---
Nederlandse kunst van Nederlandse ambassades'
Openingswoord door Dick Benschop,
staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
bij de tentoonstelling
'More than red, white and blue,
Nederlandse kunst van Nederlandse ambassades'
---
8 december 2001
Gemeentemuseum Den Haag
het gesproken woord geldt - tekst ook op www.minbuza.nl
Deze tentoonstelling is misschien een verrassing voor u. Want wist u
eigenlijk van het bestaan van een kunstcollectie van Buitenlandse Zaken voor
u deze uitnodiging ontving? En toen u 'm las: doemden toen beelden op van
stoffige gravures, stijve portretten en sombere landschappen? Wanneer u hier
om u heen heeft gekeken, zal dit stereotype beeld onmiddellijk verdwenen
zijn.
Dit is voor velen een eerste kennismaking met de kunstcollectie van
Buitenlandse Zaken. Toch bestaat de collectie al lang - vijftig jaar - en is
hij groot - meer dan tienduizend kunstvoorwerpen verspreid over driehonderd
ambassades en ambtswoningen.
De basis van de collectie is gelegd door de Dienst Verspreide
Rijksvoorwerpen, het huidige Instituut Collectie Nederland. Veel oude
meesters, kostbaar antiek en porselein zijn al sinds jaar en dag over de
wereld verspreid. Over het algemeen gebeurde dit op persoonlijke titel van
de ambassadeur. In de jaren tachtig kwam hier verandering in. Het ministerie
van Buitenlandse Zaken is zich ervan bewust dat de ambassades en
ambtswoningen ideale plaatsen zijn om te laten zien dat de Nederlandse kunst
niet ophoudt bij de zeventiende eeuw. Daarom is een aankoopbeleid voor
hedendaagse kunst ontwikkeld.
Een van de bedoelingen van deze tentoonstelling, en van de catalogus, is om
duidelijk te maken welke bijdrage de kunstcollectie van Buitenlandse Zaken
levert aan het verhaal van de Nederlandse kunst.
Ten eerste wordt door het aankopen van kunst een heel directe bijdrage
geleverd aan het Nederlandse kunstklimaat. Het is voor een kunstenaar of
galerie een stimulans en inspiratiebron om een kunstwerk te verkopen aan het
ministerie, in de wetenschap dat het een plaats krijgt op een ambassade
ergens op de wereld. Kunst in circulatie brengen is voor alle partijen
bevredigender dan alleen subsidiëren.
En ten tweede vindt de bevordering van de Nederlandse kunst en cultuur op
een abstracter niveau plaats. Veel kunstwerken binnen de collectie, geven
een indruk van de Nederlandse cultuur. Van wie we zijn, onze eigenschappen
en eigenaardigheden. Het kunstwerk slaat zo een brug tussen de Nederlandse
cultuur en de cultuur waar de kunst terecht is gekomen. Hoe kleinschalig
ook, onze ambassades en ambtswoningen zijn uitstekende podia om de
ontwikkeling van de Nederlandse kunst uit te dragen.
Bij deze tentoonstelling hoort een catalogus. De catalogus toont een fractie van de totale collectie. Van de circa tienduizend kunstwerken zijn er zo'n veertig geselecteerd. En uit deze catalogus is weer een selectie gemaakt voor deze tentoonstelling. Eigenlijk een onmogelijke taak.
Het idee achter de selectie voor de catalogus laat zien waardoor de
collectie van BZ zich onderscheidt van andere bedrijfscollecties: de
kunstwerken moeten iets Nederlands oproepen. Hoe omschrijf je aan een
buitenlander Nederlandse eigenschappen als ingetogenheid, calvinisme of het
'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'? Het aardige is dat de beeldende
kunst hier 'zonder woorden' wel in slaagt. Een kunstwerk zal altijd een
boodschap dragen, gewild door de kunstenaar of ongewild. Zoveel
toeschouwers, zoveel boodschappen. En dat niet alleen: ook de locatie van
het kunstwerk beïnvloedt de boodschap. Lang niet alle Nederlandse
kunstenaars zullen zich er van bewust zijn dat hun product, zodra het over
de landsgrenzen reist, hun leefomgeving, hun Nederlanderschap, extra
uitdraagt.
Wat denkt u bijvoorbeeld van het schilderij van Gerard Prent, een kleine
grijze mus geschilderd op een oranje achtergrond. Staat de mus hier
misschien symbool voor een gevoel wat wij allemaal herkennen dat iedereen om
ons heen groter lijkt, en wij ons altijd onbegrepen zullen voelen door de
rest?
Maar misschien geeft u er zelf wel een heel andere interpretatie aan. En
daarmee komt een tweede punt in beeld dat van belang is voor deze collectie.
Het kunstwerk moet een actieve rol spelen in de omgeving waarin het is
geplaatst. Het moet vragen oproepen en als het kan aanleiding geven tot een
gesprek dat verder gaat dan de diplomatieke beleefdheidsfrases - al hoeft
het geen diplomatieke rel te ontketenen...
Leest u maar eens in de catalogus de reacties van de mensen op de ambassades
die met deze kunst leven. Zo is er een werk van Paul Fleming van duiven vrij
vliegend op de Dam. De ambassade-medewerker in Vietnam associeert dat met
het gekooide leven van veel vogels op de markt in Hanoi. Hij vraagt zich af:
geeft dat ook het verschil weer tussen communisme en democratie?
Natuurlijk had ik u deze selectie liever op locatie getoond en u meegenomen
op een museum-rondleiding zoals u er nog nooit een gehad heeft - een
world-wide guided tour. Stelt u zich eens voor: even naar St.Petersburg,
door naar Hanoi en via Kaapstad naar Mexico en eindigen in Parijs.
Natuurlijk steeds logeren bij de 'Chef de Poste', zoals dat zo mooi heet.
Maar u begrijpt: dat is niet mogelijk. Juist daarom hangen ze hier in Den
Haag.
Maar ik heb mij wel afgevraagd of het museum nu wel de juiste plaats is om
deze kunstwerken te tonen. Ze zijn namelijk niet aangekocht met het idee
deze museaal te presenteren. Nee, ze horen in een werk- of woonomgeving. Dat
betekent dat er in realiteit soms een prullenbak voor staat, of een
zijden-bloemstuk; dat het net iets te hoog boven de bank gehangen is, of
tijdelijk van een paar post-its is voorzien. Kortom, dat de toeschouwer ze
moet ontdekken, ze moet zien in hun samenhang, in hun wisselwerking.
Maar nu hangen ze dan toch bij elkaar. En hier blijkt opeens het merkwaardige van deze collectie. Want is dit wel een verzameling? Ik zou zeggen: in een verzameling worden voorwerpen van verspreide herkomst bijeengebracht om in hun gezamenlijkheid een nieuw bestaan te verkrijgen. Terwijl de collectie Buitenlandse Zaken eerder het tegendeel is: kunstwerken die in dit kleine land worden gemaakt, verspreiden we over de wereld. Dus eigenlijk geen verzameling, maar eerder een 'verstrooiing'...
Zelfs is het zo, dat ze ieder hun stek vinden op een verre bestemming, en
daar hun hoogst individuele boodschap ontwikkelen die direct verbonden is
aan hun nieuwe, exotische locatie. Dus hier zijn ze weliswaar bij elkaar,
maar tegelijk ontheemd.
Dames en heren,
Ik dank het Haags Gemeentemuseum voor de gastvrijheid waardoor deze
tentoonstelling van bijeengebrachte en tegelijk ontheemde werken uit de
kunstcollectie Buitenlandse Zaken mogelijk is geworden.