Ingezonden persbericht

Onder embargo tot 7 december 2001 15.45 uur.

CBL-voorzitter roept tijdens zijn inleiding op het symposium van LTO Nederland op 7 december 2001 de agrarische sector op om te stoppen met het in stand (laten) houden van de karikatuur van supermarkten en boeren ("Boeren zijn types die zoveel mogelijk willen produceren, tegen zo laag mogelijke kosten en daarbij is bijna alles geoorloofd." "Supermarktondernemers zijn types die mooi praten, boeren uitknijpen, zo goedkoop mogelijk inkopen en de met zorg geteelde producten of met liefde opgefokte dieren, met woekerwinsten verkopen. Onbetrouwbare types dus.") En gezamenlijk te werken aan de toekomst van de agrarische sector, dit alles om tegemoet te komen aan de wens van de consument. Van den Doel roept op om alle rapporten die de afgelopen tijd zijn verschenen met lange termijnvisies voor de sector stap voor stap door te nemen en te komen tot een voorzet voor een prioriteitenlijst waar alle betrokken partijen, de minister, landbouwwoordvoerders, maatschappelijke organisaties en supermarkten zich in kunnen vinden. "Pak elk thema en dilemma bij de kop en kom met elkaar tot concrete oplossingen en een stappenplan", aldus Van den Doel. Op dit moment is het zo dat de boeren onder rapporten en beleidsvoornemens bedolven zodat men niet meer weet waar te beginnen en gedesillusioneert afhaakt.

Bijgaand ontvangt u de complete tekst van de heer Van den Doel.

Met vriendelijke groet,
Miranda M.G. Boer
Hoofd PR en Voorlichting CBL

070-3376200
06-51502772

Met vriendelijke groet,
Miranda M.G. Boer
Hoofd PR en Voorlichting CBL

070-3376200
06-51502772

Inleiding van Klaas van den Doel, voorzitter van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, tijdens het symposium van LTO Nederland op 7 december 2001.

Goedemorgen dames en heren. Mijn naam is Klaas van den Doel en ik sta hier als voorzitter van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, de branchevereniging van de supermarkten in Nederland. Normaal kan ik met deze inleiding over mezelf volstaan. Echter in uw gezelschap is het misschien verstandig iets meer over mijn roots te vertellen. Ik ben geboren op Goerree Overflakkee, mijn vader was landbouwer en handelaar in landbouwproducten. Tot pakweg mijn 25ste jaar ben ik werkzaam geweest in de landbouw. Ik ben in het kruideniersvak gerold omdat ik ben getrouwd met een kruideniersdochter. Ik ben gestart met een winkel in Halsteren en daarna in De Bilt geëindigd als algemeen directeur van de Sperwer Groep. Sinds anderhalf jaar ben ik voorzitter van het CBL.

Dames en Heren,
Boeren zijn types die zoveel mogelijk willen produceren, tegen zo laag mogelijke kosten en daarbij is bijna alles geoorloofd.

Supermarktondernemers zijn types die mooi praten, boeren uitknijpen, zo goedkoop mogelijk inkopen en de met zorg geteelde producten of met liefde opgefokte dieren, met woekerwinsten verkopen. Onbetrouwbare types dus.

Dames en heren,
Zo lang we die karikatuur van elkaar in stand houden of laten houden door bijvoorbeeld opportunistische politici dan zal het nooit wat worden tussen ons.

Dames en heren,
Dde titel van mijn verhaal is "leve de consument, geen woorden maar daden". En dan sta ik hier toch weer met woorden... Maar het zijn wel woorden waarmee ik u tot daden wil zetten... En ik weet het: iedereen bemoeit zich met u. Wat dat betreft is het net voetbal. En de beste spelers zitten thuis op de bank... Maar ik ben hier vandaag om duidelijke taal te spreken. Om duidelijk aan te geven hoe wij als CBL denken in de toekomst met u te kunnen samen werken.

