Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 160
Datum: 07-12-2001

CPB RAPPORT INZAKE DE OPVOLGING VAN DE F-16

Het lid van de Tweede Kamer (Timmermans), heeft aan de minister van Economische Zaken op 11 oktober 2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Heeft het Centraal Planbureau een negatief advies uitgebracht over Nederlandse deelneming in de volgende ontwikkelingsfase (EMD) van de Joint Strike Fighter?1)


2 Komt het CPB tot de conclusie dat de luchtvaartcluster onsamenhangend is en het overheidsbeleid onvoldoende robuust? Deelt u deze conclusie?


3 Heeft het CPB-rapport gevolgen voor het tijdschema van de besluitvorming en de informatievoorziening aan de Kamer bijstelling van het geschetste schema in de brief van 3 oktober van de staatssecretaris van Defensie aan de Kamer, dit mede in het licht van het feit dat het aangekondigde schema geheel is afgestemd op de Amerikaanse besluitvorming rond EMD, hetgeen er toe zou kunnen leiden dat de Kamer begin november a.s. onder grote druk zal worden gezet om zeer snel tot besluitvorming over te gaan?


4 Bent u, nu een vertrouwelijk rapport (wederom)op straat ligt en de industrie er al publiekelijk op heeft gereageerd, bereid de Kamer op korte termijn het CPB-advies toe te sturen, vergezeld van uw standpunt?
---

1) Financieel Dagblad, 10 oktober jl.




De Minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen mede namens de Staatssecretaris van Defensie als volgt beantwoord.

Met brief d.d. 10 oktober 2001 (kenmerk 201-127) zond u het stenografisch verslag toe van het ordedebat van 10 oktober 2001 met daarin enige vragen van het lid van uw Kamer, mevrouw van Ardenne - van der Hoeven, inzake het (concept) rapport van het CPB met betrekking tot de vervanging van de F-16 en de vragen met nummer 2010200910 van het lid van uw Kamer, de heer Timmermans, over datzelfde onderwerp. Op 24 oktober 2001 zond u, met nummer 2010201400, over eveneens dit onderwerp de vragen van het lid van uw Kamer, de heer Harrewijn

Allereerst ga ik in op de vragen van mevrouw van Ardenne - van der Hoeven, vervolgens beantwoord ik de vragen van de heer Timmermans en ten slotte beantwoord ik de vragen van de heer Harrewijn.

De vragen van mevrouw van Ardenne - van der Hoeven.
Door mij is, mede namens de Ministers van Defensie en Financien, het CPB verzocht haar mening te geven over de eerdere onderzoeken en bevindingen van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) en het onderzoeksbureau Booz Allen & Hamilton over respectievelijk de economische, industriele en technologische aspecten van de opvolging van de F-16 en de economische effecten van een Nederlandse participatie in de ontwikkeling (de zgn. Engineering and Manufacturing Development Phase: EMD-fase) van de Joint Strike Fighter (JSF).
Daarnaast is het CPB gevraagd of zij inzicht kan geven in de maatschappelijke kosten en baten van een Nederlandse participatie. De visie van het CPB zal, naast de overige informatie waar het Kabinet over beschikt, worden meegewogen bij een Kabinetsbesluit over het al dan niet deelnemen aan de EMD-fase van de JSF. De Kamer zal daarover ook schriftelijk worden geinformeerd.
Het CPB-rapport is inmiddels op 26 oktober 2001 door het CPB zelf openbaar gemaakt.

De vragen van de heer Timmermans.

1 Met betrekking tot de bevindingen van het CPB verwijs ik u naar het rapport van het CPB zoals dat inmiddels openbaar is gemaakt.


2 De visie van de betrokken bewindspersonen op positie en ontwikkelingen van de Nederlandse luchtvaartcluster is neergelegd in het Regeringsstandpunt terzake van
15 december 1997 (Kamerstukken II 1997/98, 25 820). Voorts verwijs ik u naar de voortgangsrapportages inzake het Regeringsstandpunt die ik aan de Kamer heb toegezonden (Kamerstukken II 1998/99, 25 820 en 1999.00, 25 82000 en het overleg dat ik hierover heb gevoerd met de Vaste Commissie voor Economische Zaken van uw Kamer.


3 Het CPB-rapport vormt geen aanleiding het voorziene tijdschema van de besluitvorming en de informatievoorziening aan de Kamer aan te passen. De analyse van het CPB en haar bevindingen zullen, zoals ook de Staatssecretaris van Defensie in zijn brief van 3 oktober 2001 (nummer M 2001004239) aan uw Kamer schrijft bij de besluitvorming worden betrokken.


4 Het CPB-rapport is inmiddels, zoals hiervoor aangegeven op 26 oktober 2001 door het CPB zelf openbaar gemaakt.
Hoe het Kabinet dat rapport bij haar besluitvorming weegt, in samenhang met alle andere relevante informatie, zal in de toegezegde brief waarin het besluit van het Kabinet wordt toegelicht, nader uit een worden gezet.

De vragen van de heer Harrewijn.

1 De status van het rapport behelst de openbare schriftelijke neerslag van de bevindingen van een onafhankelijke instantie die een onderzoek heeft uitgevoerd naar een aantal relevante economische aspecten samenhangend met de eventuele vervanging van de
F-16. Gezien de positie van het CPB, is door mij, mede namens de Ministers van Defensie en Financien, aan het CPB geen opdracht gegeven voor een onderzoek maar is aan het CPB verzocht een onderzoek uit te voeren met als onderwerp hetgeen ik in de beantwoording van de vragen van mevrouw van Ardenne - van der Hoeven heb aangegeven.


2 Aangezien het rapport, zoals hiervoor gesteld, op 26 oktober 2001 door het CPB openbaar is gemaakt, verwijs ik u naar dat rapport zelf.


3 Zoals in de antwoorden op de vragen van mevrouw van Ardenne - van der Hoeven en de heer Timmermans aangegeven, zal het rapport van het CPB, evenals andere informatie waar het Kabinet over beschikt, mee worden gewogen in de uiteindelijke besluitvorming.


4 De visie van het Kabinet op de reacties van diverse Nederlandse partijen op het CPB-rapport zullen, voor zover relevant, worden meegewogen in de besluitvorming. In de toegezegde brief aan de Kamer zal dat ook tot uitdrukking komen.