D66

6 december 2001

Toezicht ESF sinds prille begin verwaarloosd.

Bert Bakker

Reacties: b.bakker@tk.parlement.nl

Het toezicht op de ESF subsidies is vanaf 1994 ernstig verwaarloosd. Tot deze slotsom komt D66 vice-fractievoorzitter Bert Bakker. 'Als we er maar niet over praten, dan is het er ook niet'.

Enkele citaten

Citaat 1: Het is onduidelijk hoe de toetsingsprocedure door het ministerie wordt uitgevoerd. De procedure is in ieder geval niet vastgelegd. Citaat 2: De coördinerende, begeleidende en ondersteunende rol die het ministerie dient te vervullen bij het opstellen van de plannen wordt door de Arbeidsvoorzieningsorganisa-tie als onvoldoende ervaren. Citaat 3: Op regionaal niveau is sprake van (niet geoorloofde) fondsvorming. Citaat 4: regelmatig is geconstateerd dat de projectadministratie van de subsidieaanvragers niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed. Citaat 5: Ondanks het feit dat sprake was van overfinanciering, presentatie van kosten op basis van forfaitaire bedragen e.d., bleken aan de einddeclaraties goedkeurende accountantsverklaringen ten grondslag te liggen. Citaat 6: Het comité van Toezicht heeft een toezichthoudende functie op de uitvoering van het ESF (...) Door partijen wordt aangegeven dat de informatievoorziening voor wat betreft de tijdigheid, werkbaarheid en overzichtelijkheid te wensen overlaat (te veel, niet gestructureerd, geen prioritering). Daardoor kan geen duidelijk beeld worden gevormd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het ESF. Citaat 7. Het controlebeheerssysteem van de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie is beschreven... echter de aanvullende controle- en beheershandelingen die door SZW dienen te worden uitgevoerd, zijn niet vastgelegd. Citaat 8: In het kader van toezicht en controle zou SZW minimaal dienen te beoordelen of de opzet van de administratieve organisatie, het ESF-informatiesysteem en de controle-activiteiten van de coordinatoren voldoende waarborgen bieden voor een doeltreffende uitvoering. Hiertoe zijn geen activiteiten ondernomen. Citaat 9: De rapportages zijn niet altijd waarheidsgetrouw volgens de bevindingen van DG V en de bedoelde accountantsverklaringen geven onvoldoende dekking en houden ten aanzien van de rechtmatigheid en doeltreffendheid slechts een formele toets in en geen materiële. Citaat 10: Op grond van het bovenstaande kan gesteld worden dat met betrekking tot de uitgaven van het ESF in de lidstaat Nederland onvoldoende waarborgen zijn ingebouwd op grond waarvan de minister van SZW zijn verantwoordelijkheid richting Brussel kan dragen. Dat betekent dat het onduidelijk is of aan de Europese Commissie de zekerheid kan worden verschaft dat de uitgaven voldoen aan de eisen van wettigheid, regelmatigheid en goed financieel beheer die de Europese regelgeving stelt.
Deze citaten zijn alle afkomstig uit het rapport van SOZA-consult, dat op 21 september 1994, vier weken na het aantreden van het kabinet Kok I, werd vastgesteld. Het bestaan van het rapport dook plotseling op uit het rapport van de heer Koning (augustus 2001), maar er moest herhaaldelijk door de Kamer op worden aangedrongen het rapport te krijgen voordat het - 2 dagen voor de hoorzitting - door minister Vermeend werd vrijgegeven.
Eigenlijk is dit de ESF-affaire in een notendop. Langdurige verwaarlozing van het probleem vanaf 1994, en informatievoorziening aan de Kamer die pas moeizaam en na steeds weer aandringen van de grond komt. De heer Koning die tegen de Kamer zegt dat we niet te veel ophef moeten maken omdat anders de rekening in Brussel hoger kan oplopen - waarmee hij de volksvertegenwoordiging aanraadt om de controlerende taak maar even over te slaan en ons te vereenzelvigen met de regering om zo het probleem van de regering te maskeren - en dat via de nobele boeg van de belastingbetaler, die sowieso voor de honderden miljoenen opdraait die de affaire hem kan gaan kosten. En ten slotte de meerderheid in deze Kamer die zegt: doe maar effe snel, dan heeft Melkert een rustige kerst. Zo flink als we de ene week zijn bij de bouwfraude, zo verlegen zijn we de andere week met de esf-affaire.

