vaartuigen tot december 2002 aan banden te leggen en een limiet voor de EU-vloot op te leggen totdat ingrijpender maatregelen kunnen worden getroffen in het kader van een herziening van het GVB.

Een tweede reden is dat, omdat vis uit bedreigde bestanden wordt gevangen bij het vissen op andere bestanden, ook de TAC's voor deze andere bestanden moeten worden verlaagd. Anders blijft men verder vissen zolang de TAC's voor deze laatste bestanden niet uitgeput zijn en worden de bedreigde bestanden verder mee gevangen. Deze vis wordt dan ofwel opnieuw in zee gegooid, ofwel "zwart" aangevoerd. In beide gevallen wordt de vis gedood, waardoor de herstelmaatregelen hun doel missen.

Gezien de overcapaciteit van de vloot is het van essentieel belang de verlagingen van de TAC's te flankeren met een verlaging van de visserij-inspanning, d.w.z. o.m. de tijd die de vissersvaartuigen op zee doorbrengen. Dit is de belangrijkste maatregel van de herstelplannen die de Commissie later in de maand zal voorstellen.

Lagere TAC's om de bestaande herstelmaatregelen te ondersteunen

De Commissie stelt voor de TAC's te verlagen, ter ondersteuning van de eerder dit jaar ingestelde maatregelen om de kabeljauwbestanden gedurende het paaiseizoen te beschermen en om de vangsten van nog niet geslachtsrijpe kabeljauw en heek te beperken. Deze maatregelen waren vastgesteld om te voldoen aan een verzoek van de Raad van Visserijministers in december vorig jaar, dat gebaseerd was op wetenschappelijke adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) waaruit bleek dat verscheidene kabeljauwbestanden en het bestand van noordelijke heek op het punt stonden in te storten.

Volgende week zal de Commissie bij de Raad en het Europees Parlement voorstellen indienen voor meerjarige herstelplannen voor kabeljauw en heek. Deze plannen berusten op een globale aanpak om de visserijsterfte te verminderen en de vangst van jonge vis te beperken. De Commissie streeft ernaar de hoeveelheden paairijpe vis te vergroten met 15 tot 30 % per jaar, afhankelijk van het bestand. Daardoor zouden de betrokken bestanden in een periode van ongeveer vijf jaar opnieuw kunnen aangroeien tot een biologisch veilig niveau. Om dit te bereiken, moet de hoeveelheid vis die wordt weggevangen, worden verminderd.

Aanverwante bestanden

Het lijdt geen twijfel dat, om de visserijsterfte in sterk uitgedunde bestanden te verminderen, de visserij op aanverwante bestanden aanzienlijk moet worden verlaagd. Kabeljauw en heek leven tussen een aantal andere soorten en worden derhalve meegevangen bij de op deze soorten gerichte visserij. Om kabeljauw en heek doeltreffend te beschermen en te vermijden dat vis van deze soorten moet worden "teruggegooid", moet ook de visserij worden verminderd in alle takken van de visserij waarbij deze vis zou kunnen worden meegevangen. De TAC's voor deze bestanden zijn gekozen op grond van een ICES-advies dat aanraadde om de visserijsterfte te verminderen met hetzelfde percentage als voor de bestanden die zich moesten herstellen. Deze omvatten schelvis, wijting, bepaalde soorten platvis en langoustines. Voor sommige van deze bestanden geldt trouwens dat er eveneens herstelmaatregelen voor dienen te worden getroffen.

De Commissie zal trachten de moeilijkheden die deze maatregelen voor de vissers met zich zullen brengen, zoveel mogelijk te beperken. Daarom zijn de voorgestelde verlagingen van de TAC's beperkt tot maximaal 40 % van het huidige niveau.

