Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid

Persbericht

Bouwbedrijven optimistisch over 2002

---

Bouwbedrijven optimistisch over 2002
Ondanks de vertraging van de economische groei zien veel bouwbedrijven het komende jaar met vertrouwen tegemoet. Dit blijkt uit een onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) in het najaar heeft uitgevoerd onder bedrijven die als hoofdaannemer in de bouwsector werkzaam zijn. Ook dit jaar stemt veel bedrijven tot tevredenheid. Nu de rekening grotendeels kan worden opgemaakt blijkt de waarde van de totale omzet in 2001 ruim hoger dan in 2000: een stijging van 70 miljard naar 77 miljard. (Hoofdaannemers besteden een deel van hun omzet weer uit aan onderaannemers.) Bijna tachtig procent van de omzet is afkomstig uit de burgerlijke en utiliteitsbouw (b&u); de overige twintig is gww-omzet (grond-, water- en wegenbouw). In de b&u is het vooral het midden- en kleinbedrijf dat aan de groei heeft bijgedragen. In het grootbedrijf (meer dan honderd werknemers) bleef de omzet vrijwel ongewijzigd. De gww laat het omgekeerde zien. De omzet stijgt hier vooral bij het grootbedrijf. Voor het komende jaar rekenen veel bedrijven op een verdere groei van de omzet. Wel zal de groei minder hoog uitvallen dan dit jaar. In totaal wordt een omzet verwacht ter grootte van 80 miljard: 62 miljard in de b&u en 18 miljard in de gww. Ook in 2002 zal de groei in de b&u voornamelijk afkomstig zijn van het midden- en kleinbedrijf. In het grootbedrijf blijft de groei gematigd. Zo niet in het grootbedrijf van de gww waar de omzetstijging in 2002 hoger zal zijn dan in het midden- en kleinbedrijf. De behoefte aan personeel is nog steeds groot; ook al lijkt de vraag iets te luwen. Dit jaar is het aantal personeelsleden bij hoofdaannemers nauwelijks toegenomen. Momenteel staan 11.000 vacatures open tegen 17.000 vorig jaar. Bij de meeste vacatures gaat het om bouwvakpersoneel (83 procent). Het aantal vacatures voor bouwvakkers is ten opzichte van het aantal in dienst in de b&u iets hoger (6 procent) dan in de gww (3 procent). De gespannen afzetmarkt leidt voor bouwbedrijven tot betere prijscondities. Hogere winstmarges zijn het gevolg. Dit jaar zullen de winsten voor belasting uitkomen op een gemiddelde van 3,7 procent van de omzet. Vergeleken met vorig jaar is dit een lichte teruggang die op rekening komt van het grootbedrijf in de b&u. Daar daalden de marges van gemiddeld 3,9 tot 2,9 procent. Voor volgend jaar rekenen de grote bedrijven op winstherstel waardoor de marges voor de hele sector zullen uitkomen op het niveau van vorig jaar: rond de 4 procent.
In de gww liggen de marges momenteel op een hoger niveau dan in de b&u. Met een gemiddelde van 4,8 procent zijn de marges dit jaar hoger dan een aantal jaren terug. Ook voor volgend jaar worden marges verwacht die vergelijkbaar zullen zijn met die van dit jaar. Tussen groot, midden en klein in de gww treden in winstgevendheid geen grote verschillen op. De gunstige ontwikkelingen in dit jaar en de positieve verwachtingen voor volgend jaar leiden over het geheel genomen tot een opgewekte stemming onder de bedrijven. In de b&u beoordeelt 77 procent van de bedrijven de vooruitzichten als goed en 15 procent als zeer goed. De gww-bedrijven maken hierop geen uitzondering. Ook hier beoordeelt een grote meerderheid (78 procent) de eigen vooruitzichten positief. Wel blijkt vergeleken met vorig jaar het aantal gww-bedrijven met een minder gunstige visie te zijn gestegen van 7 naar 18 procent.

omhoog
omhoog