Vooral over hoe we met elkaar die consumentenwensen kunnen vertalen in concrete activiteiten. Want dat dit moet gebeuren moge duidelijk zijn. Net als iedere andere sector moet ook de agrarische sector luisteren naar de markt. Vooral in het verleden zag men dit puur als bedreiging. Gelukkig is dit vandaag de dag al veel minder het geval. Het boerenbedrijf moet van een productiegestuurde naar een vraaggestuurde onderneming.

Marktgericht denken is essentieel. Dat wordt ook verwacht van de agrarische sector. Boeren houden van hun vak, net als kruideniers. Zeven dagen per week bent u met uw vak bezig. Maar vaak zijn boeren zo met hun eigen vak bezig dat ze onvoldoende tijd overhouden om te vragen wat de consument wil. Dat kan je ze nog niet eens kwalijk nemen. De overheid, de productschappen, de coöperatie en de RABO hebben de boeren jarenlang verteld dat ze steeds maar meer varkens en melk moeten produceren. Zonder dat ze eens stilstaan bij de eindgebruiker, de consument.

De supermarkten bestaan bij de gratie van de consument. Wij stellen daarom de consument centraal in onze supermarkten. Als wij niet zo denken, raken we onze klanten kwijt. Consumenten zijn de afgelopen jaren kritischer en veel minder voorspelbaar geworden. De consument hecht steeds meer belang aan milieuzorg, gezondheid, sociale aspecten en dierenwelzijn. De consument verwacht dat producten met zorg en aandacht voor voedselveiligheid geproduceerd zijn. Producten die niet voldoen aan de eisen van de steeds kritischer wordende consument zijn voor de supermarkt onverkoopbaar. Consumenten willen antwoord hebben op specifieke vragen. Niet alleen over de samenstelling van producten, maar ook over de manier waarop het tot stand is gekomen. Dat geldt ook voor versproducten, misschien wel juist voor versproducten. Een consument staat meer stil bij het leven van de koe als hij een pak melk koopt dan wanneer hij een pak koekjes koopt waar boter in zit die gemaakt is van melk van diezelfde koe. Dat staat weer veel verder van hem af.

Dat toegenomen bewustzijn heeft niet alleen consequenties voor de supermarkt, maar ook voor de toeleveranciers van de supermarkt. Dus ook voor u. U heeft de afgelopen tijd nogal wat goedbedoelde adviezen over u heen gekregen. Ik doel daarmee op al die gewichtige rapporten die verschenen zijn. Commissie Wijffels, Rathenau instituut, Raad voor het Landelijk Gebied, Stichting Natuur en Milieu, om er maar een paar te noemen. Ook de politieke partijen hebben hun eigen visie op de toekomst van de landbouw verwoord. Allemaal 'wijze heren' en enkele dames die in allerlei commissies uit hebben geknobbeld waar u over 10 of 15 jaar moet staan met uw bedrijf. Maar hoe u dat op de korte termijn aan moet pakken, dat zien we bijna nog dagelijks veranderen. U moet de wedstrijd winnen, maar met welke opstelling en strategie, dat wordt er niet bij verteld, om maar weer even die link met voetbal te leggen. In de voetballerij vervangen ze dan veelal de trainer. In uw sector lijkt het er op dat ze de spelers kwijt willen en wel zo snel mogelijk.