Bestanden waarvoor er een overeenkomst met derde landen bestaat

De bestanden van kabeljauw, schelvis, wijting, koolvis, schol, haring en makreel in de Noordzee en kabeljauw, schelvis, wijting, schol, haring, sprot en garnalen in het Skagerrak worden gezamenlijk beheerd door de EU en Noorwegen. Elk jaar in november komen de Europese Commissie, namens de EU, en Noorwegen samen om de TAC's voor deze gezamenlijke bestanden voor het volgende jaar vast te stellen. Het Commissievoorstel voor de TAC's bevat normaal de tussen de twee partijen voor deze bestanden overeengekomen hoeveelheden.

Dit jaar hebben de twee partijen hun vergadering op 23 november evenwel opgeschort zonder tot een formeel akkoord te komen. Reden daarvoor was dat de kuststaten die bij de visserij op blauwe wijting betrokken zijn, er in de vergadering in Londen een paar weken geleden niet in geslaagd zijn overeenstemming te bereiken over een TAC voor volgend jaar. Overeenkomstig een visserijovereenkomst tussen de EU en Noorwegen maakt blauwe wijting 40 % uit van de EU-bijdrage in de uitgewisselde vangstmogelijkheden voor de Noorse wateren. Ook het overleg met de Faeröer is opgeschort, omdat het overleg over blauwe wijting is vastgelopen.

Dat is de reden waarom het voorstel van de Commissie voor TAC's en quota dit jaar geen cijfers voor de betrokken bestanden bevat. De Commissie hoopt de ontbrekende cijfers in haar voorstel te kunnen invullen na de vergadering met Noorwegen en de Faeröer op 13-14 december. Deze vergaderingen zullen plaatsvinden direct na de vergadering van de kuststaten die op blauwe wijting vissen, op 11-12 december. De betrokken kuststaten zijn de EU, Noorwegen, de Faeröer, IJsland en Groenland. De Russische Federatie, wier vloot eveneens op blauwe wijting vist, wordt bij het overleg betrokken.

Over de TAC's in de Oostzee is reeds overeenstemming bereikt in het kader van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC). Voor schol stelt de EU een autonome TAC vast.

Diepwatersoorten

De Commissie zal weldra een aantal beheersmaatregelen vaststellen voor deze langzaam groeiende soorten, die bijzonder kwetsbaar zijn en die, volgens de ICES, reeds voldoende bevist of zelfs overbevist worden.

Tonijn en tonijnachtigen

Omdat in de jaarlijkse vergadering van het Internationaal Verdrag voor de Instandhouding van Atlantische Tonijn (ICCAT) voor 2001 het quorum niet was bereikt, kon geen formele beslissing worden genomen over de vaststelling van TAC's voor tonijn en tonijnachtigen voor 2002. Gelet op deze uitzonderlijke situatie stelt de Commissie voor de TAC's van vorig jaar voor deze bestanden te verlengen, in afwachting van de vaststelling, via een schriftelijke procedure, van de ICCAT-aanbevelingen voor het volgende jaar.

Achtergrondinformatie
Hoe worden de TAC's vastgesteld?
De Commissie baseert haar voorstellen op de meest recente wetenschappelijke adviezen. Deze adviezen komen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES), waarin de lidstaten van de Europese Unie, alsmede de Noord-Atlantische kuststaten, namelijk de Verenigde Staten, Canada, Noorwegen en Rusland, zitting hebben. Het advies van de ICES wordt aangevuld met dat van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECF), dat de Commissie adviseert en waarin deskundigen uit diverse lidstaten en met een verschillende achtergrond zitting hebben.
Voor de bestanden die door de EU en Noorwegen samen worden beheerd, moet door beide partijen overeenstemming worden bereikt. De cijfers die zij vaststellen zijn volledig in overeenstemming met de principes die de Commissie bij de voorbereiding van de rest van haar voorstellen volgt.

Bijlage 1 : Tabel met een vergelijking tussen de TAC's van vorig jaar, de voorstellen van de Commissie voor 2002 en het verschil tussen de twee.

Bijlage 2 : Kaart van de visserijzones.