I want my money back

MdV Een rapport als dat van Soza-consult had alle alarmbellen moeten doen rinkelen - maar deed dat niet. Integendeel, het duurde tot eind 1999 voordat de affaire werkelijk aan het licht kwam. Intussen hadden de problemen vele jaren kunnen voortduren. De nieuwe arbeidsvoorzieningswet uit 1997 veranderde daar niets aan. Pas onder de druk van de publiciteit kwam Leiden in last. De verontwaardiging was groot, maar een parlementair initiatief tot eventueel onderzoek werd niet afgewacht, want de heer Koning kreeg de opdracht. Hij deed er wat lang over, maar kwam uiteindelijk tot redelijk geruststellende conclusies, al kreeg ik tijdens de hoorzitting de indruk dat het door hem genoemde bedrag van 71 miljoen gulden vooral zo laag was gehouden als signaal naar Brussel. Wie regeert? Wie onderzoekt? En wie controleert hier eigenlijk?
Ik wil achtereenvolgens een aantal woorden wijden aan de volgende zaken:

-de verwording van de Europese fondsen -de achtergronden en totstandkoming van de verkeerde gang van zaken, onder meer via het zgn. partijenakkoord uit december 1994 -het optreden van het ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid -de verdere afwikkeling van de kwestie.
Allereerst de Europese fondsen. De structuurfondsen waren en zijn in principe bedoeld om de solidariteit van de rijke landen in Europa met de armere landen tot uitdrukking te brengen. Het zijn de gelden geweest die ertoe moesten leiden dat landen die later aansloten -zoals Spanje, Portugal, Ierland- het been konden bijtrekken en een versnelde economische aansluiting konden realiseren. Dat geldt voor het sociaal fonds, er zijn ook andere fondsen, daarvoor geldt grosso modo hetzelfde. Als gevolg echter van de Europese discussie over uitbreiding van de Europese middelen in het begin van de jaren negentig, en onder de druk van het I Want My Money Back adagium van de Britten, werden de uitgaven aan de fondsen enorm verhoogd. Dat weer leidde ertoe dat niet alleen arme landen, maar ook rijke landen in toenemende mate van de fondsen wilden profiteren. Toen vonden wij in Nederland Flevoland als straatarme regio uit. Waarin we natuurlijk als rijk land heel goed zelf hadden kunnen investeren, maar omdat we nu eenmaal aan de Brusselse fondsen moesten meebetalen moesten we ook zorgen voor zo veel mogelijk geld daar weer uit. Inderdaad was de kritiek in die jaren dat we als Nederland te veel geld `in Brussel lieten liggen'. Op dit moment leidt deze Brusselse realiteit ertoe dat als een belangrijk bezwaar tegen de uitbreiding van de EU vaak wordt genoemd dat de landen in Oost-Europa dan ook aanspraak kunnen maken op de fondsen. Allicht, want dat was ook de primaire bedoeling (de arme landen helpen), maar de subsidieverslaving heeft overal toegeslagen en regeringen afhankelijk gemaakt van Brussels geld, waarvan de oorspronkelijke doelstelling een heel andere was dan de latere praktijk - maar dit terzijde. Dat alles heeft geleid tot een enorm rondpompcircuit, maar de eis die aan Brusselse financiering was gesteld was in hoofdzaak tweeërlei: er moest co-financiering zijn, en het moest gaan om additionele activiteiten. Tot en met 1994 leidde dat in Nederland tot veel projecten die door gemeenten, soms ook in samenwerking met arbeidsvoorziening, werden opgezet ten behoeve van vooral langdurig werklozen.