Dames en heren, misschien verbaast het u, ik heb bewondering voor u. Ik weet hoe u iedere dag moet vechten voor uw bedrijf. Het probleem is dat 25 jaar geleden boeren bijna heilig werden verklaard, alles mocht en alles kon. Boeren waren de kurk waarop de economie en de samenleving dreef. De trots van de natie. Vandaag zien we precies het omgekeerde: boeren kunnen niets meer goed doen, het zijn vervuilers, geven niet om hun dieren enzovoort. Het beeld van 25 jaar geleden was overdreven. Het beeld van vandaag is onjuist. Maar je zult anders moeten boeren dan 25 jaar geleden en daar zijn velen die het goed met het vak menen dan ook mee bezig. Maar de overheid is nu doorgeslagen naar de andere kant. Als ik kijk naar alle wetgeving die op u af komt. In mijn ogen heeft politiek Den Haag het boeren bijna onmogelijk gemaakt. U hoort mij niet zeggen dat al die regels overbodig zijn. Hoewel, er zitten regels bij! Volgens mij moet u elke ochtend zo'n beetje met ingehouden adem de krant openslaan om te lezen wat ze nu weer hebben bedacht in Den Haag. Je moet dan wel heel erg veel van je vak houden om nog een boerenbedrijf te willen runnen. Wanneer we alleen al kijken naar de publicaties van de afgelopen weken in allerlei kranten en bladen dan zien we het volgende beeld: Agrarisch Dagblad:

· Stijgende kosten voor BSE jaagt boeren Nederland uit.
· LTO: bedrijven op slot door aanpassing van stankwet.
· 'Brinkhorst vindt verdere sanering onontkoombaar'.
· LTO: Brinkhorst doet te weinig voor Landbouw.
· Veel boeren hebben de indruk dat Minister Brinkhorst alle boeren het land uit wil hebben. En zo gaat het weken achter elkaar door. Veel negatieve berichtgeving en weinig positiefs te melden. Althans zo lijkt het wel.

Ik vind dat u allen van een erg positieve instelling getuigt om onder deze omstandigheden uw bedrijf te managen. Steeds meer wetten en beperkingen. Steeds meer dreigt er een beeld te ontstaan dat boeren het land uit moeten. Veel regels en weinig oplossingen.

Wij als supermarkten hebben gelukkig juist te maken met deregulering. Allerlei wetten van vroeger zijn afgeschaft bijvoorbeeld de uitverkopenwet, de oude vestigingswetten.. En de winkels mogen langer open. En bij u is het juist omgedraaid, u moet alleen maar meer en mag alleen maar minder. En ook de manier waarop dat allemaal gepresenteerd en gezegd wordt is misschien nog wel het meest schadelijke voor de sector. Nogmaals, ik zeg niet dat al die regels overbodig zijn, maar het moet voor u wel werkbaar blijven. Er moeten prioriteiten gesteld worden en een marsroute uitgestippeld worden, first things first. De politiek zou voor u de prioriteiten aan moeten geven. Gaan we met Nederland vooropvoor op lopen met het bestrijdingsmiddelenbeleid of gaan we eerst aan dierenwelzijn werken? Ik vind dat boeren, overheid, maatschappelijke organisaties en supermarkten de koppen bij elkaar moeten steken om tot een spoorboekje te komen zodat u weet waar u aan toe bent en waar de prioriteiten liggen. Dat betekent dat een aantal dilemma's moeten worden opgelost.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over alle tegenstrijdigheden die ook nog eens in al die wetgeving zitten. Om een voorbeeld te geven: de tegenstrijdigheid in wetgeving tussen milieu en dierenwelzijn, tussen dierenwelzijn en volksgezondheid enzovoorts. Het is toch te gek voor woorden dat een varkenshouder die een "groen label stal" heeft en dus optimaal scoort ten opzichte van zijn ammoniakemissie qua dierenwelzijn zijn dieren tekort moet doen. Om zo weinig mogelijk ammoniakemissie te produceren krijgen de varkens weinig bewegingsruimte. Terwijl dit juist een basisvrijheid van de dieren moet zijn. Net zo absurd is het feit dat MINAS ervoor zorgt dat koeien niet meer in de wei komen. Vervolgens zien we dat een gemeentebestuur in Zeeland van mening is dat ze alleen nog een bouw vergunning moeten afgeven als de koeien de wei in kunnen. De politiek is tamelijk opportunistisch bezig. Het lijkt er op dat de verkiezingen er aan zitten te komen. Waar wij ons als supermarkten zeer aan gestoord hebben is een kop in het Agrarisch Dagblad van vrijdag 30 november: " Supermarkt is reden lege kas Dumeco". Een verhaal van de heer Ter Veer. Citaat: "Producenten en verwerkers van levensmiddelen als Dumeco moeten worden beschermd tegen uitknijperij door de grote supermarkt bedrijven." Wanneer we ons dan realiseren dat de productie van Dumeco voor ongeveer 60% weg gaat voor export is het redelijk om te stellen dat hier op zijn minst sprake is van stemmingmakerij.