Bijlage 1: Tabel met de TAC's van vorig jaar, de voorstellen van de Commissie voor 2002 en het verschil tussen de twee.

Soort
Gebied TAC's 2001 Voorge-stelde TAC's 2002 % verschil Zandspiering Ammodytidae IIa(1), Noordzee(1) 1.020.000 816.000 -20% Reuzenhaai Cetorhinus maximus EG-wateren van IV, VI en VII Haring Clupea harengus I, II 73.840 73.840 0%
Haring Clupea harengus Skagerrak en Kattegat 80.000 pm Haring Clupea harengus IIIbcd (1) 300.000 pm
Haring Clupea harengus Oostzee ( eenheid 3) (1) 72.000 60.000 -17% Haring Clupea harengus Noordzee, benoorden 53°30' NB 265.000 pm Haring Clupea harengus IVc(2), VIId 25.000 pm
Haring Clupea harengus Vb (1), VIaN(2), VIb 36.360 30.000 -17% Haring Clupea harengus VIaS(1), VIIbc 13.900 14.000 1% Haring Clupea harengus VIa Clyde (1) 1.000 1.000 0% Haring Clupea harengus VIIa (1) 6.900 4.800 -30% Haring Clupea harengus VIIe,f 1.000 1.000 0%
Haring Clupea harengus VIIg,h,j,k (1) 20.000 6.000 -70% Ansjovis Engraulis encrasicolus VIII 33.000 33.000 0% Ansjovis Engraulis encrasicolus IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 10.000 5.000
-50%
Kabeljauw Gadus morhua I, II b 13.667 pm
Kabeljauw Gadus morhua Skagerrak 7.000 pm
Kabeljauw Gadus morhua Kattegat 6.200 2.600 -58% Kabeljauw Gadus morhua IIIbcd (1) 105.000 pm
Kabeljauw Gadus morhua IIa (1), Noordzee 48.600 pm Kabeljauw Gadus morhua Vb (1), VI, XII, XIV 3.700 4.600 24% Kabeljauw Gadus morhua VIIa 2.100 2.300 10%
Kabeljauw Gadus morhua VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 10.500 7.400 -30%
Kabeljauw Gadus morhua Wateren van Groenland 2.000 2.000 0% Schartong Lepidorhombus spp. IIa(1), Noordzee (1) 2.700 2.400 -11% Schartong Lepidorhombus spp. Vb (1), VI, XII, XIV 4.360 3.270 -25% Schartong Lepidorhombus spp. VII 15.000 11.700 -22% Schartong Lepidorhombus spp. VIII abde 1.800 1.300 -28% Schartong Lepidorhombus spp. VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 5.000 4.000 -20%
Schar en bot Limanda limanda en Platichthys flesus IIa (1) Noordzee (1) 27.060 24.060 -11%
Zeeduivel Lophiidae IIa(1), Noordzee (1) 14.130 8.500 -40% Zeeduivel Lophiidae Vb (1), VI, XII, XIV 6.400 3.840 -40% Zeeduivel Lophiidae VII 21.700 15.500 -29%
Zeeduivel Lophiidae VIIIabde 5.900 4.400 -25%
Zeeduivel Lophiidae VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 6.000 3.500 -42% Lodde Mallotus villosus IIb 0
Schelvis Melanogrammus aeglefinus Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (1) 4.000 pm
Schelvis Melanogrammus aeglefinus IIa (1), Noordzee 61.000 pm Schelvis Melanogrammus aeglefinus Vb (1), VI, XII, XIV 13.900 13.700
-1%
Schelvis Melanogrammus aeglefinus Ierse Zee, binnen VII, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 2.700 1.300 -52%
Schelvis Melanogrammus aeglefinus VII, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 12.000 9.000 -25%
Wijting Merlangius merlangus Skagerrak en Kattegat 2.500 pm Wijting Merlangius merlangus IIa (1), Noordzee 29.700 41.000 38% Wijting Merlangius merlangus Vb (1), VI, XII, XIV 4.000 3.500 -13% Wijting Merlangius merlangus VIIa 1.390 1.000 -28% Wijting Merlangius merlangus VIIb-k 21.000 20.000 -5% Wijting Merlangius merlangus VIII 5.600 4.500 -20%

