Partij van de Arbeid

Den Haag, 6 december 2001

Vragen van de leden Duijkers en Van Oven ( beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

1.

Heeft u kennisgenomen van de artikelen in de Volkskrant d.d. 6 december 2001, waarin enerzijds sprake is mededelingen over het aanvaarden van bovenmatige geschenken door ambtenaren, het onvoldoende toepassen van bestaande regelgeving voor de rijkssector op het gebied van integriteit, het gebruik van de regeling Klokkenluiders en het ontbreken van dergelijke regelingen bij gemeenten?

2.

Hebben u signalen bereikt dat naast het realiseren van regelgeving, de daadwerkelijke invoering van de gewenste normen en de veranderde cultuur vertraagd wordt, waardoor er een kloof ontstaat tussen formele regelgeving en de praktijk?

3.

Heeft u een rijksbreed overzicht van het aantal en de aard van de overtredingen tegen de bestaande regelgeving op dit terrein?

4.

Ziet u kans het rapport, opgesteld in samenwerking tussen de Erasmus Universtiteit te Rotterdam en het accountancy- en adviesbureau KPMG, inzake corruptie onder ambtenaren, naar de Kamer te zenden?

5.

Kunt u aangeven wat op dit moment de stand van zaken is met betrekking tot de standkoming van sectorale regelingen op het terrein van integriteit en corruptie van ambtenaren werkzaam bij lokale overheden? Bent u bekend met het aantal overtredingen dat lokale ambtenaren begaat ten aanzien van het aanvaarden van gechenken, gunsten en diensten, die de integriteit van de betrokken ambtenaar aantasten?

6.

Kunt u aangeven in welke fase de tot standkoming is van de sectorale regeling voor de bescherming van ambtenaren, die zich genoodzaakt zien misstanden te melden of tewel de klok te luiden, bij lokale overheidssectoren?

7.

Heeft u kennis van de inzet van de Rijksrecherche, danwel de Binnenlandse Veiligheidsdienst bij het onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van Rijksambtenaren of medewerkers van Lokale overheden bij wat inmiddels De Bouwfraudezaak heet? Is het u bekend of er al aangiften zijn gedaan bij het openbaar ministerie over eventuele verdenkingen van betrokkenheid van ambtenaren bij bouwfraude zaken?