Ook wij hebben dilemma's op het raakvlak dierenwelzijn en volksgezondheid. Als de overheid aan de ene kant dierenwelzijn terecht stimuleert, zoals met bijvoorbeeld biologisch, dan mag dat vanzelfsprekend niet leiden tot een lager niveau bij de voedselveiligheid. Een hogere salmonellabelasting bij eieren van kippen die buiten gelopen hebben is niet acceptabel. In Brussel wordt op dit moment gewerkt aan een regelgeving waarbij biologisch geproduceerde eieren een hoger dioxinegehalte mogen hebben. Twee jaar lang mag het duren voor dat deze sector aan dezelfde voorwaarden voldoet als de gangbare legkippenhouder. Dames en heren, dat is de consument voor de gek houden. Daar mogen wij niet aan meewerken. Het verdient veel lof dat de overheid toegevoegde waarden zoals milieu en dierenwelzijn stimuleert maar dat mag niet naar de ene of andere kant uitschieten. En voedselveiligheid gaat sowieso altijd voor. Daar mogen geen concessies gedaan worden. Daar gaan wij als supermarkten ook niet mee concurreren. Integendeel, daar willen wij graag onze kennis met u delen. De overheid is wel goed in het bedenken van regeltjes, dat is ook de taak van de overheid. Maar daar waar die niet met elkaar verenigbaar zijn, moet de overheid ook een oplossing bieden. Dat geldt ook voor de harmonisatie van wetgeving op Europees niveau. We doen zaken in een internationale markt en hebben helaas nog te vaak te maken met verschillende nationale wetgeving. Dit maakt het er niet gemakkelijker op. Niet voor de sector, maar ook niet voor ons. Op dit moment beoordeelt Nederland de bestrijdingsmiddelen sneller en strenger dan in de rest van Europa. Hierdoor worden veel bestrijdingsmiddelen in Nederland verboden terwijl ze elders nog wel mogen worden toegepast. De Nederlandse maatregel schiet volkomen zijn doel voorbij. Om toch aan de vraag van de consument te kunnen voldoen, zijn wij als supermarkt gedwongen dergelijke producten simpelweg uit het buitenland te halen. Het CBL vindt samen met LTO Nederland dat het hoe dan ook niet die kant op mag gaan. Het CBL wil daarom samen met LTO Nederland dat het Nederlandse beleid in de pas loopt met het Europese, zeker nu de Europese Commissie heeft besloten de herbeoordeling van bestrijdingsmiddelen uit te stellen van 2003 naar 2008. Nederland is geen eiland. Het kan niet anders dan dat rekening wordt gehouden met wat er in de ons omringende landen gebeurt. Want het is een kromme situatie dat we de spruitjes uit het buitenland moeten halen omdat ze in Nederland niet meer geteeld kunnen worden.