Soort
Gebied TAC's 2001 Voorge-stelde TAC's 2002 % verschil Heek Merluccius merluccius Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (1) 750 560
-25%
Heek Merluccius merluccius IIa (1), Noordzee 870 703 -19% Heek Merluccius merluccius Vb (1), VI, VII, XII, XIV 13.920 12.306
-12%
Heek Merluccius merluccius VIIIabde 7.083 6.262 -12% Heek Merluccius merluccius VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 8.900 7.600
-15%
Blauwe wijting Micromesistius poutassou IIa (1), Noordzee (1) 90.000 pm
Blauwe wijting Micromesistius poutassou Vb(1), VI, VII 407.000 pm Blauwe wijting Micromesistius poutassou VIIIabde 26.500 pm Blauwe wijting Micromesistius poutassou VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 55.000 pm
Blauwe wijting Micromesistius poutassou V, XIV (wateren Faeröer) 25.000 pm
Blauwe wijting Micromesistius poutassou V,XIV (wateren Groenland) 15.000 pm
Tongschar en witje Microstomus kitt & Glyptocephalus cynoglossus IIa,Noordzee 10.800 8.400 -22%
Leng Molva molva EG-wateren VIa benoorden 56°30"NB, VIb Leng Molva molva Vb (wateren Faeröer)
Leng Molva molva EG-wateren van IIa, IV, Vb, VI, VII Noorse kreeft Nephrops norvegicus Skagerrak en Kattegat(1), IIIbcd (1) 4.500 3.500 -22%
Noorse kreeft Nephrops norvegicus IIa (1), Noordzee (1) 15.480 12.040
-22%
Noorse kreeft Nephrops norvegicus Vb (EG-wateren), VI 11.340 8.505
-25%
Noorse kreeft Nephrops norvegicus VII 18.900 14.175 -25% Noorse kreeft Nephrops norvegicus VIIIabde 4.000 2.200 -45% Noorse kreeft Nephrops norvegicus VIIIc 720 360 -50% Norway lobster Nephrops norvegicus IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 1.200 600
-50%
Noorse garnaal Pandalus borealis Skagerrak, Kattegat en Norw. Deeps 10.150 pm
Noorse garnaal Pandalus borealis IIa(EG-wateren), Noordzee (EG-wateren) 6.504 4.980 -23%
Noorse garnaal Pandalus borealis Noorse wateren bezuiden 62°NB Noorse garnaal Pandalus borealis V, XIV (wateren Groenland) Garnaal Penaeus Penaeus spp Frans Guyana 4.108 4.108 0% Schol Pleuronectes platessa Skagerrak 9.400 5.600 -40% Schol Pleuronectes platessa Kattegat 2.350 1.400 -40% Schol Pleuronectes platessa IIIbcd (1) 3.200 3.200 0% Schol Pleuronectes platessa IIa (1), Noordzee 78.000 pm Schol Pleuronectes platessa Vb (1), VI, XII, XIV 1.920 1.440 -25% Schol Pleuronectes platessa VIIa 2.000 1.500 -25% Schol Pleuronectes platessa VIIbc 240 180 -25%
Schol Pleuronectes platessa VIIde 6.000 6.330 6% Schol Pleuronectes platessa VIId incl. in VIIde incl. in VIIde Schol Pleuronectes platessa VIIe incl. in VIIde incl. in VIIde Schol Pleuronectes platessa VIIfg 760 680 -11%
Schol Pleuronectes platessa VIIhjk 1.215 970 -20% Schol Pleuronectes platessa VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 560 450 -20% Witte koolvis Pollachius pollachius Vb (1), VI, XII, XIV 1.100 880
-20%
Witte koolvis Pollachius pollachius VII 17.000 13.600 -20% Witte koolvis Pollachius pollachius VIIIabde 2.600 2.100 -19% Witte koolvis Pollachius pollachius VIIIc 800 640 -20% Witte koolvis Pollachius pollachius IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 450 360
-20%
Zwarte koolvis Pollachius virens I, II (Noorse wateren) 1.850 pm Zwarte koolvis Pollachius virens IIa, Skagerrak en Kattegat, IIIbcd, Noordzee 87.000 pm
Zwarte koolvis Pollachius virens Vb (1), VI, XII, XIV 9.000 pm Zwarte koolvis Pollachius virens VII, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 5.600 pm
Zwarte koolvis Pollachius virens V, XIV (wateren Groenland)