Partijenakkoord

Toen kwam 1994, het paarse regeerakkoord, 400 miljoen per jaar bezuinigingen en de partijenovereenkomst in december. In die partijenovereenkomst vielen een aantal dingen op waarover toen de discussie ging. In de eerste plaats de gedwongen winkelnering: het voortbestaan van arbeidsvoorziening werd zo belangrijk geacht, dat prestaties er niet toe deden: het geld moest sowieso bij arbeidsvoorziening worden besteed. Zodoende werd het inkoopmodel al op voorhand geperverteerd. In de tweede plaats moesten de middelen die voor sociale partners waren bestemd (om cao-afspraken te subsidiëren) via de Kaderregeling bedrijfstakgewijze scholing volledig ongemoeid blijven. En in de derde plaats zouden de ESF-projecten voortaan door de eigen organisatie worden gedaan - althans, dat was niet precies de afspraak die avond (het ging meer om de voortzetting van een bestaande praktijk, meende men), maar het resultaat was dat de projecten met gemeenten werden beëindigd en dat arbvo het zelf ging doen, veelal eerder ten behoeve van de mensen die toch al makkelijker plaatsbaar waren en met voorbijgaan aan de langdurig werklozen. Maar daar hadden we de Melkertbanen voor, dus zo was alles weer rond. In dat partijenakkoord zijn verkeerde beslissingen genomen - en de kritiek daarop onder meer van mijn fractie was ook toen al niet mals - maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die kritiek destijds niet was gericht op het element `esf eigen organisatie'. Daar leek toen ook geen aanleiding voor te zijn. Achteraf moeten we, denk ik, wel vaststellen dat de partijenovereenkomst en de andere ontwikkelingen t.a.v. arbeidsvoorziening (bezuinigingen, rapport commissie-Van Dijk, nieuwe wetgeving, één-concerngedachte) wel het klimaat hebben doen ontstaan dat uiteindelijk ertoe leidde dat voor veel mensen onduidelijk was hoe de geldstromen precies liepen. Maar, zo werd er geredeneerd, het gaat toch allemaal naar het goede doel, dus dan maakt het allemaal niet uit. Een klimaat van collectieve verantwoordelijkheidsverdamping, waarop de polder het patent heeft. Dát idee, dat klimaat kon uiteindelijk ook leiden tot het rapport van de heer Potsdammer, dat weliswaar nooit officieel is geworden, maar waaruit wel dat klimaat blijkt, getuige citaten als: `creatief omgaan met regels, handelen in de geest van de regeling', of `er is nooit een goede organisatorische structuur belegd om adequate sturing aan de besteding van esf-geld te geven', of `dat szw dit in haar toezichthoudende functie heeft laten ontstaan en voortduren is verbazingwekkend', of zelfs: `één van de fouten die zijn gemaakt is, dat bij de totstandkoming van de partijenovereenkomst uit 1994 de esf-gelden zijn gezien als financieringsbron van arbeidsvoorziening en niet als subsidiegeld'. De heer Koning spreekt dat allemaal weer tegen en later is gebleken dat het geld toch weer goed is besteed - maar het punt is hier dat kennelijk lange tijd niemand wist hoe het zat, hoe het behoorde te zitten en hoe de zaak werd aangestuurd. Dat geeft een groezelige en slordige indruk.
Het is mijn overtuiging dat dit klimaat en de hele gang van zaken een aantal achtergronden heeft die ik kort wil schetsen.
-In de eerste plaats de tripartisering. De sociale partners moesten het voor het zeggen krijgen, met een vast budget, waarvoor zelfs het budgetrecht van het parlement werd beperkt. -In de tweede plaats: de problemen die zich in het begin van de jaren negentig hadden voorgedaan met de WAO en die tot een breuk tussen vakbeweging en de PvdA hadden geleid. Voor de nieuw aangetreden minister Melkert stond er veel op het spel: verdere verwijdering met de vakbeweging moest koste wat kost worden vermeden, en dus moest en zou er een overeenkomst komen - de FNV dreigde immers, samen met anderen, om uit het centraal bestuur arbeidsvoorziening te stappen omdat de politiek een onwelgevallig besluit (400 miljoen bezuinigingen) had genomen. En dus was het niet meer zo belangrijk of het geld nu werd ingezet voor langdurig werklozen of voor de cao's en de minder moeilijke gevallen, als de sociale vrede maar werd gered. -In de derde plaats de vergoelijkingscultuur. Dat er met de besteding van de middelen uit oogpunt van wetgeving, verantwoording, transparantie, helderheid, en verslaglegging veel mis was kon wel zo wezen (en bleek al lang zo te wezen - zie Soza-consult), als het doel maar goed genoeg was, dan was alles goed. We zijn allemaal verantwoordelijk, dus niemand in het bijzonder. Je zou bijna zeggen: als het maar sociaal genoeg is, hoeft het niet sterk meer te wezen.
Nou is het wel zo dat Europa zelf ook in latere jaren er niet toe heeft bijgedragen dat die cultuur werd doorbroken. Ik heb al gewezen op de twee belangrijkste eisen: co-financiering en additionaliteit. De hoorzitting met de heer Koning heeft geleerd dat het begrip `additionaliteit' in belangrijke mate werd gerelativeerd. Immers het ging om macro-additionaliteit (aldus Koning en Brussel), en dus niet om additionaliteit per project. Bovendien mocht je rekening houden met verschillende factoren als de macro-economische ontwikkeling en bijzondere omstandigheden. Ongeveer het enige waarvan ik nog dacht dat het niet mocht was de financiering van een geheel instituut als een Centrum voor Vakopleiding - dat kon toch moeilijk als additioneel worden aangemerkt.
Maar zowaar - ook dat mag, vindt onze NL regering, blijkt uit de antwoorden van dit weekend. Kennelijk kan een instituut dat in de jaren '40 van de vorige eeuw is ontstaan met behulp van de Amerikaanse Marshallgelden vijftig jaar later ineens weer als additioneel beleid wordt gezien. Als dat binnen de Brusselse regels mag, is dat reden te meer om tegen die Brusselse regels te zijn.