Omdat we opereren in een Europese markt, proberen we zelf de zaken ook Europees te regelen, binnen Eurepgap. Het CBL is nauw betrokken bij de totstandkoming van Eurepgap. We streven naar een zo groot mogelijk draagvlak om van Eurepgap een succes te maken. Ook daarom is harmonisatie van wetgeving belangrijk. De voorwaarden van Eurepgap hebben betrekking op het gebruik van bestrijdingsmiddelen, natuurbeheer, waterbeheer en arbo-bepalingen. Alles afgestemd op de eisen van de consument. Door eisen te bundelen kunt u makkelijker voldoen aan de afnemerwensen en hoeft u niet met diverse uiteenlopende teeltbepalingen rekening te houden. Inmiddels zijn de eisen voor plantaardige teelt vastgesteld en zijn de eerste bedrijven geaccrediteerd voor certificering op Eurepgap. Met veel genoegen heb ik onlangs het allereerste Eurepgap-certificaat in Nederland uitgereikt. Toeleveranciers van de supermarkten zullen in de toekomst veel meer dan nu het geval is, hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor de controle van deze producten op bijvoorbeeld teeltmethodes en het gebruik van meststoffen. Niet omdat we dat zelf zo graag willen, maar omdat de consument dat wil. De consument is altijd de drijfveer van onze inkoopvoorwaarden. Het CBL, de supermarkt branche wil in de toekomst graag en nauw samenwerken met de agrarische sector. We hebben ten slotte veel meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Naar onze mening is de tijd van polarisatie voor goed voorbij. Samen op de bres in het belang van koning klant.

Concreet

· Laten we een of twee van de beste rapporten bij de kop pakken en een stappenplan ontwikkelen om e.a. de komende jaren te realiseren.
· Laten we in nauw overleg trachten de regelgeving zo danig af te stemmen dat de teelt methodes voldoen aan de hoogste eisen van voedsel veiligheid zonder dat dit de teelt van bepaalde producten op korte termijn onmogelijk maakt.
· Laten we met elkaar de politiek er van overtuigen dat Nederland geen eiland is in Europa en derhalve niet te ver voor de muziek uit moet lopen.
· Laten we ophouden met elkaar te verketteren maar samenwerken. Natuurlijk rekening houdend en met respect voor ieders rol in de samenleving.
Mijn welgemeende raad aan u is regelmatig een supermarkt binnen te lopen en uw oor daar te luister leggen. Dan hoort u wat de consument beweegt. Vergeet dan niet om meteen boodschappen mee te nemen. De kassa moet tenslotte ook rinkelen. Ik wil u echt overtuigen hoe belangrijk het is om uw ogen de kost te geven in de supermarkt. Kijk met hoeveel zorg de supermarkt omgaat met de door u geproduceerde producten. Bezoek supermarkten, praat met het supermarktpersoneel, want zij hebben het directe contact met de consument, uw eindafnemer! Zij kunnen u vertellen wat die consument beweegt en wat klantgericht denken betekent.

Dames en heren, ik rond af. Ik spreek regelmatig jonge boeren. Enthousiaste, gedreven jongelui met volop ambitie voor de toekomst. "Jong talent" zal ik maar zeggen. En dat hebben we nodig. Daarnaast is een goede opleiding natuurlijk ontzettend belangrijk. Èn een goede begeleiding door de 'oude garde', want die heeft natuurlijk veel kennis en ervaring over te dragen. Ik zou dan ook willen dat in het landbouwonderwijs meer aandacht werd besteed aan het klantgericht denken en de samenwerking met de supermarktsector. Bijvoorbeeld in de vorm van gastlessen door retailers en stages in de supermarkt. De praktijk is nog altijd de beste leerschool. En dan niet alleen binnen de agrarische sector, maar vooral ook daarbuiten.

Dames en Heren,
Geen woorden maar daden. Als ik in uw schoenen zou staan zou ik denken dat de aanval nog steeds de beste verdediging is. Het is de hoogste tijd om al die rapporten stap voor stap door te nemen en te komen tot een voorzet voor een prioriteitenlijst waar alle betrokken partijen, De minister, landbouwwoordvoerders, maatschappelijke organisaties en supermarkten zich in kunnen vinden. Pak elk thema en dilemma bij de kop en kom met elkaar tot concrete oplossingen en een stappenplan. Stroop de mouwen op en kop de bal in het net. U aan het begin van de pijplijn, wij aan het einde. De consument als het ultieme doel. Wanneer we samen de consument optimaal kunnen en willen bedienen zal dit per saldo leiden tot een gezonde agrarische sector en een gezonde relatie tussen uw en onze sector.

Geen woorden maar daden!

Ik dank u voor uw aandacht.