Ministerie van Financien

heffing

Belastingdienst/Centrum voor proces en productontwikkeling, domein verbruiksbelastingen

Besluit van 7 december 2001, nr. CPP2001/3477M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit bevat een herziening van paragraaf 39, eerste lid van het besluit van 21 april 1972, nr. B72/5399. Dit lid is herzien in verband met de vervanging van de gulden door de euro per 1 januari 2002. Het bedrag is afgerond op het naastbij gelegen hoger veelvoud van ¤ 25. Het besluit bevat geen inhoudelijke wijziging.

Voor de overdrachtsbelasting is de maatstaf van heffing de waarde van de onroerende zaak of het recht waaraan deze is onderworpen. De waarde is tenminste gelijk aan die van de tegenprestatie.

In bijlage A van de toelichting op de Wet op belastingen van rechtsverkeer (besluit van 21 april 1972, nr. B72/5399), onderdeel Overdrachtsbelasting, paragraaf 39, eerste lid, heb ik goedgekeurd dat voor de berekening van de overdrachtsbelasting de maatstaf van heffing naar beneden wordt afgerond op f 50 of een veelvoud daarvan.

In verband met de invoering van de euro per
1 januari 2002 dient deze afrondingsregel te worden aangepast.

Ik keur goed dat met ingang van 1 januari 2002 voor de heffing van overdrachtsbelasting de maatstaf van heffing naar beneden wordt afgerond op ¤ 25 of een veelvoud daarvan. Over bedragen van minder dan ¤ 25 wordt niet geheven.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van
1 januari 2002.


Vervallen besluit

De toelichting op de Wet op belastingen van rechtsverkeer, besluit van 21 april 1972, nr. B72/5399), bijlage A, paragraaf 39, eerste lid vervalt per 1 januari 2002 voor aangiften gedaan na 31 december 2001 en voor naheffingsaanslagen die een dagtekening dragen van na 31 december 2001.