Afsluiting archeologisch onderzoek Kamerlingh Onnes Laboratorium
Op donderdag 6 december wordt het archeologisch onderzoek bij het
Kamerlingh Onnes Laboratorium in Leiden beëindigd. Er zal een
officiële eindhandeling plaatsvinden om 13.00 uur op het
opgravingsterrein aan de Steenschuur.
Als het archeologisch veldwerk is beëindigd, wordt het terrein
ingericht als bouwterrein voor de restauratie en verbouwing van het
Kamerlingh Onnes Laboratorium. In de toekomst komt op de plek, waar de
afgelopen periode is gegraven, een fietsenkelder te liggen. Voordat
die wordt aangelegd, zullen de archeologen volgend jaar nog één à twee
weken onderzoek doen naar een huis, dat nu niet kon worden onderzocht.
Het onderzoek naar de archeologische resten van de panden die in 1807
bij de ramp met het kruitschip werden vernietigd, heeft in totaal zo'n
20 weken geduurd en werd uitgevoerd in samenwerking met de
Universiteit van Leiden. Tijdens het onderzoek werden diverse
belangrijke ontdekkingen gedaan, zoals het eerste stenen woonhuis van
Leiden. Deze ontdekkingen zijn niet alleen van belang voor het
voormalige rampgebied zelf, maar ook voor het historisch onderzoek in
de stad als geheel. Het onderzoek maakte duidelijk dat er in de
ondergrond van Leiden in de toekomst nog grote archeologisch
ontdekkingen te verwachten zijn.
De archeologische vondstlagen uit de 13e tot en met 15e eeuw bleken op
locatie nog voor een heel groot gedeelte intact in de ondergrond
aanwezig. De diepte van deze vondstlagen doet vermoeden, dat zij ook
op nu bebouwde en onbebouwde plekken in de binnenstad nog te
verwachten zijn. Dit betekent dat er in de toekomst bij bouwprojecten
ook nog vele vondsten uit deze tijd kunnen worden opgegraven.
Op het Kamerlingh Onnes-terrein werden in totaal 10 huizen onderzocht.
Van vrijwel alle huizen kon de datering worden vastgesteld. Het oudste
huis dateert uit ca. 1300. Vier andere huizen stammen uit de
veertiende eeuw (1300-1400). Enkele van deze huizen zijn
vakwerkhuizen. Eén van de huizen is nu nog zichtbaar. In de loop der
eeuwen werden de huizen veelvuldig verbouwd en vergroot. Zo werden de
steegjes tussen de huizen overbouwd, er werden kelders aangelegd en
aan de voorhuizen werden achterhuizen opgetrokken. In een viertal
huizen werden de funderingen van ovens aangetroffen. Bekend is dat in
16e eeuw in deze huizen ververs woonden. Zeer waarschijnlijk dienden
de ovens voor het verven van laken.
Naast de vele funderingen werden ook diverse beerputten aangetroffen
met aardewerk, allerlei gebruiksvoorwerpen en voedselresten. Deze
resten verschaffen de archeologen inzicht in de welvaart en het
voedsel van de bewoners. Vermeldenswaardig is onder andere een beeldje
van een jonge Christus met een duifje in zijn hand.
De oudste middeleeuwse vondsten dateren uit de 13e eeuw. Hieronder
vallen twee vrij complete kannen die in greppels onder de vloeren van
de 14e eeuwe huizen werden ontdekt. Eén van de mooiste vondsten
betreft een Romeinse zegelring met een afbeelding van de god
Mercurius. De ring dateert uit de tweede of derde eeuw en is
vermoedelijk tijdens het ophogen van het terrein met grond van elders
aangevoerd.