Soort
Gebied TAC's 2001 Voorge-stelde TAC's 2002 % verschil Tarbot en griet Psetta maxima & Scopthalmus rhombus IIa(1), Noordzee 7.200 6.300 -13%
Roggen Rajidae IIa(1), Noordzee 4.848 3.878 -20% Atlantische zalm Salmo salar IIIbcd (1)(2) 450.000 450.000 0% Atlantische zalm Salmo salar Onderverdeling 32 van IBSFC 70.000 60.000
-14%
Roodbaars Sebastes spp. I, II, Noorse wateren 3.000 pm Makreel Scomber scombrus IIa, Skagerrak en Kattegat, IIIbcd, Noordzee pm
Makreel Scomber scombrus IIa (1), Vb(2), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV 575.865 pm
Makreel Scomber scombrus VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 40.180 pm Tong Solea solea Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (1) 700 500 -29% Tong Solea solea II, Noordzee 19.000 14.300 -25% Tong Solea solea Vb (1), VI, XII, XIV 140 125 -11% Tong Solea solea VIIa 1.100 850 -23%
Tong Solea solea VIIbc 80 80 0%
Tong Solea solea VIId 4.600 5.200 13%
Tong Solea solea VIIe 600 360 -40%
Tong Solea solea VIIfg 1.020 1.000 -2%
Tong Solea solea VIIhjk 650 580 -11%
Tong Solea solea VIIIab 5.800 2.700 -53%
Tong Solea solea VIIIcde, IX, X, CECAF 34.1.1 (1) 2.000 2.000 0% Sprot Sprattus sprattus Skagerrak en Kattegat 50.000 pm Sprot Sprattus sprattus IIIbcd (1) 355.000 380.001 7% Sprot Sprattus sprattus IIa (1), Noordzee (1) 232.000 pm Sprot Sprattus sprattus VIIde 12.000 12.001 0%
Doornhaai Squalus acanthias IIa(EC), IV(EG-wateren) 9.070 pm Horsmakreel Trachurus spp. IIa (1), Noordzee (1) 51.000 pm Horsmakreel Trachurus spp. Vb (1), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV 240.000 144.000 -40%
Horsmakreel Trachurus spp. VIIIc, IX 68.000 49.000 -28% Horsmakreel Trachurus spp. X, CECAF (1) 5.000 4.000 -20% Horsmakreel Trachurus spp. CECAF (1) Madeira-archipel 2.000 2.000 0% Horsmakreel Trachurus spp. CECAF (1) Canarische Eilanden 2.000 2.000 0%
Kever Trisopterus esmarki IIa, Skagerrak en Kattegat, Noordzee 211.200 220.000 4%
Kever Trisopterus esmarki IV(Noorse wateren) pm Blauwvintonijn Thunnus thynnus Atlantische Oceaan, ten oosten van 45°WL en Middellandse Zee 18.590 18.590 0%
Zwaardvis Xiphias gladius Atlantische Oceaan, benoorden 5°NB 5.073 5.073 0%
Zwaardvis Xiphias gladius Atlantische Oceaan, bezuiden 5°NB 6.233 6.233 0%
Grootoogtonijn Thunnus obesus Atlantische Oceaan 26.672 26.672 0%

Bijlage 2