Ministerie van Financien

de Voorzitter van de Eerste Kamer

der Staten Generaal

Postbus 20951

2500 EA DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

7 december FM 2001-2048 M 2001

Onderwerp

Voorstel van wet tot wijziging van de Wtk 1992 en de Wck teneinde de reikwijdte van de bepalingen inzake informatieverstrekking aan het publiek uit te breiden (27896)

Hierbij bied ik de nota naar aanleiding van het verslag inzake bovengenoemd voorstel van wet aan.

De Minister van Financiën,

27869 Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Wet op het
consumentenkrediet

teneinde de reikwijdte van de bepalingen inzake de informatieverstrekking aan het publiek uit te breiden

No. NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Algemeen

Het verheugt mij dat de leden van de fractie van GroenLinks met instemming kennisgenomen hebben van het onderhavige wetsvoorstel. Toch vroegen zij zich af of de verbetering van de
informatieverstrekking aan afnemers van financiële diensten voldoende is om de positie van de consument ook daadwerkelijk te
beschermen. In het bijzonder vroegen ze of het doel van de wetswijziging niet wat te beperkt is, omdat het niet alleen gaat om
informatieverstrekking, maar ook om het aan de consument klip en klaar duidelijk te maken dat er een reële toetsing zal plaatsvinden of het verleende krediet wel kan worden afgelost. De leden zouden graag vernemen welke verbetering in dit opzicht van het voorliggende wetsvoorstel is te verwachten.

Het doel van deze wetswijziging is het creëren van een rechtsbasis voor de regelgeving ter verbetering van de informatieverstrekking door aanbieders aan consumenten. Op basis hiervan wordt in eerste instantie het Besluit financiële bijsluiter vastgesteld. Op grond van dit Besluit dienen de aanbieders van complexe financiële producten aan de consument informatie te verstrekken over de belangrijkste kenmerken van deze producten. Dit omvat ook de verstrekking van informatie over de risico's van het product. Dit voorstel wijzigt niet de situaties waarin kredietverstrekkers de kredietwaardigheid van de potentiële kredietnemer toetsen, en is hiervoor ook niet bedoeld. Alle verstrekkers van consumentenkrediet dienen op grond van de Wet op het consumentenkrediet (Wck) reeds verplicht deel te nemen aan een systeem van
kredietregistratie, zoals het Bureau
Kredietregistratie (BKR). Artikel 14 Wck bepaalt hiertoe dat deze deelname als voorschrift aan de vergunning wordt verbonden. Het doel van dit voorschrift is het tegengaan van
overkreditering.

Naar aanleiding van de vragen van de leden van de GroenLinks fractie welke aanvullende maatregelen er van de regering zijn te verwachten om de onzorgvuldigheid van de toetsing van kredietverstrekkers te bestrijden en welke rol in deze is te verwachten van de Nederlandsche Bank als toezichthouder kan worden opgemerkt dat momenteel een wetsvoorstel tot herziening van de Wck in voorbereiding is. In dit wetsvoorstel worden onder meer de
mogelijkheden om de naleving van de Wck te controleren, aangescherpt . Zo zal ook voor consumentenkrediet, naast de mogelijkheden tot het geven van een aanwijzing en het intrekken van de vergunning, het instrument van
bestuurlijke boetes en dwangsommen worden geïntroduceerd. Ook het overtreden van het voorschrift tot deelname aan een stelsel van kredietregistratie wordt op deze wijze gesanctioneerd. Dit biedt de toezichthouder meer mogelijkheden om tegen overtreding van het voorschrift op te treden.

Voorts vroegen de leden van de GroenLinks fractie of het niet noodzakelijk is om de rol van het Bureau Kredietregistratie aanzienlijk uit te breiden en dat raadpleging van het bureau voor het aangaan van de kredietovereenkomst verplicht wordt gesteld. Tenslotte vroegen de leden van de GroenLinks fractie wat de regering van plan is te doen om kredietverstrekkers in de ruimste zin van het woord (winkels,
postorderfirma's, telefoonaanbieders) ertoe te verplichten de kredietwaardigheid van
kredietaanvragen afdoende te toetsen.

De Wck is van toepassing op alle verstrekkers van consumentenkrediet, ook indien dit postorderfirma's, winkels, creditcard
maatschappijen en andere instellingen betreft. Deze instellingen dienen, voor zover ze consumentenkrediet verstrekken, derhalve deel te nemen aan een systeem van kredietregistratie.

Overigens kent de Wck reeds de verplichting voor vergunninghouders om zich te gedragen als van een goed kredietgever in het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs mag worden verwacht. Deze zorgplicht is door de Vereniging van
Financieringsmaatschappijen in Nederland (VFN) nader uitgewerkt in de "Gedragscode VFN". Daarin is onder meer bepaald dat een krediet alleen wordt verstrekt "na serieus onderzoek, in het bijzonder naar de kredietwaardigheid, de financiële positie en de draagkracht van de kredietaanvrager" . In het kader van de aangekondigde herziening van de Wck zal worden bezien in hoeverre deze zorgplicht van de kredietverstrekkers, in het licht van de reikwijdte en naleving van deze gedragscode, nadere uitwerking in regelgeving behoeft.

De Minister van Financiën,


---

Brief van 17 juli 2000, Kamerstukken II, 27 231, nr.1

artikel 4, eerste lid, gedragscode VFN

| In Favorieten plaatsen |