CJE/01/63
6 december 2001
Arrest in zaak C-353/99 P Raad van de Unie/Hautala
Het arrest van het Gerecht houdende nietigverklaring van de
beschikking van de Raad waarbij Hautala de toegang tot een rapport
over de export van wapens is geweigerd, wordt door het Hof van
Justitie bevestigd
De Raad dient te zorgen voor een zo ruim mogelijke toegang van het
publiek tot de documenten die bij hem berusten. Wanneer een document
vertrouwelijke informatie bevat, moet de Raad onderzoeken of
gedeeltelijke toegang mogelijk is.
Heidi Hautala, lid van het Europees Parlement, heeft de Raad verzocht
toegang te krijgen tot een rapport over de export van conventionele
wapens. Dit rapport, dat is opgesteld door een werkgroep in het kader
van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB),
beoogt de consistente tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke
criteria voor de export van wapens te bevorderen.
In zijn beschikking van 4 november 1997 heeft de Raad Hautala de
toegang tot het rapport geweigerd op grond dat dit gevoelige
informatie bevat waarvan de verspreiding de betrekkingen van de
Europese Unie met derde landen zou aantasten. Volgens besluit
93/731/EG1 betreffende de toegang van het publiek tot documenten van
de Raad, kan laatstgenoemde de toegang tot een document weigeren ter
bescherming van het algemeen belang op het gebied van de
internationale betrekkingen.
Op 19 juli 1999 heeft het Gerecht van eerste aanleg de beschikking van
de Raad nietigverklaard omdat deze laatste de mogelijkheid van
gedeeltelijke toegang tot documenten diende te onderzoeken. De Raad
heeft, ondersteund door Spanje, tegen dit arrest van het Gerecht
hogere voorziening ingesteld. Hautala wordt ondersteund door
Denemarken, Finland en het Verenigd Koninkrijk.
In zijn arrest van heden heeft het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen deze hogere voorziening verworpen en daarmee het arrest
van het Gerecht van eerste aanleg bevestigd.
Het Hof merkt allereerst op dat besluit 93/731 de Raad met zoveel
woorden verplicht noch verbiedt te onderzoeken, of gedeeltelijke
toegang tot documenten kan worden toegestaan. Het wijst erop dat het
publiek een zo ruim mogelijk toegang dient te hebben tot documenten
die bij de Commissie en de Raad berusten en verwerpt het argument van
de Raad dat dit besluit slechts van toepassing is op de toegang tot
"documenten" als zodanig en niet op de toegang tot de daarin vervatte
informatie.
Volgens het Hof heeft het Gerecht van eerste aanleg kunnen oordelen
dat het evenredigheidsbeginsel de Raad verplicht gedeeltelijke toegang
te verschaffen tot een document dat informatie bevat waarvan de
verspreiding een van de door besluit 93/731 beschermde belangen in
gevaar zou brengen.
Het Hof is voorts van mening dat weigering van gedeeltelijke toegang
een maatregel zou vormen die onevenredig is om de bescherming van
informatie die onder de uitzonderingen van het besluit valt, te
verzekeren. De bescherming die de Raad nastreeft door toegang tot het
litigieuze rapport te weigeren, zou ook zijn bereikt indien de Raad
enkel die passages in het genoemde rapport had geschrapt die de
internationale betrekkingen in gevaar kunnen brengen.
Het Hof bevestigt bijgevolg de beslissing van het Gerecht en concludeert dat de Raad het recht van het publiek op toegang tot documenten niet stelselmatig kan beperken. In de uitzonderingsgevallen die de gedragscodes van de Raad en Commissie opsommen, dient dus bezien te worden of gedeeltelijke verspreiding mogelijk is.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Deze persmededeling is beschikbaar in het : DE, EN, ES, FR, IT en NL
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656
1 PB L 340, blz. 43.