Conclusie

Voorzitter, ik kom tot een balans. Jarenlang is het probleem ernstig verwaarloosd, alsof het wel zou overwaaien - net als die verdampte verantwoordelijkheden. Als we er maar niet over praten, dan is het er ook niet. Zelfs de heer Koning meent dat we er niet te veel over moeten praten, want dat kost geld. Maar dan nog: Koning schrijft wel dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid volledig verantwoordelijk is voor de uitvoering van het ESF-programma. Hij schrijft wel dat ESF van 1994-1999 in Nederland op alle niveaus slordig is uitgevoerd (en dat het toezicht van het ministerie van SZW tekortgeschoten is. We weten inmiddels ook dat het ministerie - en naar ik aanneem ook de minister - daar al in 1994 van op de hoogte was. Wat we nog niet weten is of het ons 71 miljoen gulden kost, of 447 miljoen, of meer dan een miljard. Dat zullen we pas over een jaar of later weten - en ofwel de belastingbetaler, dan wel de staatsschuld zijn daarvan de dupe.
Mijn hoofdvraag op dit moment aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hoe hij het geschonden vertrouwen bij de Nederlandse bevolking in de effectiviteit en rechtmatigheid van de besteding van geld - in het bijzonder Europees geld - wil herstellen. Let wel - ik heb het over geschonden vertrouwen in de politiek, want ik vind wel dat deze minister de afgelopen periode het nodige heeft gedaan om toezicht en verantwoording te herstellen. Zoals gezegd: het eind van de kwestie nog niet in zicht. Duurt nog minstens een jaar totdat volstrekt duidelijk is hoeveel we over de gehele periode zullen moeten terugbetalen.Het is natuurlijk te hopen dat de schade beperkt blijft. Liever een fikse bekeuring, tenslotte, dan een zware boete. Dit debat richt zich op de voorbije 6, 7 jaar, maar ook het komende jaar zal de kwestie ons blijven bezighouden. Of het blijft bij de 7 procent aangetoonde onregechtmatigheden over 1994-1996 (Koning, 71 miljoen), of bij de 41% onregelmatigheden van de Europese commissie (447 miljoen), en wat er nog aan claims volgt over de jaren daarna, dat ligt nog in de toekomst. Ik wens de heer Vermeend veel sterkte bij de verdere onderhandelingen in Brussel en bij de pogingen om de tekorten in administratie en toezicht die over de afgelopen jaren zijn geconstateerd, alsnog zo veel mogelijk te herstellen.